Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Frederik van Eeden: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
 
(Een tussenliggende versie door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 24: Regel 24:
In het begin van de [[1880-1889|jaren tachtig]] speelde Van Eeden een belangrijke rol in het studentenleven in Amsterdam en publiceerde hij zijn eerste artikelen en blijspelen. Hij werd lid van de letterkundige vereniging ''Flanor'' en richtte in 1885 met [[Frank van der Goes]], [[Willem Kloos (dichter)|Willem Kloos]], [[Willem Paap]] en [[Albert Verwey]] het tijdschrift ''[[De Nieuwe Gids (Nederland)|De Nieuwe Gids]]'' op, dat de spreekbuis van de [[Tachtigers|Beweging van Tachtig]] zou worden.
In het begin van de [[1880-1889|jaren tachtig]] speelde Van Eeden een belangrijke rol in het studentenleven in Amsterdam en publiceerde hij zijn eerste artikelen en blijspelen. Hij werd lid van de letterkundige vereniging ''Flanor'' en richtte in 1885 met [[Frank van der Goes]], [[Willem Kloos (dichter)|Willem Kloos]], [[Willem Paap]] en [[Albert Verwey]] het tijdschrift ''[[De Nieuwe Gids (Nederland)|De Nieuwe Gids]]'' op, dat de spreekbuis van de [[Tachtigers|Beweging van Tachtig]] zou worden.


De Tachtigers zetten zich af tegen de "domineespoëzie", die populair was in de tweede helft van de negentiende eeuw. Van Eeden leverde een groot aandeel in de ''[[Grassprietjes]]'' van Cornelis Paradijs (1885), met een voorwoord van Sebastiaan Slaap (= [[Willem Kloos (dichter)|Willem Kloos]]) en van P.A. Saaije Azn. ([[pseudoniem]] van [[Arnold Aletrino]]). In deze beroemde [[pastiche]] op het werk van dichters als [[Nicolaas Beets]], [[Jan Jakob Lodewijk ten Kate|J.J.L. ten Kate]], [[Eliza Laurillard|E. Laurillard]] en [[Johannes Petrus Hasebroek|J. P. Hasebroek]], werd ook de reputatie afgebroken van [[Hendrik Tollens]], die als de nationale dichter werd beschouwd. In honderd jaar verschenen van deze bundel tien drukken.
De Tachtigers zetten zich af tegen de ’domineespoëzie’, die populair was in de tweede helft van de negentiende eeuw. Van Eeden leverde een groot aandeel in de ''[[Grassprietjes]]'' van Cornelis Paradijs (1885), met een voorwoord van Sebastiaan Slaap (= [[Willem Kloos (dichter)|Willem Kloos]]) en van P.A. Saaije Azn. ([[pseudoniem]] van [[Arnold Aletrino]]). In deze beroemde [[pastiche]] op het werk van dichters als [[Nicolaas Beets]], [[Jan Jakob Lodewijk ten Kate|J.J.L. ten Kate]], [[Eliza Laurillard|E. Laurillard]] en [[Johannes Petrus Hasebroek|J. P. Hasebroek]], werd ook de reputatie afgebroken van [[Hendrik Tollens]], die als de nationale dichter werd beschouwd. In honderd jaar verschenen van deze bundel tien drukken.


De eerste afleveringen van ''De Nieuwe Gids'' bevatten delen van het door Van Eeden geschreven [[allegorie (letterkunde)|allegorische]] sprookje ''[[De kleine Johannes]]'', dat in 1887 in boekvorm werd uitgegeven en dat in 1892 door [[Anna Fles]] in het Duits werd vertaald. In 1894 trad hij uit de redactie van De Nieuwe Gids. De nadruk die de Tachtigers legden op de [[Esthetica|esthetiek]] als drijvende factor (''[[l'art pour l'art]]'') sloot bij nader inzien niet blijvend aan bij zijn levensvisie.
De eerste afleveringen van ''De Nieuwe Gids'' bevatten delen van het door Van Eeden geschreven [[allegorie (letterkunde)|allegorische]] sprookje ''[[De kleine Johannes]]'', dat in 1887 in boekvorm werd uitgegeven en dat in 1892 door [[Anna Fles]] in het Duits werd vertaald. In 1894 trad hij uit de redactie van De Nieuwe Gids. De nadruk die de Tachtigers legden op de [[Esthetica|esthetiek]] als drijvende factor (''[[l'art pour l'art]]'') sloot bij nader inzien niet blijvend aan bij zijn levensvisie.
Regel 34: Regel 34:
Rond 1900 ontwikkelde hij zich in [[anarchisme|anarchistische]] richting. Hij was bevriend met de in Londense ballingschap verblijvende Rus [[Peter Kropotkin]]. De kolonie [[Walden (kolonie)|Walden]] in Bussum was een poging zijn maatschappelijke opvattingen concrete gestalte te geven. Dit experiment van 1898 tot 1907 is voor de ontwikkeling van het [[socialisme]] in Nederland van betekenis geweest.
Rond 1900 ontwikkelde hij zich in [[anarchisme|anarchistische]] richting. Hij was bevriend met de in Londense ballingschap verblijvende Rus [[Peter Kropotkin]]. De kolonie [[Walden (kolonie)|Walden]] in Bussum was een poging zijn maatschappelijke opvattingen concrete gestalte te geven. Dit experiment van 1898 tot 1907 is voor de ontwikkeling van het [[socialisme]] in Nederland van betekenis geweest.


