Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Dood: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
(link) |
||
Regel 218: | Regel 218: | ||
**Bedkoelsysteem | **Bedkoelsysteem | ||
**Kistkoelsysteem | **Kistkoelsysteem | ||
*Thanatopraxie (milde vorm van balsemen). | *[[Thanatopraxie]] (milde vorm van balsemen). | ||
*Graszoden methode (alternatieve vorm van conserveren). | *Graszoden methode (alternatieve vorm van conserveren). | ||
Versie van 6 jun 2014 22:14
De dood is een onomkeerbare toestand waarbij een voorheen levend organisme niet meer groeit, geen sprake meer is van metabolisme en geen actieve levensfuncties meer plaatsvinden (ademhalen, eten, drinken, denken, bewegen enzovoorts).
Definities
In de geneeskunde onderscheidt men verschillende definities van 'dood':
- Klinisch dood: Toestand waarbij ABC (ademhaling, bewustzijn en circulatie (bloedsomloop) afwezig zijn. Door middel van reanimatie kan deze toestand soms ongedaan worden gemaakt. Als als dit niet gebeurt dan treedt na 4 tot 6 minuten de biologische dood in.
- Biologisch dood: Is de situatie, waarin (hersen)cellen onherstelbaar beschadigd zijn, waardoor het leven onherroepelijk is beëindigd.
- Hersendood: Toestand van de hersenen waarbij de vitale hersenfuncties, door beschadiging op cellulair niveau, zoals ademhaling en bewustzijn zijn uitgeschakeld. Het lichaam reageert op geen enkele pijnprikkel, de ogen reageren niet meer op licht en het EEG (elektro-encefalogram = registratie van de elektrische hersenactiviteit) vertoont geen activiteit. Herstel is niet mogelijk en zonder kunstmatige beademing/voeding en medicijnen zal de biologische dood snel intreden. Wel kan spontane activiteit van het hart aanwezig zijn, waardoor pompfunctie en circulatie van bloed blijft bestaan. De toestand van hersendood maakt de overledene geschikt als donor met kloppend hart.
Hiernaast kent men nog de term juridisch dood; deze is in Nederland equivalent aan hersendood, althans, iemand die hersendood is is voor de wet ook dood. De vitale functies kunnen dan met hart-longmachines nog in stand kunnen worden gehouden, en het is wettelijk toegestaan om organen te verwijderen voor transplantatie. Dit betekent dat de lijn die de elektrische activiteiten van de hersenen weergeeft bij registratie door middel van een EEG vlak is (hersendood). De term juridisch dood wordt ook gehanteerd als sprake is van een langdurige vermissing van een persoon. Door zonder overledene iemand juridisch dood te verklaren kan deze worden uitgeschreven uit het bevolkingsregister. Voor de wet is dan sprake van een officiële doodverklaring.
Binnen de (veelal evangelisch-)christelijke hoek kent men daarnaast nog de geestelijke dood, die niet wijst op het "fysiek dood zijn".
In het verleden bestond de burgerlijke dood als straf. Het hield in dat men al zijn rechten en bezit verloor. De Nederlandse grondwet noemde de burgerlijke dood en stelde vast dat deze straf niet kon worden opgelegd.
Biologische verschijnselen
Een organisme is dood wanneer het niet meer reageert op zintuiglijke prikkels (bewustzijnsverlies), er geen reflexen meer aanwezig zijn (slikken, lichtstijve pupillen, geen pijnreactie) en er een algehele spierverslapping waar te nemen is. Eveneens is de hartslag niet meer waarneembaar, er is sprake van een ademhalingsstilstand, de bloeddruk kan niet meer gemeten worden en door het gehele lichaam geen metabolisme op cellulair niveau meer plaatsheeft. Al deze verschijnselen dienen aanwezig te zijn. Individuele verschijnselen kunnen wijzen op lichamelijk disfunctioneren bij een levend persoon.
Ontbindingsproces
Na het intreden van de dood start het ontbindingsproces. De eerste fase van het ontbindingsproces bestaat altijd uit:
- Livor mortis (lijkvlekken): Na het overlijden zakt het bloed door de zwaartekracht (hypostase) en doordat de bloedcirculatie is gestopt, naar de laagst gelegen delen van het lichaam: deze kleuren daardoor paarsblauw (lijkvlekken), waar de hoger gelegen gedeelten bleek worden.
