Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Philipp Jacob Spener: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
Regel 8: Regel 8:
Spener werd geboren in Rappoltsweiler, Opper-Elzas (nu deel van Frankrijk, destijds deel van het Heilige Roomse Rijk). Na een korte periode op het gymnasium van Colmar ging hij in 1651 naar Straatsburg, waar hij zich toelegde op de studie van filologie, geschiedenis en filosofie, en zijn graad van meester behaalde (1653) door een disputatie tegen de filosofie van [[Thomas Hobbes]]. Vervolgens werd hij privéleraar van de prinsen Christian en Karl van het keurvorstendom Palts, en doceerde hij aan de universiteit filologie en geschiedenis. Van 1659 tot 1662 bezocht hij de universiteiten van [[Basel]], [[Tübingen]] en [[Genève]], en begon hij met de studie van de heraldiek, die hij zijn hele leven heeft voortgezet. Vooral in Genève begonnen zijn religieuze opvattingen en neigingen in de richting van de [[mystiek]] te buigen.
Spener werd geboren in Rappoltsweiler, Opper-Elzas (nu deel van Frankrijk, destijds deel van het Heilige Roomse Rijk). Na een korte periode op het gymnasium van Colmar ging hij in 1651 naar Straatsburg, waar hij zich toelegde op de studie van filologie, geschiedenis en filosofie, en zijn graad van meester behaalde (1653) door een disputatie tegen de filosofie van [[Thomas Hobbes]]. Vervolgens werd hij privéleraar van de prinsen Christian en Karl van het keurvorstendom Palts, en doceerde hij aan de universiteit filologie en geschiedenis. Van 1659 tot 1662 bezocht hij de universiteiten van [[Basel]], [[Tübingen]] en [[Genève]], en begon hij met de studie van de heraldiek, die hij zijn hele leven heeft voortgezet. Vooral in Genève begonnen zijn religieuze opvattingen en neigingen in de richting van de [[mystiek]] te buigen.


Spener keerde in 1663 terug naar [[Straatsburg]], waar hij werd benoemd tot predikant zonder pastorale taak, met het recht om colleges te houden. Drie jaar later werd hij uitgenodigd om hoofdpredikant te worden in de Lutherse kerk van Frankfurt. Hier publiceerde hij zijn twee belangrijkste werken, ''Pia desideria'' (1675) en ''Allgemeine Gottesgelehrtheit'' (1680), en begon hij met een vorm van pastoraal werk die uitmondde in de beweging die ''[[piëtisme]]'' wordt genoemd. In 1686 aanvaardde hij de uitnodiging voor het eerste hofkapelaanschap in Dresden. Maar de keurvorst Jan George III, op wiens persoonlijk verlangen het ambt hem was aangeboden, was spoedig beledigd toen Spener de zeden van Jan George's hofhouding veroordeelde.[3] Spener weigerde zijn ambt neer te leggen, en de Saksische regering aarzelde hem te ontslaan. Maar in 1691 overreed de Saksische vertegenwoordiger te Berlijn het hof van Brandenburg hem het recteurschap van Sint Nicolaas te Berlijn aan te bieden met de titel van raadgever van het Marcher Consistorialrat.
Spener keerde in 1663 terug naar [[Straatsburg]], waar hij werd benoemd tot predikant zonder pastorale taak, met het recht om colleges te houden. Drie jaar later werd hij uitgenodigd om hoofdpredikant te worden in de Lutherse kerk van Frankfurt. Hier publiceerde hij zijn twee belangrijkste werken, ''Pia desideria'' (1675) en ''Allgemeine Gottesgelehrtheit'' (1680), en begon hij met een vorm van pastoraal werk die uitmondde in de beweging die ''[[piëtisme]]'' wordt genoemd. In 1686 aanvaardde hij de uitnodiging voor het eerste hofkapelaanschap in Dresden. Maar keurvorst Johann Georg III, op wiens persoonlijk wens hem dit ambt was aangeboden, was weldra beledigd toen Spener de zeden van Johannn Georgs hofhouding veroordeelde. Spener weigerde zijn ambt neer te leggen, en de Saksische regering aarzelde hem te ontslaan. De Saksische vertegenwoordiger te Berlijn kon het hof van Brandenburg ervan overtuigen om Spener het rectorschap van de Nikolaikirche te Berlijn aan te bieden en hem te benoemen tot raadgever van het [[consistorie]] (Duits: ''Consistorialrat'').