In zijn latere leven hield Van Eeden zich hoe langer hoe meer bezig met [[significa]] en [[spiritisme]]. In 1897 verscheen zijn ''Redekunstige grondslag van verstandhouding'', dat wel wordt beschouwd als eerste Nederlandse geschrift op het gebied van de significa.<ref>Een Duitse vertaling ervan verscheen in 2005, aan een Engelse vertaling wordt gewerkt.</ref> Hij behoorde in 1916 tot de oprichters van de [[Internationale School voor Wijsbegeerte]] in Amersfoort, die in zijn ogen een centrum ‘ter verdieping van levens- en wereldbeschouwing’ moest worden. Daarbij was de leer van de significa, in het bijzonder de betekenis van de [[taal]] voor de menselijke verstandhoudingen, voor hem een belangrijke inspiratiebron. Hij onderhield in die tijd nauw contact met de grondlegger [[Victoria Lady Welby]].
In zijn latere leven hield Van Eeden zich hoe langer hoe meer bezig met [[significa]] en [[spiritisme]]. Hij onderhield contacten met een aantal leden van de Britse [[Society for Psychical Research]] (SPR). In 1897 verscheen zijn ''Redekunstige grondslag van verstandhouding'', dat wel wordt beschouwd als eerste Nederlandse geschrift op het gebied van de significa.<ref>Een Duitse vertaling ervan verscheen in 2005, aan een Engelse vertaling wordt gewerkt.</ref> Hij behoorde in 1916 tot de oprichters van de [[Internationale School voor Wijsbegeerte]] in Amersfoort, die in zijn ogen een centrum ‘ter verdieping van levens- en wereldbeschouwing’ moest worden. Daarbij was de leer van de significa, in het bijzonder de betekenis van de [[taal]] voor de menselijke verstandhoudingen, voor hem een belangrijke inspiratiebron. Hij onderhield in die tijd nauw contact met de grondlegger [[Victoria Lady Welby]].


Op 18 februari 1922 trad Frederik van Eeden op 61-jarige leeftijd toe tot de [[Rooms-Katholieke Kerk]] na een bekeringsperiode die sinds 1919 had geduurd. Hij ontving in de [[Sint-Paulusabdij]] der [[benedictijnen]] te [[Oosterhout (gemeente)|Oosterhout]] het sacrament van het heilig [[doopsel]], in aanwezigheid van zijn literaire vrienden schrijver [[Pieter van der Meer de Walcheren]] (zelf [[bekering|bekeerling]]) en de priester en hoogleraar [[Jac. van Ginneken|Jac. van Ginneken]] {{o|s.j.}} Zijn doopnamen waren ''Fredericus Paulus'', mede naar zijn jong overleden zoon.<ref>[https://web.archive.org/web/20131029201034/http://www.frederikvaneeden.nl/homepage/show/pagina.php?paginaid=291737 Frederik van Eeden wordt katholiek, 18 feb 1922]</ref><ref>De kroniekschrijver van de abdij van Oosterhout meldt: „Het had de eenenzestigjarige schrijver enige moeite gekost om uit zijn werk enkele passages te schrappen, die met de rechtgelovige leer niet goed waren te rijmen. In grote deemoed ontving Van Eeden het Heilig Doopsel. Hij had het verlangen gekoesterd in een lang wit doopkleed te worden gehuld. Maar ook dat ideaal moest hij prijsgeven, toen bleek dat zijn romantisch verlangen bezwaarlijk kon worden ingehuldigd”. Zie: Dom. M. Mähler, ''De Sint-Paulus Abdij van Oosterhout onder het bestuur van dom Jean de Puniet''. Tilburg, Stichting Zuidelijk Historisch Contact, 1991, p. 118</ref>
Op 18 februari 1922 trad Frederik van Eeden op 61-jarige leeftijd toe tot de [[Rooms-Katholieke Kerk]] na een bekeringsperiode die sinds 1919 had geduurd. Hij ontving in de [[Sint-Paulusabdij]] der [[benedictijnen]] te [[Oosterhout (gemeente)|Oosterhout]] het sacrament van het heilig [[doopsel]], in aanwezigheid van zijn literaire vrienden schrijver [[Pieter van der Meer de Walcheren]] (zelf [[bekering|bekeerling]]) en de priester en hoogleraar [[Jac. van Ginneken|Jac. van Ginneken]] {{o|s.j.}} Zijn doopnamen waren ''Fredericus Paulus'', mede naar zijn jong overleden zoon.<ref>[https://web.archive.org/web/20131029201034/http://www.frederikvaneeden.nl/homepage/show/pagina.php?paginaid=291737 Frederik van Eeden wordt katholiek, 18 feb 1922]</ref><ref>De kroniekschrijver van de abdij van Oosterhout meldt: „Het had de eenenzestigjarige schrijver enige moeite gekost om uit zijn werk enkele passages te schrappen, die met de rechtgelovige leer niet goed waren te rijmen. In grote deemoed ontving Van Eeden het Heilig Doopsel. Hij had het verlangen gekoesterd in een lang wit doopkleed te worden gehuld. Maar ook dat ideaal moest hij prijsgeven, toen bleek dat zijn romantisch verlangen bezwaarlijk kon worden ingehuldigd”. Zie: Dom. M. Mähler, ''De Sint-Paulus Abdij van Oosterhout onder het bestuur van dom Jean de Puniet''. Tilburg, Stichting Zuidelijk Historisch Contact, 1991, p. 118</ref>
Regel 112: Regel 112:


== Trivia ==
== Trivia ==
* Het [[kort verhaal]] ''[[De Uitvreter]]'' van zijn tijdgenoot [[Nescio]] begint met de beroemd geworden [[openingszin]]: "Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter". Met "de man die..." verwijst Nescio naar Frederik van Eeden.<br>Van Eeden beschreef de [[Sarphatistraat]] in 1888 als een voorbeeld van negentiende-eeuwse wansmaak, terwijl hij zich toch kon herinneren dat hij het vroeger de mooiste straat van <u>Amsterdam</u> vond. Kennelijk was het algemeen bekend dat Nescio Van Eeden bedoelde met de 'wonderlijke kerel' uit ''De Uitvreter''. In een toespraak die hij in 1899 tot Amsterdamse arbeiders richtte, introduceerde Van Eeden zich met de woorden: „Misschien heeft men u verteld dat ik een wonderlijke kerel ben...”<br>In zijn ''[[Titaantjes (Nescio)|Titaantjes]]'' schreef Nescio: „In de kolonie van Van Eeden hadden we misschien kunnen gaan, maar toen we op een zondag erheen waren gelopen, vier uur gaans, toen liep daar een heer in een boerenkiel op dure gele schoenen, kolombijntjes te eten uit een papieren zak, blootshoofd, in innige aanraking met de natuur, zoals dat toen genoemd werd, en z'n baard vol kruimels. We dorsten niet verder en liepen maar weer naar Amsterdam terug.”
* Het [[kort verhaal]] ''[[De Uitvreter]]'' van zijn tijdgenoot [[Nescio]] begint met de beroemd geworden [[openingszin]]: „Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter”. Met „de man die...verwijst Nescio naar Frederik van Eeden.<br>Van Eeden beschreef de [[Sarphatistraat]] in 1888 als een voorbeeld van negentiende-eeuwse wansmaak, terwijl hij zich toch kon herinneren dat hij het vroeger de mooiste straat van <u>Amsterdam</u> vond. Kennelijk was het algemeen bekend dat Nescio Van Eeden bedoelde met de 'wonderlijke kerel' uit ''De Uitvreter''. In een toespraak die hij in 1899 tot Amsterdamse arbeiders richtte, introduceerde Van Eeden zich met de woorden: „Misschien heeft men u verteld dat ik een wonderlijke kerel ben...”<br>In zijn ''[[Titaantjes (Nescio)|Titaantjes]]'' schreef Nescio: „In de kolonie van Van Eeden hadden we misschien kunnen gaan, maar toen we op een zondag erheen waren gelopen, vier uur gaans, toen liep daar een heer in een boerenkiel op dure gele schoenen, kolombijntjes te eten uit een papieren zak, blootshoofd, in innige aanraking met de natuur, zoals dat toen genoemd werd, en z’n baard vol kruimels. We dorsten niet verder en liepen maar weer naar Amsterdam terug.”
* De spiritistisch geïnteresseerde auteur [[Jozef Rulof]] beweerde dat hij tijdens het schrijven van zijn trilogie ''Maskers en Menschen'' (1948) [[medium (esoterie)|mediaal]] contact had met de in 1932 overleden Van Eeden.
* De spiritistisch geïnteresseerde auteur [[Jozef Rulof]] beweerde dat hij tijdens het schrijven van zijn trilogie ''Maskers en Menschen'' (1948) [[medium (esoterie)|mediaal]] contact had met de in 1932 overleden Van Eeden.
* In veel Nederlandse gemeenten bevindt zich een Frederik van Eedenstraat, -laan of -plein. In [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] is het [[Antwerpse premetro|premetrostation]] [[Van Eeden (premetrostation)|Van Eeden]] naar hem genoemd. Dit bevindt zich op het Frederik van Eedenplein in [[Linkeroever (Antwerpen)|Sint Anna-Linkeroever]].
* In veel Nederlandse gemeenten bevindt zich een Frederik van Eedenstraat, -laan of -plein. In [[Antwerpen (stad)|Antwerpen]] is het [[Antwerpse premetro|premetrostation]] [[Van Eeden (premetrostation)|Van Eeden]] naar hem genoemd. Dit bevindt zich op het Frederik van Eedenplein in [[Linkeroever (Antwerpen)|Sint Anna-Linkeroever]].
Regel 123: Regel 123:
* Fontijn, Jan (1996). ''Trots verbrijzeld. Het leven van Frederik van Eeden vanaf 1901''. Amsterdam: Querido.
* Fontijn, Jan (1996). ''Trots verbrijzeld. Het leven van Frederik van Eeden vanaf 1901''. Amsterdam: Querido.
* Ligthart, Jan (1902, 7e druk 1924). ''Letterkundige Studiën. De kleine Johannes''. Groningen: J.B. Wolters. In sterk verkorte en geredigeerde versie opgenomen als Nawoord in ''De kleine Johannes'' (2009, 2012). Amsterdam: Uitgeverij Abraxas.