- Rigor mortis (lijkstijfheid): Normaal gesproken zal na ongeveer 1 tot 4 uur na het overlijden lijkstijfheid optreden. Door chemische processen worden de na overlijden verslapte spieren stijf. Rigor mortis treedt als eerste op in de extremiteiten zoals de armen, de benen en het hoofd. Ook vormt zich kippenvel doordat rigor mortis optreedt in de in de huid gelegen spiertjes. Acht uur na het overlijden is deze zogenaamde lijkstijfheid volledig: na 48 uur neemt deze weer af als gevolg van diverse afbraakprocessen in het lichaam. Als sprake is van overlijden door of tijdens een lichamelijke stresssituatie (zoals een hartaanval tijdens het hardlopen) zal rigor mortis spoediger intreden dan als het lichaam voor overlijden in rusttoestand was. Bij koude omgevingstemperatuur zal rigor mortis veelal spoediger optreden dan in geval van een warme omgevingstemperatuur. (De lijkstijfheid betreft geen samentrekking van het spierweefsel)
- Algor mortis (lijkkoude): Na het overlijden begint het lichaam af te koelen; ongeveer 12 uur na het overlijden voelt het lichaam koud aan (het lichaam neemt de temperatuur van de omgeving aan). Een en ander is natuurlijk sterk afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de kleding en isolatie (waaronder het vetgehalte) van het lichaam. Lippen worden rimpelig (door uitdroging), oogbollen worden dof (doordat geen traanvocht meer wordt gemaakt en knipperen achterwege blijft), haar lijkt door te groeien (in de eerste instantie doordat haar door rigor mortis bij de huid rechtop gaat staan en in latere fase door indroging en verschrompeling van de huid), de nagels lijken door de indroging en verschrompeling van de huid te groeien (dit vindt na verloop van tijd plaats).
Vervolgens bestaan drie mogelijkheden waarin het lichaam tot ontbinding kan overgaan, namelijk :
Putrefactie
Putrefactie (verrotting): Zeker het minst prettige stadium van het ontbindingsproces. Dit proces begint binnen drie dagen na het intreden van de dood. Vele insecten leggen, als de mogelijkheid het toelaat, eieren in het dode lichaam. Het lichaam begint van kleur te veranderen met als opvallendste "het wegschieten van kleuren" langs de slagaders en aders gelegen aan de huidoppervlakte (marmer tekening). Dit komt doordat het bloed begint te ontbinden en bacteriën de overhand krijgen. De kleur van de huid verdonkert ook.
Na verscheidene dagen, kunnen de insectenlarven uit het lichaam beginnen te kruipen. Reinigende dieren, zoals knaagdieren beginnen van het lichaam te eten.
Ongeveer een week na de intreding van de dood beginnen gassen, die door bacteriële en chemische processen worden geproduceerd, opzwelling van de organismen te veroorzaken. De bacteriën die tijdens het leven nuttig waren, zoals de bacteriën in het spijsverteringskanaal keren zich na de dood tegen het lichaam. Nu gebruiken diezelfde bacteriën het dode lichaam als voedselbron. Door deze processen worden de interne organen vloeibaar. Binnen twee weken na intreding van de dood komen producten van ontbinding uit de lichaamsopeningen, zoals uit de mond, de neus, de anus en eventuele andere lichaamsopeningen (bijvoorbeeld wonden).
De stank van rotting is op dit moment overweldigend aanwezig. Binnen enkele weken zal onder druk weefsel openspringen, waarbij lichaamsinhoud (ontbindingsproducten) vrijkomen. Deze vloeistof wordt opgenomen door de kleding van de overledene, de kistvoering, het bedmatras, de vloer of de grond. Enorme hoeveelheden insectenlarven kunnen uit het lichaam komen als insecten eerder toegang hebben gekregen om eitjes te leggen. Aaseters kunnen op dit moment gemakkelijk delen van het lichaam wegnemen, omdat het lichaam niet meer een vast geheel is.
Op dit moment is het lichaam een zeer onsamenhangend en smerig “voorwerp” geworden. De overledene zal op dit moment niet meer herkenbaar zijn als het individu dat het geweest is.
Mummificatie
Mummificatie (indroging): In geval van mummificatie begint dit eindproces ongeveer één maand na de dood, hoewel dit proces ook voorspoediger kan verlopen als de voorwaarden juist zijn (zoals de toestand van het lichaam van de overledene en de omgevingsinvloeden). Mummificatie ontstaat op een moment wanneer een lichaam uitdroogt door natuurlijke of door kunstmatige middelen. Twee omstandigheden zijn vereist voor mummificatie.
1. Omgeving: Een droge en warme omgeving of een koude en droge omgeving.
2. Lichaamsmassa: Mummificatie treedt eerder op als het lichaam van de overledene een lichaam betreft met weinig lichaamsvetmassa (in het algemeen een dun persoon). Zelden treedt mummificatie onder natuurlijke omstandigheden op bij te zware mensen. De oorzaak hiervan is de aanwezigheid van vocht in het lichaam. Vocht zorgt voor een voorspoedig ontbindingsproces.
Mummificatie in Nederland
In Nederland komt men vooral mummificatie tegen in geval van een vinding van een overledene in thuissituatie (overledene die al enige tijd dood in huis ligt). Veelal heeft de overledene dan in een warme en droge omgeving gelegen, waardoor de overledene (of delen van) mummificeert.
Egyptische mummies
Bekende voorbeelden van mummificatie zijn de Egyptische mummies.
Adipocere
Adipocere = saponificatie = verzeping
Adipocere is een natuurlijke vorm van ontbinding, waarbij (delen van) het lichaam behouden blijft. Adipocere is zeepachtig, wasachtig, en in sommige gevallen een kaasachtige substantie die uit het vet en zachte weefsels van een overleden persoon wordt afgeleid. Adipocere is een bijproduct van het natuurlijke proces van decompositie en kan zich in semi-vochtige of zeer natte milieu`s vormen, vandaar de relatieve termijnen van "droge" en "natte" adipocere.
- Kleur: Adipocere kan een romige witte kleur, grijs, bruin, of een bijna zwarteachtige gloed van kleur hebben.