In Berlijn stond Spener in hoog aanzien, hoewel de neigingen van het hof en de ambtenaren eerder [[rationalisme|rationalistisch]] dan piëtistisch waren. Onder zijn invloed werd in 1694 de universiteit van Halle gesticht. Zijn hele leven had Spener blootgestaan aan de aanvallen en scheldpartijen van de orthodoxe lutherse theologen; met de jaren werden zijn tegenstanders talrijker, en de door hem geïnitieerde beweging diende steeds meer als onderwerp van vijandige kritiek. In 1695 legde de theologische faculteit van Wittenberg hem officieel 264 dwalingen ten laste, en alleen zijn dood bevrijdde hem van deze felle conflicten. Zijn laatste belangrijke werk was ''Theologische Bedenken'' (1700-1702), waaraan na zijn dood ''Letzte theologische Bedenken'' werden toegevoegd, met een biografie van Spener door [[Karl Hildebrand von Canstein]] (1711). Spener overleed in Berlijn.
In Berlijn stond Spener in hoog aanzien, hoewel de neigingen van het hof en de ambtenaren eerder [[rationalisme|rationalistisch]] dan piëtistisch waren. Onder zijn invloed werd in 1694 de universiteit van Halle gesticht. Zijn hele leven had Spener blootgestaan aan de aanvallen en scheldpartijen van de orthodoxe lutherse theologen; met de jaren werden zijn tegenstanders talrijker, en de door hem geïnitieerde beweging diende steeds meer als onderwerp van vijandige kritiek. In 1695 legde de theologische faculteit van Wittenberg hem officieel 264 dwalingen ten laste, en alleen zijn dood bevrijdde hem van deze felle conflicten. Zijn laatste belangrijke werk was ''Theologische Bedenken'' (1700-1702), waaraan na zijn dood ''Letzte theologische Bedenken'' werden toegevoegd, met een biografie van Spener door [[Karl Hildebrand von Canstein]] (1711). Spener overleed in Berlijn.
 
{{Authority control|TYPE=p|Wikidata=Q311231}}
Vertaald met www.DeepL.com/Translator (gratis versie)
{{DEFAULTSORT:Spener, Philipp J}}
[[Categorie: Duits theoloog]]
[[Categorie: Duits theoloog]]
[[Categorie: Luthers theoloog]]
[[Categorie: Luthers theoloog]]
Regel 21: Regel 21:
[[Categorie: Geboren in 1635]]
[[Categorie: Geboren in 1635]]
[[Categorie: Overleden in 1705]]
[[Categorie: Overleden in 1705]]
{{kiem}}

Huidige versie van 6 dec 2022 om 04:34

Philipp Jacob Spener (Rappoltsweiler, Elzas, 13 januari 1635Berlijn, 5 februari 1705) was een Duits luthers theoloog. Hij was een van de bekendste vertegenwoordigers van het piëtisme. Bovendien was hij de belangrijkste genealoog van de 17e eeuw en de grondlegger van de wetenschappelijke heraldiek.

Spener werd in 1663 predikant in de kathedraal van Straatsburg, in 1666 senior, d.w.z. leidinggevende, van het lutherse predikantenministerie in de vrije rijksstad Frankfurt am Main en in 1686 keurvorstelijk hoogleraar in Dresden. Vanaf 1691 was hij proost en consistorieraadslid van de Nikolaikirche in Berlijn. In 1694 was hij betrokken bij de oprichting van de hervormingsuniversiteit in Halle an der Saale, waar zijn leerling August Hermann Francke een prominente rol speelde.