* Ligthart, Jan (1902, 7e druk 1924). ''Letterkundige Studiën. De kleine Johannes''. Groningen: J.B. Wolters. In sterk verkorte en geredigeerde versie opgenomen als Nawoord in ''De kleine Johannes'' (2009, 2012). Amsterdam: Uitgeverij Abraxas.
* Nap, H.J.W. (1989). 'Der woorden zijn twee orden. Enkele aspecten van Van Eedens significa'. ''Spektator'' 18, 211-228.
* Nap, H. J. W. (1989). 'Der woorden zijn twee orden. Enkele aspecten van Van Eedens significa'. ''Spektator'' 18, 211-228.
* Noordegraaf, Jan (1991). 'Van Eeden, Bolland en Lady Welby. Significa in het licht der Rede'. ''Voortgang, jaarboek voor de Neerlandistiek'' 12, 281-298. (Herdrukt in ''Een kwestie van tijd. Vakhistorische studies'' door Jan Noordegraaf. Münster: Nodus Publikationen 2005, 116-133).
* Noordegraaf, Jan (1991). 'Van Eeden, Bolland en Lady Welby. Significa in het licht der Rede'. ''Voortgang, jaarboek voor de Neerlandistiek'' 12, 281-298. (Herdrukt in ''Een kwestie van tijd. Vakhistorische studies'' door Jan Noordegraaf. Münster: Nodus Publikationen 2005, 116-133).
* Noordegraaf, Jan (2006). 'Taal als gebrek. Bréal, Van Eeden en het misverstand'. ''Voortgang, jaarboek voor de neerlandistiek'' 24, 205-216.<ref>http://hdl.handle.net/1871/10562</ref>
* Noordegraaf, Jan (2006). 'Taal als gebrek. Bréal, Van Eeden en het misverstand'. ''Voortgang, jaarboek voor de neerlandistiek'' 24, 205-216.<ref>http://hdl.handle.net/1871/10562</ref>
* Noordegraaf, Jan (2007). 'Onvolmaakte tekens. [[Michel Bréal]] en Frederik van Eeden over taal en communicatie'. ''Mededelingen van het Frederik van Eeden-genootschap'' 51, 58-67.
* Noordegraaf, Jan (2007). 'Onvolmaakte tekens. [[Michel Bréal]] en Frederik van Eeden over taal en communicatie'. ''Mededelingen van het Frederik van Eeden-genootschap'' 51, 58-67.
* [[Henricus Cornelius Rümke|Rümke]], H.C. (1964; 1977). ''Over Frederik van Eeden's Van de koele meren des doods: een essay''. Amsterdam: Scheltema en Holkema.
* [[Henricus Cornelius Rümke|Rümke]], H. C. (1964; 1977). ''Over Frederik van Eeden's Van de koele meren des doods: een essay''. Amsterdam: Scheltema en Holkema.
* Schmitz, H. Walter (1990). ''De Hollandse significa. Een reconstructie van de geschiedenis van 1892 tot 1926''. Assen & Maastricht: Van Gorcum.
* Schmitz, H. Walter (1990). ''De Hollandse significa. Een reconstructie van de geschiedenis van 1892 tot 1926''. Assen & Maastricht: Van Gorcum.
* Vieregge, Wilhelm H. (2004). 'Achtergronden en motieven inzake de Duitse vertaling van Van Eedens ‘Redekunstige grondslag van verstandhouding’'. ''Mededelingen van het Frederik van Eeden-Genootschap'' 49, 7-19.
* Vieregge, Wilhelm H. (2004). 'Achtergronden en motieven inzake de Duitse vertaling van Van Eedens ‘Redekunstige grondslag van verstandhouding’'. ''Mededelingen van het Frederik van Eeden-Genootschap'' 49, 7-19.
Regel 140: Regel 140:
* [http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn1/eeden H.W. van Tricht, 'Eeden, Frederik Willem van (1860-1932)', in: ''Biografisch Woordenboek van Nederland'' 1 (1979)]
* [http://www.historici.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn1/eeden H.W. van Tricht, 'Eeden, Frederik Willem van (1860-1932)', in: ''Biografisch Woordenboek van Nederland'' 1 (1979)]
* [http://librivox.org/newcatalog/search_advanced.php?title=&author=eeden&cat=&genre=&status=all&type=&language=Dutch&date=&reader=&bc=&mc=&action=Search Frederik van Eeden in Librivox (Audiobook en Ebook)]
* [http://librivox.org/newcatalog/search_advanced.php?title=&author=eeden&cat=&genre=&status=all&type=&language=Dutch&date=&reader=&bc=&mc=&action=Search Frederik van Eeden in Librivox (Audiobook en Ebook)]
{{YouTube|* [http://www.youtube|ygo_8uwhQIQ |Filmopname van Frederik van Eeden}}
{{YouTube|ygo_8uwhQIQ|Filmopname van Frederik van Eeden}}
{{Wikiquote|Frederik van Eeden}}
{{Wikiquote|Frederik van Eeden}}
{{Commonscat|Frederik van Eeden}}
{{Commonscat|Frederik van Eeden}}
{{Wikisource-nl-auteur|Frederik van Eeden}}
{{Wikisource|Auteur:Frederik van Eeden|Frederik van Eeden}}
{{Appendix}}
{{Appendix}}
{{authority control|TYPE=p|DBNL=eede003|GND=118969846|LCCN=n/81/38652|VIAF=41874776|Wikidata=Q211514}}  
{{authority control|TYPE=p|DBNL=eede003|GND=118969846|LCCN=n/81/38652|VIAF=41874776|Wikidata=Q211514}}  