- Geur: In een vroeg stadium verspreidt adipocere een scherpe geur gelijkend op ammoniak, hoewel dit moeilijk te onderscheiden kan zijn door de aanwezigheid van andere decompositiegassen zoals rottingsgassen en geuren die van de overledene zelf afkomstig zijn. Later kan adipocere kaasachtig geuren, of juist een zoete geur verspreiden. Ook is het mogelijk dat geurvorming niet aanwezig is.
- Samenstelling: Bij verhitting smelt adipocere als plastic en kan zelfs verbrand worden. De vastheid van adipocere varieert. Het kan aanvoelen als een zeeptablet, halfzacht als een jonge cheddarkaas en hard en korrelig zoals kaarswas.
Waar vormt adipocere zich?
Adipocere vormt zich in en op een dood lichaam bij gebrek aan vrije zuurstof maar ook in een nat, koel milieu, zoals een waterbegrafenis (een verdrinkingsslachtoffer bijvoorbeeld), een luchtdichte maar vochtige crypte, of een vochtig graf. Ongeacht kist, doodskist, of begrafenissluier is adipocerevorming mogelijk in een ondergrondse begrafenis. De mogelijkheid tot adipocerevorming verhoogt als de overledene geheel door een kist wordt omsloten. Een te zwaar lichaam bevat genoeg water voor adipocere om met vorming in een gesloten kist te beginnen. Ongeacht het teweegbrengende micro-organisme, is het eindresultaat algemeen gekend als "verzepende dode".
Pasgeborene
In de tragische omstandigheid van de dood van een pasgeboren zuigeling, kunnen de noodzakelijke bacteriën niet de tijd of de kans gehad hebben om in het spijsverteringssysteem van het kind te vestigen terwijl de pasgeborene in leven was. Daarom kunnen de overblijfselen van de pasgeborene het normale decompositiecyclus niet ingaan, maar zullen in plaats daarvan bijna direct in adipocerevorming overgaan. Wegens het extra vet dat een baby heeft, kan bijna elk deel van het lichaam van de pasgeborene omgezet worden in adipocere. Soms komt dit ook voor bij de lichamen van oudere kinderen en volwassenen.
Heiligen
In het verleden werden de doden, waarbij adipocerevorming had plaatsgevonden, beschouwd als heiligen. Het behoud van het lichaam was dan een heilig teken.
Start adipocerevorming
Normaal gesproken zal de zichtbare adipocerevorming ongeveer één of twee maanden na dood beginnen. Als dit proces doorzet zal de uiteindelijke voltooiing van adipocerevorming ongeveer twee jaar duren. Bij lichaamsdelen die ondergedompeld zijn in water kan adipocere zich zelfs binnen drie weken na overlijden vormen.
Eindstadium decompositie
De Vorming Adipocere is het eindstadium van decompositie voor het zachte weefselgedeelte van het dode lichaam, die om één of verscheidene redenen niet door bacteriën, insecten, of aaseters werden verbruikt.
Ontbinden en vergaan of adipocerevorming
Een overledene met een lichaamsmassa boven het gemiddelde zal of ontbinden en vergaan (verrotten), of zal in een stadium geraken van adipocerevorming (verondersteld dat er weinig of geen blootstelling aan lucht is).
Voorwaarden adipocerevorming
De sleutel tot adipocerevorming is; dat de bacteriën die het lichaamsvet in adipocere omzetten anaeroob zijn (zonder zuurstof kunnen leven of zuurstof niet kunnen verdragen). Deze bacteriën verteren lichaamsvet en geven als afscheiding adipocere en ammoniakgassen. Anaerobe bacteriën werken dus niet goed wanneer ze worden blootgesteld aan lucht, dit is dan ook waarom adipocere zich zelden op lichaamsdelen vormt die aan lucht worden blootgesteld.
Een andere belangrijke factor voor het vormen van adipocere is, dat de overledene niet toegankelijk is voor aaseters en insectenlarven. Adipocere zal zich niet vormen als de zachte weefsels reeds door andere organismen geconsumeerd zijn.
Welke weefsels
In alle zachte weefsels kan onder de juiste omstandigheden adipocerevorming plaatsvinden, met inbegrip van zachte orgaanweefsels zoals ogen, hersenen, lever, alvleesklier en het hart. Soms is zelfs tijdens een obductie in zieke zachte weefsels en organen, zoals de alvleesklier en de lever, vorming van adipocere waarneembaar. In dit geval zijn deze organen of gedeelten van deze organen weken of zelfs maanden vóór begin van de volledige dood van het lichaam begonnen met af te sterven. Vrijwel al het vlees in het dode lichaam kan worden omgezet in adipocere, zowel het vetweefsel als spierweefsel.
Vorming
Men heeft nog geen goed inzicht in het mechanisme achter dit "vorming" fenomeen. Onder andere is ook geen goed onderzoek gedaan naar het waarom adipocerevorming eerder plaatsheeft op lichaamsdelen die bedekt zijn met kleding en waarom synthetische materialen, zoals polyester meer de adipocerevorming bevordert dan natuurlijke stof zoals katoen.
Alkalische omgeving
De vorming van Adipocere is zeker mogelijk als sprake is van een “katalysator”, door één of andere soort van alkalische bron, zoals formaldehyde dat algemeen in het balsemvloeistof wordt gebruikt.