In zijn hoofdwerk Pia Desideria oder Herzliches Verlangen nach gottgefälliger Besserung der wahren evangelischen Kirche (Pia Desideria of Hartelijk Verlangen naar de goddelijke verbetering van de ware protestantse kerk) uit 1675 stelde hij de grieven in de kerk en het gebrek aan Bijbelkennis onder de gelovigen aan de kaak en stelde hij een uitgebreid hervormingsprogramma voor de lutherse kerk voor. Hij steunde ook de vorming van de collegia pietatis (huisgroepen) die zich sinds 1670 begonnen te ontwikkelen.

Leven

Spener werd geboren in Rappoltsweiler, Opper-Elzas (nu deel van Frankrijk, destijds deel van het Heilige Roomse Rijk). Na een korte periode op het gymnasium van Colmar ging hij in 1651 naar Straatsburg, waar hij zich toelegde op de studie van filologie, geschiedenis en filosofie, en zijn graad van meester behaalde (1653) door een disputatie tegen de filosofie van Thomas Hobbes. Vervolgens werd hij privéleraar van de prinsen Christian en Karl van het keurvorstendom Palts, en doceerde hij aan de universiteit filologie en geschiedenis. Van 1659 tot 1662 bezocht hij de universiteiten van Basel, Tübingen en Genève, en begon hij met de studie van de heraldiek, die hij zijn hele leven heeft voortgezet. Vooral in Genève begonnen zijn religieuze opvattingen en neigingen in de richting van de mystiek te buigen.

Spener keerde in 1663 terug naar Straatsburg, waar hij werd benoemd tot predikant zonder pastorale taak, met het recht om colleges te houden. Drie jaar later werd hij uitgenodigd om hoofdpredikant te worden in de Lutherse kerk van Frankfurt. Hier publiceerde hij zijn twee belangrijkste werken, Pia desideria (1675) en Allgemeine Gottesgelehrtheit (1680), en begon hij met een vorm van pastoraal werk die uitmondde in de beweging die piëtisme wordt genoemd. In 1686 aanvaardde hij de uitnodiging voor het eerste hofkapelaanschap in Dresden. Maar keurvorst Johann Georg III, op wiens persoonlijk wens hem dit ambt was aangeboden, was weldra beledigd toen Spener de zeden van Johannn Georgs hofhouding veroordeelde. Spener weigerde zijn ambt neer te leggen, en de Saksische regering aarzelde hem te ontslaan. De Saksische vertegenwoordiger te Berlijn kon het hof van Brandenburg ervan overtuigen om Spener het rectorschap van de Nikolaikirche te Berlijn aan te bieden en hem te benoemen tot raadgever van het consistorie (Duits: Consistorialrat).

In Berlijn stond Spener in hoog aanzien, hoewel de neigingen van het hof en de ambtenaren eerder rationalistisch dan piëtistisch waren. Onder zijn invloed werd in 1694 de universiteit van Halle gesticht. Zijn hele leven had Spener blootgestaan aan de aanvallen en scheldpartijen van de orthodoxe lutherse theologen; met de jaren werden zijn tegenstanders talrijker, en de door hem geïnitieerde beweging diende steeds meer als onderwerp van vijandige kritiek. In 1695 legde de theologische faculteit van Wittenberg hem officieel 264 dwalingen ten laste, en alleen zijn dood bevrijdde hem van deze felle conflicten. Zijn laatste belangrijke werk was Theologische Bedenken (1700-1702), waaraan na zijn dood Letzte theologische Bedenken werden toegevoegd, met een biografie van Spener door Karl Hildebrand von Canstein (1711). Spener overleed in Berlijn.

rel=nofollow