Huidige versie van 30 dec 2023 om 07:18

rel=nofollow

Frederik Willem van Eeden (Haarlem, 3 april 1860Bussum, 16 juni 1932) was een Nederlandse schrijver, meest bekend van zijn romans De kleine Johannes (1887) en Van de koele meren des doods (1900). Van oorsprong was hij huisarts en daarna psychiater. Als wereldverbeteraar hield hij zich diepgaand bezig met taal- en begripskritiek.

Leven

Frederik van Eeden was de zoon van de amateur-plantkundige Frederik Willem van Eeden en groeide op in een milieu waarin kunst en wetenschap een belangrijke rol speelden. In 1878 ging hij medicijnen studeren in Amsterdam. In 1886 promoveerde Van Eeden en vestigde hij zich te Bussum als huisarts, maar hij specialiseerde zich al snel geheel in de psychotherapie. In 1887 stichtte hij met de Goese huisarts Albert van Renterghem een praktijk voor psychoanalyse in Amsterdam, waaruit hij zich na twee jaar weer terugtrok.

In het begin van de jaren tachtig speelde Van Eeden een belangrijke rol in het studentenleven in Amsterdam en publiceerde hij zijn eerste artikelen en blijspelen. Hij werd lid van de letterkundige vereniging Flanor en richtte in 1885 met Frank van der Goes, Willem Kloos, Willem Paap en Albert Verwey het tijdschrift De Nieuwe Gids op, dat de spreekbuis van de Beweging van Tachtig zou worden.