Moderne overledenenzorg
Mogelijk, onbewust, heeft het zogenaamde "moderne" balsemen en begraven in veel meer adipocerevorming geresulteerd dan anders het geval zou kunnen zijn geweest. Het gebruik van kisten onder de grond en bovengrondse tombes kan het vormen van adipocere ook verhogen, aangezien deze uitvaartmethoden aerobe bacteriën en insecten verhinderen hun levenscycli uit te voeren.
Heden
Op dit moment komt men tot de conclusie dat, vooral in landen waar gebruik wordt gemaakt van vormen van balseming en goede doodskisten, vele, zelfs mogelijk de meeste overledenen die de afgelopen eeuw begraven zijn zelfs nog intact zijn, wat dan is toe te schrijven aan adipocerevorming. Wat tevens bijdraagt aan de vorming van adipocere is dat veel grond, waarin overledenen worden begraven hoogst alkalisch is. Een alkalische omgeving heeft dezelfde werking op het dode lichaam.
Verzeping
De vorming van adipocere wordt ook verzeping genoemd.
Wetgeving
In Nederland bestaat verschillende wet- en regelgeving met betrekking tot overlijden, overledenenzorg en procedures rondom overlijden. De volgende wet- en regelgeving is van toepassing:
- Wet op de Lijkbezorging
- Besluit op de Lijkbezorging
- Lijkomhulselbesluit
- Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding
- Wet op de orgaandonatie
- Hersendoodprotocol 2006
Volgens de wet dood vanaf...
In de wet (Wet op de Lijkbezorging) wordt een minimale leeftijdgrens aangegeven wanneer sprake is van dood van een menselijk wezen, waarop vervolgens de Wet op de Lijkbezorging in werking treedt. In de wet staat:
"Doodgeborene: de na een zwangerschapsduur van ten minste vierentwintig weken ter wereld gekomen menselijke vrucht, welke na de geboorte geen enkel teken van levensverrichting heeft vertoond."
Dit wil niet zeggen, dat voor de benoemde vierentwintig weken zwangerschap biologisch gezien geen sprake van leven was.
Bij overlijden van een foetus voor de in de wet benoemde vierentwintig weken zwangerschap spreekt men doorgaans van een miskraam Bij overlijden van een foetus na vierentwintig weken zwangerschap spreekt men zoals in de wet staat aangegeven van een doodgeborene.
De in de wet aangegeven grens tussen een miskraam en een doodgeborene kan voor de ouders van een doodgeborene voor vierentwintig weken zwangerschap problemen geven. Sociaal gezien is de status doodgeborene meer beladen en ernstiger dan in geval sprake is van een miskraam, dit terwijl in beide gevallen bij de ouders sprake kan zijn van evenredig verliesgevoel en rouwproces.
Waarom heeft de wetgever de grens gesteld op “ten minste vierentwintig weken zwangerschap”?
De wetgever heeft tijdens het maken van deze wet gekeken naar de medische mogelijkheden en het “vanaf moment” waarop het mogelijk moet zijn om met de huidige medische technieken een pasgeborene in leven te houden. Ten tijde van het ontstaan van deze wet was de medische techniek zo ver gevorderd, dat na vierentwintig weken zwangerschap sprake was van “levensvatbaarheid”.
De in de Wet op de Lijkbezorging benoemde termijn van “ten minste vierentwintig weken zwangerschap” zal mogelijk in de toekomst moeten worden bijgesteld. De medische wetenschap is op dit moment zo ver, dat soms sprake is van levensvatbaarheid voor vierentwintig weken zwangerschap. Door medische ontwikkelingen zal het in de toekomst waarschijnlijk regulier voorkomen dat sprake is van een steeds vroegere levensvatbaarheid.
Lijkschouwing
Een veelvuldig gemaakte en verkeerde veronderstelling is, dat het doel van de lijkschouw is om de dood vast te stellen. Ook bij een zeer groot deel van de professionals zoals artsen, verplegend personeel en medewerkers uitvaartbranche bestaat deze veronderstelling. In de wet (Wet op de Lijkbezorging) staat echter “Hij die de schouwing heeft verricht geeft een verklaring van overlijden af, indien hij ervan overtuigd is dat de dood is ingetreden ten gevolge van een natuurlijke oorzaak.”. Omdat geen wet bestaat met betrekking tot het vaststellen van de dood mag iedereen in Nederland dit doen. De overledenenschouw met als doel een niet-natuurlijk overlijden uit te sluiten is echter voorbehouden aan de behandelend arts (of de gemeentelijke lijkschouwer).
In Nederland wordt de lijkschouwing door artsen uitgevoerd. Zij geven dan een een overlijdensverklaring (A-verklaring) af en vullen de doodsoorzaakverklaring (B-verklaring) in. In principe mag elke arts dit doen, mits deze arts de behandelend arts van de overledene is. Met de verklaring van overlijden van de arts wordt de gemeente waarin iemand overleed op de hoogte gesteld. De doodsoorzaakverklaring dient men tegelijkertijd met de verklaring van overlijden bij de gemeente af te leveren. De gemeente zendt deze B-verklaring vervolgens naar het Centraal Bureau voor de Statistiek, waarin ten behoeve van de statistiek de vermoedelijke doodsoorzaak wordt aangegeven. Deze doodsoorzaakverklaring is anoniem: de naam van de overledene komt er niet op voor.