De Tachtigers zetten zich af tegen de ’domineespoëzie’, die populair was in de tweede helft van de negentiende eeuw. Van Eeden leverde een groot aandeel in de Grassprietjes van Cornelis Paradijs (1885), met een voorwoord van Sebastiaan Slaap (= Willem Kloos) en van P.A. Saaije Azn. (pseudoniem van Arnold Aletrino). In deze beroemde pastiche op het werk van dichters als Nicolaas Beets, J.J.L. ten Kate, E. Laurillard en J. P. Hasebroek, werd ook de reputatie afgebroken van Hendrik Tollens, die als de nationale dichter werd beschouwd. In honderd jaar verschenen van deze bundel tien drukken.

De eerste afleveringen van De Nieuwe Gids bevatten delen van het door Van Eeden geschreven allegorische sprookje De kleine Johannes, dat in 1887 in boekvorm werd uitgegeven en dat in 1892 door Anna Fles in het Duits werd vertaald. In 1894 trad hij uit de redactie van De Nieuwe Gids. De nadruk die de Tachtigers legden op de esthetiek als drijvende factor (l'art pour l'art) sloot bij nader inzien niet blijvend aan bij zijn levensvisie.

Op 15 april 1886 trouwde Frederik van Eeden met Martha van Vloten. Ze kregen twee zoons. Ze scheidden op 29 juli 1907. Over het leven en de dood van zijn zoon Paul, die in 1913 op 24-jarige leeftijd aan tbc overleed, schreef hij het boek Paul's ontwaken.[1] Op 21 augustus 1907 hertrouwde hij met Geertruida Woutrina (Truida) Everts (1873-1952), lid van de familie Everts, met wie hij eveneens twee zoons kreeg.

In 1900 verscheen zijn psychologische roman Van de koele meren des doods, die sindsdien vele malen herdrukt is. Hierin stelt Van Eeden de helende waarde van religie en psychotherapie tegenover de fatalistische opvattingen van de naturalistische auteurs.[2]

Rond 1900 ontwikkelde hij zich in anarchistische richting. Hij was bevriend met de in Londense ballingschap verblijvende Rus Peter Kropotkin. De kolonie Walden in Bussum was een poging zijn maatschappelijke opvattingen concrete gestalte te geven. Dit experiment van 1898 tot 1907 is voor de ontwikkeling van het socialisme in Nederland van betekenis geweest.

In zijn latere leven hield Van Eeden zich hoe langer hoe meer bezig met significa en spiritisme. Hij onderhield contacten met een aantal leden van de Britse Society for Psychical Research (SPR). In 1897 verscheen zijn Redekunstige grondslag van verstandhouding, dat wel wordt beschouwd als eerste Nederlandse geschrift op het gebied van de significa.[3] Hij behoorde in 1916 tot de oprichters van de Internationale School voor Wijsbegeerte in Amersfoort, die in zijn ogen een centrum ‘ter verdieping van levens- en wereldbeschouwing’ moest worden. Daarbij was de leer van de significa, in het bijzonder de betekenis van de taal voor de menselijke verstandhoudingen, voor hem een belangrijke inspiratiebron. Hij onderhield in die tijd nauw contact met de grondlegger Victoria Lady Welby.

Op 18 februari 1922 trad Frederik van Eeden op 61-jarige leeftijd toe tot de Rooms-Katholieke Kerk na een bekeringsperiode die sinds 1919 had geduurd. Hij ontving in de Sint-Paulusabdij der benedictijnen te Oosterhout het sacrament van het heilig doopsel, in aanwezigheid van zijn literaire vrienden schrijver Pieter van der Meer de Walcheren (zelf bekeerling) en de priester en hoogleraar Jac. van Ginneken s.j. Zijn doopnamen waren Fredericus Paulus, mede naar zijn jong overleden zoon.[4][5] Van Eeden is begraven op de rooms-katholieke begraafplaats in Bussum.

Bibliografie

  • De Paddestoel of De gevaarlijke hartstocht, blijspel (1882)
  • Het sonnet (1883)
  • Frans Hals (1884)
  • Het poortje, of De duivel in Kruimelburg (1884)
  • De kleine Johannes (1885)
  • Grassprietjes (onder pseudoniem Cornelis Paradijs) (1885)
  • De student thuis, blijspel (1886)
  • Het hypnotisme en de wonderen (1886)
  • Gedachten (1887)
  • Noorderlicht (1888)
  • Don Torribio (1890)
  • Studies (1890)
  • Ellen, Een lied van de smart (1891)
  • Johannes Viator, Het boek van de liefde (1892)
  • De broeders (1894)
  • Studies. Tweede reeks (1894)
  • Het lied van schijn en wezen (1895-1922)
  • Lioba (1897)
  • Studies. Derde reeks (1897)
  • Enkele verzen (1898)
  • Waarvan leven wij?, nutsrede (1898)
  • Waarvoor werkt gij?, toespraak (1899)
  • Van de koele meren des doods (1900)
  • Van de passielooze lelie (1901)
  • Binnenlandsche kolonisatie (1901)
  • De waterlelie (1901)
  • De blijde wereld (1903)
  • Over woordkunst (1903)
  • Gemeenschappelijk grondbezit (1903)
  • Studies. Vierde reeks (1904)
  • De kleine Johannes II en III (1905, 1906)
  • Het Poortje of De Duivel in de Kruimel (1906)
  • Minnestral (1907)
  • Fragmenten eener Briefwisseling uit de jaren 1889-1899 (1907)
  • Dante en Beatrice (1908)
  • IJsbrand (1908)
  • De idealisten of Het beloofde land, toneelspel (1909)
  • De nachtbruid (1909)
  • Het paleis van Circe, toneelspel (1910)
  • Welt Eroberung durch Heldenliebe (1911)
  • Open brief aan de padvinders (1911)
  • Sirius en Siderius deel 1 De Ouders (1912)
  • Happy Humanity (1912)
  • Paul's ontwaken (1913)
  • In kenterend getij, drama (1913)
  • Sirius en Siderius deel 2 Het Kind (1914)
  • Sirius en Siderius deel 3 Geroepen of Verkooren (1914)
  • Aan de vrije jeugd (1914)
  • De heks van Haarlem (1914) ter ere van de opening van de Stadsschouwburg Haarlem
  • Bij het licht van de oorlogsvlam (1915)
  • De Bokkenrijder of het skelet (1917)
  • Jezus' leer en verborgen leven (1919)
  • Van de Passielooze Lelie (1920)
  • Het godshuis in de lichtstad (1921)
  • Kerk en communisme (1921)
  • Het roode lampje – 2 delen, overpeinzingen (1921)
  • Aan mijn Engelbewaarder en andere gedichten (1922)
  • Uit Jezus' openbaar leven (1922)
  • Isméa, of De stervende vlinder, een sprookje (1923)
  • Langs den weg (1925)
  • Jeugd-verzen (1926)
  • Liber Amicorum (1930)
  • Mijn dagboek (deel 1-4, 1931)
  • Brieven aan Henri Borel (1933)
  • Eucharistie, met titelplaat van Jan Toorop (zonder jaar)
Postuum gepubliceerd
  • Mijn dagboek (deel 5-8, 1933-1934; deel 9, [1946])
  • De geestelijke verovering der wereld (1933)
  • Over dromen (1956)
  • Dromenboek (1979)

Trivia

  • Het kort verhaal De Uitvreter van zijn tijdgenoot Nescio begint met de beroemd geworden openingszin: „Behalve den man, die de Sarphatistraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een wonderlijker kerel gekend dan den uitvreter”. Met „de man die...” verwijst Nescio naar Frederik van Eeden.
    Van Eeden beschreef de Sarphatistraat in 1888 als een voorbeeld van negentiende-eeuwse wansmaak, terwijl hij zich toch kon herinneren dat hij het vroeger de mooiste straat van Amsterdam vond. Kennelijk was het algemeen bekend dat Nescio Van Eeden bedoelde met de 'wonderlijke kerel' uit De Uitvreter. In een toespraak die hij in 1899 tot Amsterdamse arbeiders richtte, introduceerde Van Eeden zich met de woorden: „Misschien heeft men u verteld dat ik een wonderlijke kerel ben...”
    In zijn Titaantjes schreef Nescio: „In de kolonie van Van Eeden hadden we misschien kunnen gaan, maar toen we op een zondag erheen waren gelopen, vier uur gaans, toen liep daar een heer in een boerenkiel op dure gele schoenen, kolombijntjes te eten uit een papieren zak, blootshoofd, in innige aanraking met de natuur, zoals dat toen genoemd werd, en z’n baard vol kruimels. We dorsten niet verder en liepen maar weer naar Amsterdam terug.”
  • De spiritistisch geïnteresseerde auteur Jozef Rulof beweerde dat hij tijdens het schrijven van zijn trilogie Maskers en Menschen (1948) mediaal contact had met de in 1932 overleden Van Eeden.
  • In veel Nederlandse gemeenten bevindt zich een Frederik van Eedenstraat, -laan of -plein. In Antwerpen is het premetrostation Van Eeden naar hem genoemd. Dit bevindt zich op het Frederik van Eedenplein in Sint Anna-Linkeroever.
  • De elpee Earnest Vocation (1968) van de nederbeatgroep Ro-d-Ys is gebaseerd op De kleine Johannes.