Een overlijdensverklaring mag een behandelend arts alleen uitschrijven als deze ervan overtuigd is dat de dood is ingetreden ten gevolge van een natuurlijke oorzaak. Bij twijfel of de doodsoorzaak een natuurlijk overlijden betreft, of als de datum van overlijden niet duidelijk is, dient de gemeentelijk lijkschouwer te worden ingeschakeld. In geval geen sprake is van een behandelend arts, de behandelend arts niet aanwezig is en in geval sprake is van een niet natuurlijk overlijden dient altijd de gemeentelijk lijkschouwer te worden ingeschakeld. Als een overlijden een niet natuurlijk overlijden betreft mag geen enkele arts de overlijdensverklaring uitschrijven (ook de gemeentelijk lijkschouwer niet). Een niet natuurlijk overlijden zal door de gemeentelijk lijkschouwer worden gemeld aan de officier van justitie. Deze zal vervolgens een verklaring van niet natuurlijk overlijden uitschrijven. Met deze verklaring zal men de gemeente verwittigen van het overlijden. Na afronding van alle onderzoeken zal de officier van justitie een verklaring van “geen bezwaar tot begraven/cremeren" uitschrijven. Deze verklaring dient men aan de gemeente te overhandigen. Een natuurlijk overlijden betreft overlijden door ouderdom of ziekte, mits de ziekte niet is ontstaan door toedoen van derden. Alle andere vormen van overlijden kunnen worden gekenmerkt als (vermoedelijk) niet natuurlijk overlijden waarbij men de gemeentelijk lijkschouwer dient in te schakelen. De gemeentelijk lijkschouwer verricht een uitwendige schouw en kan eventueel beslissen tot een inwendige schouw. Daarvoor moet het lichaam worden overgebracht naar het Nederlands Forensisch Instituut in Den Haag, waar forensisch patholoog-anatomen de inwendige schouw verrichten. In overleg met justitie wordt het lichaam vrijgegeven.
Een op het oog natuurlijke doodsoorzaak in periode van genezing van een trauma (bijvoorbeeld bedcomplicaties zoals een longontsteking of bloedvergiftiging door doorliggen) of als sprake is van natuurlijke doodsoorzaak bij een persoon die eerder trauma heeft ondergaan (bijvoorbeeld bedcomplicaties bij een comapatiënt waarbij het coma is ontstaan door een eerder trauma) dient te worden benaderd als een (vermoedelijk) niet natuurlijk overlijden. De gemeentelijke lijkschouwer zal de overledenenschouw moeten verrichten. Doorgaans schakelt de behandelend arts de gemeentelijk lijkschouwer in echter, iedereen mag een beroep doen op de gemeentelijk lijkschouwer. Dit dient dan zo spoedig als mogelijk te gebeuren, maar in elk geval voor begrafenis/crematie of uitvoer van de overledene naar het buitenland.
Na de dood
Na de dood is voor wat betreft overledenenzorg alles gericht op onderzoek naar de doodsoorzaak (is deels wettelijk geregeld), gericht op piëteitvolle overledenenzorg met als doel een goede start van het rouwproces van de nabestaanden en gericht op conservering van de overledene. Binnen de in de wet gestelde termijn zal een uitvaart (begrafenis / crematie) plaatsvinden, met als uitzondering de overledenen die zich ter beschikking hebben gesteld voor de wetenschap.
De overledenenschouw
De overledenenschouw zal plaatsvinden volgens wettelijke richtlijn. Deze wordt verricht door de behandelend arts of door de gemeentelijke lijkschouwer. (zie hoofdstuk “lijkschouwing”)
Inwendige schouw (ook wel obductie/sectie)
Een onderzoek naar de doodsoorzaak kan de inwendige schouw betreffen. De inwendige schouw wordt verricht door een patholoog anatoom of een forensisch patholoog anatoom.
Er bestaan drie soorten van inwendige schouw.
- Reguliere inwendige schouw, waarbij de organen en weefsels in de borstholte en de buikholte worden onderzocht.
- Inwendige schouw van de schedel, waarbij uitname van de hersenen plaatsheeft voor onderzoek.
- Gerichte schouw van lichaamsdelen die niet tot de borst-/buikholte of de hersenen behoren. Dit onderzoek betreft geen reguliere schouw maar wordt gedaan als gericht onderzoek.
Er zijn drie redenen voor het realiseren van een inwendige schouw.
- Nabestaanden willen helderheid over de doodsoorzaak. Dit kan van belang zijn om te kijken of sprake is van een doodsoorzaak door een erfelijke aandoening. De nabestaanden dienen toestemming te geven voor dit onderzoek. In geval nabestaanden geen toestemming geven heeft geen inwendige schouw plaats.
- De behandelend arts verzoekt dit onderzoek. Gekeken kan worden of de behandelend arts de juiste diagnose heeft gesteld en of de ingezette behandeling de juiste handelswijze was. Dit is ter lering voor de behandelend arts. Nabestaanden dienen toestemming te geven voor dit onderzoek. In geval nabestaanden geen toestemming geven heeft geen inwendige schouw plaats.
- In geval van een (vermoedelijk) niet natuurlijk overlijden een (mogelijke) misdrijf betreft zal een inwendige lijkschouw plaatsvinden. Bij deze lijkschouw worden sporen veilig gesteld en wordt onderzoek gedaan naar de primaire doodsoorzaak. Dit onderzoek heeft plaats in opdracht van de officier van justitie. Nabestaanden hebben geen inspraak omdat sprake is van inbeslagname van de overledene door justitie. Na vrijgave van de overledene door de officier van justitie (en dus na de inwendige schouw) staat de overledene weer ter beschikking van de nabestaanden. Deze inwendige schouw zal meestal plaatsvinden in het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) (dit onder andere omdat veelal ook radiologisch onderzoek deel uitmaakt van het onderzoek), maar de mogelijkheid bestaat ook dat een forensisch patholoog van het NFI dit onderzoek verricht op locatie in een sectieruimte van een zorginstelling (dit dan voornamelijk als radiologisch onderzoek geen deel uitmaakt van het onderzoek).
De Hersenbank
Naast de beschreven mogelijkheden van inwendig schouw bestaat nog een uniek project van de Vrije Universiteit van Amsterdam (VU), waarbij onderzoek van de hersenen plaatsheeft. Dit betreft “De Hersenbank”. Overledenen die tijdens leven aan één van de volgende ziektebeelden leden: dementie, multiple sclerose, Parkinson, depressie of schizofrenie, kunnen hun hersenen afstaan voor onderzoek naar het betreffende ziektebeeld. Men kan daarvoor bij leven afspraken maken met de Hersenbank en een hersencodicil invullen.
Donatie
Na constatering van (hersen)dood kan, in geval toestemming is, een donatieprocedure plaatsvinden. De regelgeving van donatie en donatieprocedure is vastgelegd in de Nederlandse Wet op de Orgaandonatie. In geval sprake is van donatieregistratie in het donorregister en/of na toestemming van de nabestaanden zal worden gekeken of de (hersen)dode in aanmerking komt voor donatiedoeleinden. Voor donatie bestaat onderscheid tussen hersendode donoren (heartbeating donor) en biologisch dode donoren (non-heartbeating donor).
Hersendode donoren (heartbeating donor)
In Nederland verzorgt een transplantatieteam de uitname van organen. Euro Transplant kijkt in hun database waar de betreffende organen wenselijk zijn, stuurt het transplantatieteam aan en draagt zorg voor verspreiding van uitgenomen organen. Heartbeating transplantatieorganen betreffen: de nieren, de lever, het hart, de longen, de alvleesklier, de eilandjes van Langerhans uit de alvleesklier en de dunne darm.
Voor aanvang van deze procedure treedt het Hersendoodprotocol in werking (zie wetgeving).
Biologisch dode donoren (non-heartbeating donor)
In Nederland verzorgt stichting Bio Implant Services (stichting BIS) een coördinerende rol voor wat betreft uitname, bewerking en verspreiding van donatieweefsel. Non-heartbeating donatieweefsels betreffen: hoornvlies, huid, hartkleppen, bloedvaten en bot en peesweefsel.
Overledenenzorg
Ook wel overledenenverzorging, postmortale zorg, laatste zorg of afleggen, heeft in principe plaats na de overledenenschouw. Er staat “in principe” omdat het in Nederland veelvuldig voorkomt dat de overledenenzorg plaatsheeft voor aanvang van de overledenenschouw. Door deze handelswijze wordt voor een zeer groot deel de mogelijkheid ontnomen dat de behandelend arts de doelstelling van de overledenenschouw volgens de wetgeving kan realiseren. Sporen die mogelijk bijdragen tot het opmerken van een (vermoedelijk) niet natuurlijke dood worden door deze handelswijze weggenomen.
De overledenenzorg wordt doorgaans in opdracht van de nabestaanden uitgevoerd door verpleging in een zorginstelling, mortuariumbeheer in een zorginstelling, een uitvaartondernemer of door de nabestaanden zelf. Ook bestaat de mogelijkheid dat nabestaanden de overledenenzorg realiseren samen met de benoemde disciplines.
Het doel van overledenenzorg is:
- Uit respect voor de overledene.
- Om nabestaanden een goede start te geven van het rouwproces.
- Als onderdeel van religie (zoals een rituele wassing).
- Ter voorbereiding op de conservering.
Als sprake is van non-heartbeating donatie zal (bepaalde onderdelen van) de overledenenzorg plaatsvinden na de donatieprocedure.
Ter beschikking van de wetenschap
Tijdens leven bestaat de mogelijkheid om een contract af te sluiten met een medische faculteit om na overlijden het stoffelijk overschot beschikbaar te stellen voor de wetenschap. Na overlijden zal de medische faculteit kijken of het stoffelijk overschot geaccepteerd wordt (hieraan zijn voorwaarden verbonden). In geval de faculteit het stoffelijk overschot geaccepteert heeft vindt er geen uitvaart plaats. In geval het stoffelijk overschot niet wordt geaccepteerd dienen de nabestaanden zelf in een uitvaart te voorzien. Een dergelijk contract wordt slechts met 1 medische faculteit afgesloten. In geval de betreffende medische faculteit het stoffelijk overschot niet accepteert bestaat dus geen mogelijkheid om deze aan een andere medische faculteit aan te bieden.
Restauratie in geval van trauma
Als door trauma niet de mogelijkheid bestaat om de overledene te tonen zal worden gekeken of een restauratie gerealiseerd kan worden. Doel van restauratie is, dat een confrontatie plaats kan vinden en dat nabestaanden de mogelijkheid krijgen om afscheid te nemen van de overledene. In Nederland bestaan bedrijven die gespecialiseerd zijn in restauratie van overledenen.
De uitvaart
Binnen de in de wet gestelde termijn dient in een begrafenis of crematie te worden voorzien. Nabestaanden dienen zorg te dragen voor het realiseren van de uitvaart. Mochten er geen nabestaanden zijn of mochten nabestaanden niet kunnen of willen voorzien in een uitvaart, dan zal volgens de wet de gemeente van overlijden voorzien in een uitvaart. Nabestaanden kunnen een commerciële uitvaartonderneming (een uitvaartonderneming is altijd commercieel) inschakelen die binnen zijn mogelijkheden en beperkingen volgens de wens van de nabestaanden (of de wens van de overledene) de uitvaart realiseert. In de wet staat: “De lijkbezorging geschiedt overeenkomstig de wens of de vermoedelijke wens van de overledene, tenzij dat redelijkerwijs niet gevergd kan worden.” (Wet op de Lijkbezorging). Nabestaanden kunnen ook zelf in een uitvaart voorzien zonder het inschakelen van een commerciële uitvaartondernemer. Men dient zich dan wel aan wettelijke regelgeving te houden en regelingen te treffen om de uitvaart te realiseren. De periode van sterven tot aan de uitvaart wordt veelal gebruikt voor rouwbezoeken en afscheidviering.
Conservering van de overledene
Na overlijden dient zo spoedig als mogelijk conservering van de overledene plaats te vinden. In Nederland bestaan drie wettelijk toegestane mogelijkheden tot conservering:
- Koelen (3 – 5 graden Celsius).
- Koelruimte
- Bedkoelsysteem
- Kistkoelsysteem
- Thanatopraxie (milde vorm van balsemen).
- Graszoden methode (alternatieve vorm van conserveren).
Behandeling van een overledene op zee
Onder het zeerecht geldt het protocol “Lijk aan boord van een Nederlands schip”, geënt op het Besluit op de lijkbezorging, dat regelt:
- Bevestiging doodverklaring, een arts van RMA moet (op afstand) de dood vaststellen
- De gezagvoerder moet in geval van overlijden:
- Binnen 24 uur voorlopige akte in het journaal schrijven met 2 getuigen erbij
- Zo spoedig mogelijk een afschrift van de akte te sturen naar de burgerlijke stand in Den Haag
- Er dient zoveel mogelijk gehandeld te worden naar de wens van de overledene of diens nabestaanden
- Zonder wilsverklaring, wordt de overledene naar zijn thuisland vervoerd
- Het bewaren van een lijk aan boord:
- Tot 5 dagen: afgezonderd op koele plaats
- Tot 8 dagen; in gesloten omhulsel, in koelkast, eventueel 2de zak met ijs.
- Meer dan 8 dagen: in gesloten omhulsel, in vriezer
- De overledene mag overboord gezet worden, mits:
- Niet aan bovenstaande voorwaarden kan worden voldaan:
- Pas na een wachttijd van 36 uur
- De gezondheidstoestand aan boord dit vereist
- Er overleg met een scheepsarts en/of scheepsraad geweest is
- Het lijk in stevig omhulsel verpakt en goed verzwaard is
- Bij niet natuurlijk dood moet de gezagvoerder een onderzoek instellen en het lijk bewaren voor lijkschouwing
- Afleggen
- Ogen en mond sluiten voordat stijfheid (na 3 à 4 uur) intreedt
- Wassen en lichaam insmeren met bodylotion
- Haren wassen en nagels knippen
- Vette watten in endeldarm
- Blaas legen (catheder)
- Watten in neusgaten
- In bodybag
De kapitein van een zeeschip maakt een beschrijving van de goederen van overledene met 2 getuigen, die mee ondertekenen.
Zie ook
Bijna-doodervaring
De laatste jaren is het fenomeen van de bijna-doodervaring (BDE) in de belangstelling gekomen. Door de verbeterde reanimatietechnieken kan men steeds meer mensen 'terughalen' uit de klinische dood. Soms hebben deze mensen dan een ervaring beleefd die als buiten het lichaam treden wordt beschreven met vaak "hemelse toestanden" en ontmoetingen met "geesten van overledenen". Volgens sommige wetenschappers wordt dit fenomeen verklaard doordat door zuurstoftekort in het brein een soort van 'laatste potentialen' willekeurig door het brein lopen, wat het effect geeft van een fel licht of opgewekte herinneringen of zelfs nieuwe herinneringen (zoals ook in dromen) tot gevolg kan hebben. Andere onderzoekers zijn het daar niet mee eens en hebben andere theorieën zoals de mogelijkheid dat het bewustzijn onafhankelijk van de hersenen kan functioneren.
Een andere versie van een bijna-doodervaring beschrijft dat de 'dode' zijn of haar hele leven in een flits aan zich voorbij ziet flitsen. Dit wordt veroorzaakt door een chemische stof die door de hersenen gemaakt wordt bij extreme schrik- of paniekreacties. Deze ervaring zou in theorie alleen voor kunnen komen bij een onnatuurlijke dood, bijvoorbeeld door aanrijding, vallen van grote hoogtes of verdrinking.
Cultuur
In de cultuur wordt de dood vaak gepersonifieerd door het levend geraamte Magere Hein, die overeenkomsten heeft met Vadertje Tijd, maar in de Middelnederlandse allegorie Spyeghel der salicheyt van Elckerlijc heet hij eenvoudig de Doot. Een veelvoorkomend thema is de dodendans. In de Griekse mythologie wordt Thanatos (Dood) beschouwd als een broer van Hypnos (Slaap). De dood is ook prominent aanwezig in de literatuur met titels variërend van het poëtische Der Tod in Venedig van Thomas Mann tot het kordate Death van Woody Allen. Van de 78 Tarotkaarten is nummer 13 de Dood.
Religie
De dood heeft de mens altijd gefascineerd. Het is een onlosmakelijk aspect van leven, ongeacht tijd, plaats of cultuur. Mensen gaan wel op verschillende manieren om met de dood. Ook de ervaring een ander mens te zien sterven, geeft te denken. In de meeste religies is sprake van een overwinning op de dood of van een voortleven na de dood. In oosterse religies gelooft men in wedergeboorte of reïncarnatie. Parinibbana vindt in het boeddhisme plaats bij het overlijden van iemand die het Nirvana bereikt heeft. Het Tibetaans Dodenboek gaat specifiek in op wat er precies gebeurt tussen dood en wedergeboorte. In de discussie over het leven na de dood moet men de vraag stellen of de mens persoonlijk en bewust dan wel onpersoonlijk en onbewust voortleeft. Hierover schreef Kees Stip in 1950 in zijn verslag van de tragische dubbele zelfmoord van Pyramus en Thisbe:
- De liefde bij ons doden kent
- geen strikt persoonlijk element.
- 't Is alles eender, vijand, vrind,
- zijn even lief, even bemind.
Bij meditatie over de dood reflecteert men tijdens de meditatie over verschillende aspecten van dood zijn of dood gaan.
Dierenwereld
Ook dieren lijken soms blijk te geven van een voorgevoel van de naderende dood. Een dier dat naar de slachtbank wordt gevoerd, gedraagt zich aantoonbaar onrustiger[bron?]. Een kat die het einde voelt komen, zoekt een stil plekje op[bron?]. Volgens een oud volksgeloof zingt een zwaan kort voordat hij sterft de spreekwoordelijke zwanenzang. Reeds Aischylos (±525 v.Chr.-456 v.Chr.) verwonderde zich over de voorspellende gave van deze dieren.
Taal
Er bestaan vele verschillende, meer of minder eufemistische Nederlandse synoniemen voor de allerlaatste daad. Er is wellicht geen enkel woord waar meer synoniemen voor bestaan.
Veelgebruikte woorden zijn:
|
Minder gangbaar zijn:
Wat grovere uitdrukkingen zijn:
|
Omgekeerd wordt de dood bij name genoemd in vele spreekwoorden en uitdrukkingen waar geen sprake hoeft te zijn van een letterlijk sterven:
- Een broertje dood hebben aan iets, een grote afkeer hebben van iets.
- De een zijn dood is de ander zijn brood, het ongeluk van de een is een voordeel voor een ander
- Hij is als de dood, hij is ergens heel bang voor
Voorts zijn er ook handgebaren om de reis over de Styx aan te duiden. Een bekende is de rechter hand voor de nek langs te bewegen in een horizontale lijn. Het is niet aan te raden deze beweging onder water tijdens het duiken te maken, want dat betekent dat je niet meer over voldoende zuurstof beschikt. Een minder gangbaar gebaar is de rechter wijsvinger horizontaal gekruist over een verticale linker wijsvinger te plaatsen ter hoogte van het tweede kootje van de linker wijsvinger.
Lijsten van recent overleden personen
- Lijst van personen overleden in 1999
- Lijst van personen overleden in 2000
- Lijst van personen overleden in 2001
- Lijst van personen overleden in 2002
- Lijst van personen overleden in 2003
- Lijst van personen overleden in 2004
- Lijst van personen overleden in 2005
- Lijst van personen overleden in 2006
- Lijst van personen overleden in 2007
- Lijst van personen overleden in 2008
- Lijst van personen overleden in 2009
Lijsten van personen volgens doodsoorzaak
- Lijst van personen overleden door verdrinking
- Lijst van personen die werden geëxecuteerd
- Lijst van personen die zich doodgelachen hebben
- Lijst van personen die op ongebruikelijke manier zijn overleden
- Lijst van personen overleden aan een overdosis
- Lijst van terrorismeslachtoffers
- Lijst van vermoorde personen
- Lijst van bekende personen omgekomen bij vliegtuigongevallen
- Lijst van zelfmoorden
- Lijst van genocideslachtoffers
- Lijst van personen die verdwenen zijn
- Lijst van politieke moorden in de 20e eeuw