Literatuur

  • Buyssens, Hugo (2001-2002). De Redekunstige Grondslag van Verstandhouding (Frederik van Eeden, 1897). Sleutel voor een niet-fenomenologische kennisleer. 2 delen. Ongepubliceerd proefschrift Vrije Universiteit Brussel.
  • Eeden, Frederik van (2005). Logische Grundlage der Verständigung / Redekunstige grondslag van verstandhouding. Herausgegeben, kommentiert und interpretiert von Wilhelm Vieregge, H. Walter Schmitz und Jan Noordegraaf. Stuttgart: Steiner Verlag.
  • Fontijn, Jan (1990). Tweespalt. Het leven van Frederik van Eeden tot 1901. Amsterdam: Querido.
  • Fontijn, Jan (1996). Trots verbrijzeld. Het leven van Frederik van Eeden vanaf 1901. Amsterdam: Querido.
  • Ligthart, Jan (1902, 7e druk 1924). Letterkundige Studiën. De kleine Johannes. Groningen: J.B. Wolters. In sterk verkorte en geredigeerde versie opgenomen als Nawoord in De kleine Johannes (2009, 2012). Amsterdam: Uitgeverij Abraxas.
  • Nap, H. J. W. (1989). 'Der woorden zijn twee orden. Enkele aspecten van Van Eedens significa'. Spektator 18, 211-228.
  • Noordegraaf, Jan (1991). 'Van Eeden, Bolland en Lady Welby. Significa in het licht der Rede'. Voortgang, jaarboek voor de Neerlandistiek 12, 281-298. (Herdrukt in Een kwestie van tijd. Vakhistorische studies door Jan Noordegraaf. Münster: Nodus Publikationen 2005, 116-133).
  • Noordegraaf, Jan (2006). 'Taal als gebrek. Bréal, Van Eeden en het misverstand'. Voortgang, jaarboek voor de neerlandistiek 24, 205-216.[6]
  • Noordegraaf, Jan (2007). 'Onvolmaakte tekens. Michel Bréal en Frederik van Eeden over taal en communicatie'. Mededelingen van het Frederik van Eeden-genootschap 51, 58-67.
  • Rümke, H. C. (1964; 1977). Over Frederik van Eeden's Van de koele meren des doods: een essay. Amsterdam: Scheltema en Holkema.
  • Schmitz, H. Walter (1990). De Hollandse significa. Een reconstructie van de geschiedenis van 1892 tot 1926. Assen & Maastricht: Van Gorcum.
  • Vieregge, Wilhelm H. (2004). 'Achtergronden en motieven inzake de Duitse vertaling van Van Eedens ‘Redekunstige grondslag van verstandhouding’'. Mededelingen van het Frederik van Eeden-Genootschap 49, 7-19.
  • Vieregge, Wilhelm H. (2007) 'Waarheid en oprechtheid in Frederik van Eedens 'Redekunstige grondslag van verstandhouding. Mededelingen van het Frederik van Eeden-Genootschap 51, 48-57.
  • Het paleis van Circe, Wim J. Simons, De Beuk, 1960
  • Van Eeden! Van Eeden! Daar komt hij aangetreden, Peter van Eeden & Wim J. Simons, De Beuk, 1960

Weblinks

Bekijk op YouTube  Filmopname van Frederik van Eeden op YouTube

Wikiquote  Citaten van of over Frederik van Eeden op Wikiquote

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Frederik van Eeden op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Wikisource  Frederik van Eeden op Wikisource

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Frederik van Eeden. Paul's ontwaken. DBNL (1913) Geraadpleegd op 5 januari 2018
  2. º In 1982 werd dit boek verfilmd door Nouchka van Brakel met Renée Soutendijk in de hoofdrol.
  3. º Een Duitse vertaling ervan verscheen in 2005, aan een Engelse vertaling wordt gewerkt.
  4. º Frederik van Eeden wordt katholiek, 18 feb 1922
  5. º De kroniekschrijver van de abdij van Oosterhout meldt: „Het had de eenenzestigjarige schrijver enige moeite gekost om uit zijn werk enkele passages te schrappen, die met de rechtgelovige leer niet goed waren te rijmen. In grote deemoed ontving Van Eeden het Heilig Doopsel. Hij had het verlangen gekoesterd in een lang wit doopkleed te worden gehuld. Maar ook dat ideaal moest hij prijsgeven, toen bleek dat zijn romantisch verlangen bezwaarlijk kon worden ingehuldigd”. Zie: Dom. M. Mähler, De Sint-Paulus Abdij van Oosterhout onder het bestuur van dom Jean de Puniet. Tilburg, Stichting Zuidelijk Historisch Contact, 1991, p. 118
  6. º http://hdl.handle.net/1871/10562
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow