Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Ottho Gerhard Heldring: verschil tussen versies
(vertaling/bewerking van wikipedia:en:special/redirect/806908893) |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven) | |||
Regel 1: | Regel 1: | ||
'''Ottho Gerhard Heldring''' ([[Zevenaar]], [[17 mei]] [[1804]] – Marienbad (Oostenrijk-Hongarije), [[11 juli]] [[1876]]) was een Nederlands hervormd predikant en auteur. Hij behoorde tot de leidende figuren van de opwekkingsbeweging die bekend staat als het [[Réveil]]. | '''Ottho Gerhard Heldring''' ([[Zevenaar]], [[17 mei]] [[1804]] – Marienbad (Oostenrijk-Hongarije) (nu: Mariánské Lázně in Tsjechië), [[11 juli]] [[1876]]) was een Nederlands hervormd predikant en auteur. Hij behoorde tot de leidende figuren van de opwekkingsbeweging die bekend staat als het [[Réveil]]. | ||
==Leven== | ==Leven== | ||
Ottho Gerhard Heldring werd geboren op 17 mei 1804 te Zevenaar als derde zoon van de predikant Ottho Gerhard Heldring (1762-1841) en Louisa Geertruida Janssen (1764-1840). Met 16 jaar ging hij naar Utrecht theologie studeren, maar was diep geschokt door de modernistische theologie waaraan hij daar werd blootgesteld. Na | Ottho Gerhard Heldring werd geboren op 17 mei 1804 te Zevenaar als derde zoon van de predikant Ottho Gerhard Heldring (1762-1841) en Louisa Geertruida Janssen (1764-1840). Met 16 jaar ging hij naar Utrecht [[theologie]] studeren, maar was diep geschokt door de [[modernisme|modernistische]] theologie waaraan hij daar werd blootgesteld. Na een geestelijke crisis brak hij zijn studie af. Hij werkte een tijd op het land en werd dan op verzoek van zijn vader toch voorganger. Hij werd door de gemeente Hemmen tot deze professie toegelaten en op 25 maart 1827 bevestigd. Hij zou de rest van zijn leven in deze positie blijven. Met [[Kerstmis]] 1827 beleefde hij een innerlijke openbaring. Hij gaf zich volledig over aan Christus en wijdde zich tegelijkertijd aan het helpen van de armen. | ||
Op 24 oktober 1833 trouwde Heldring met Anna Elisabeth Deuffer Wiel (1807-73). Ze zouden acht kinderen krijgen. In 1833 publiceerde hij een boek over Natuur en | Op 24 oktober 1833 trouwde Heldring met Anna Elisabeth Deuffer Wiel (1807-73). Ze zouden acht kinderen krijgen. In 1833 publiceerde hij een boek over ''De Natuur en de Mensch'', en in 1835 publiceerde hij ''Winteravond-lektuur van pachter Gerhard'', waarin hij het had over slechte hulpverlening. Als redacteur van ''Geldersche Volksalmanak'' (Arnhem 1835-1847) toonde hij zijn liefde voor de [[archeologie]] en geschiedenis van [[Gelderland]]. In [[letterkunde|literaire]] kringen verwierf hij een reputatie door zijn eenvoudige en natuurlijke manier van schrijven, die getuigde van medeleven, tevredenheid en vroomheid. In de jaren 1830 en 1840 was Heldring de pionier in de nationale strijd tegen [[jenever]], die hij schadelijker vond dan [[cholera]]. In 1838 publiceerde hij een invloedrijk boek dat aan de hand van statistieken overtuigend bewijs leverde voor de verwoestende gevolgen van jenever en maatregelen voorstelde om dit te bestrijden. | ||
Eind jaren | Eind jaren 1830 begon Heldring publiekelijk te spreken over de rechtvaardiging door het geloof. Hij waardeerde de [[filantropie]] van verlichte christelijke verenigingen als [[Maatschappij tot Nut van 't Algemeen]], maar zag een overdreven aandacht voor goede werken als een ontkenning van het [[christendom]]. Aan de andere kant bekritiseerde hij ’orthodoxe’ gelovigen die geen enkele vorm van door [[Jezus Christus|Christus]] geïnspireerde sociale werken verrichtten. Hij had een vorm van christendom voor ogen die de behoefte aan maatschappelijk werk zou begrijpen. Dit bracht hem ertoe zich aan te sluiten bij de beweging van het [[Réveil]]. Van 1845-54 ondernamen de [[Christelijke Vrienden]] een indrukwekkend programma van sociale en kerkelijke activiteiten waarin Heldring een centrale rol speelde. | ||
In 1843 groef Heldring een waterput in het gehucht Hoenderloo en richtte daar in 1846 een school op, in 1851 een tehuis voor verwaarloosde jongens en in 1858 een kerk. In 1845-46 werkte Heldring hard aan het verlichten van de | In 1843 groef Heldring een waterput in het gehucht [[Hoenderloo]] en richtte daar in 1846 een school op, in 1851 een tehuis voor verwaarloosde jongens en in 1858 een kerk. In 1845-46 werkte Heldring hard aan het verlichten van de wanhoopstoestanden die een gevolg waren van de [[aardappelplaag]]. Hij hielp het probleem bekend te maken en donaties te werven. Eind 1840 hielp hij bij de migratie van arme gezinnen van de [[Betuwe]] naar de pas drooggelegde [[Anna Paulownapolder]]. Hij droeg ook bij aan de bevordering van het protestantse christendom in [[Nederlands-Indië]]. Hij was de organisator van het [[Algemeen Christelijk Nationaal Zendingsfeest]], dat veel bijdroeg tot het protestants zendingsbewustzijn. | ||
Heldring was de eerste maatschappelijke activist in Nederland die pleitte voor het verlenen van zorg aan prostituees in plaats van hen te straffen of te onderdrukken. Hij richtte het eerste opvangcentrum op voor | Heldring was de eerste maatschappelijke activist in Nederland die pleitte voor het verlenen van zorg aan prostituees in plaats van hen te straffen of te onderdrukken. Hij richtte het eerste opvangcentrum op voor ’gevallen’ vrouwen in Zetten, een dorp in zijn gemeente. Het opvangcentrum Steenbeek opende in 1849 zijn deuren als tehuis voor prostituees die een nieuw leven wilden beginnen. Heldring werd gesteund door de Amsterdamse Réveilkringen, die in 1846 de Vereniging voor de Aanmoediging van Berouwvolle Gevallen Vrouwen oprichtte. De vrouwen en meisjes in het opvangcentrum verbleven in een sobere omgeving, kregen basisonderwijs, lazen de [[Bijbel]] en zongen. Wanneer zij ontslagen werden uit de instelling, nam het bestuur de verantwoordelijkheid voor hen op en probeerde hen aan het werk te krijgen als huispersoneel bij respectabele gezinnen of in instellingen. | ||
In 1870 nam het opvangcentrum 825 vrouwen en meisjes op | In 1870 nam het opvangcentrum 825 vrouwen en meisjes op. Naar het voorbeeld van dit opvangcentrum werden in heel Nederland en in heel Europa soortgelijke instellingen geopend. Heldring richtte in 1857 ook ''Talitha Kumi'' op voor verwaarloosde meisjes van twaalf tot zestien jaar, ''Bethel'' in 1863 voor meisjes van zestien tot twintig jaar, een christelijke normaalschool in 1864 en de Vluchtheuvelkerk in 1870. De kerk werd gebouwd op een kunstmatige heuvel en had een zolder die als toevluchtsoord kon dienen tijdens de overstromingen die de [[Betuwe]] destijds regelmatig verwoestten. | ||
Wegens zijn zwaar aangeslagen gezondheid vertrok hij naar een sanatorium in Marienbad. Daar overleed hij enkele dagen na aankomst, op 11 juli 1876 op 72-jarige leeftijd. Hij werd begraven bij de Vluchtheuvelkerk te Zetten. Hendrik Pierson volgde Heldring in Zetten op als predikant. | |||
==Werken== | ==Werken== | ||
* ''De Natuur en de Mensch of levensbeschouwingen van pachter Gerhard op zijne wandelingen met neef Jonas'', Amsterdam 1834 | * ''De Natuur en de Mensch of levensbeschouwingen van pachter Gerhard op zijne wandelingen met neef Jonas'', Amsterdam, 1834 | ||
* ''Winteravond-lektuur van pachter Gerhard'', Amsterdam 1835–36 | * ''Winteravond-lektuur van pachter Gerhard'', Amsterdam, 1835–36 | ||
* ''Wandelingen ter opsporing van Bataafsche en Romeinsche oudheden, legenden, enz.'', Amsterdam 1838–48 | * ''Wandelingen ter opsporing van Bataafsche en Romeinsche oudheden, legenden, enz.'', Amsterdam, 1838–48 | ||
* ''De nimmer rustende Israeliet tot rust gekomen. Eene christelijke legende'', Amsterdam 1839 | * ''De jenever erger dan de cholera: een volksboek in voorbeelden en cijfers, voor arm en rijk, oud en jong'', 1838 | ||
* ''De zoon der natuur en de man naar de wereld'', 2 | * ''De nimmer rustende Israeliet tot rust gekomen. Eene christelijke legende'', Amsterdam, 1839 | ||
* ''Hoe Simon Bar Jona aan de hand van Jezus | * ''De zoon der natuur en de man naar de wereld'', 2 delen, 1839 | ||
* ''De bijbel en de mensch'', Amsterdam 1842–44 | * ''Hoe Simon Bar Jona aan de hand van Jezus Petrus geworden is'', Leiden, 1842 | ||
* ''Binnen- en buitenlandsche kolonisatie, in betrekking tot de armoede'', Amsterdam 1846 | * ''De bijbel en de mensch'', Amsterdam, 1842–44 | ||
* ''Opmerkingen op een reis langs den Rijn'', Amsterdam 1847 | * ''De natuur en de mensch'' | ||
* ''Is er slavernij in Nederland?'', brochure in verband met de wettelijke regeling van | * ''Binnen- en buitenlandsche kolonisatie, in betrekking tot de armoede'', Amsterdam, 1846 | ||
* ''Reis naar Hamburg en Berlijn of eenige dagen toegewijd aan het gebied der innere Mission'', Amsterdam 1850 | * ''Opmerkingen op een reis langs den [[Rijn]]'', Amsterdam, 1847 | ||
* ''Is er slavernij in Nederland?'', brochure in verband met de wettelijke regeling van prostitutie, 1847 | |||
* ''Reis naar [[Hamburg]] en [[Berlijn]] of eenige dagen toegewijd aan het gebied der [[innere Mission]]'', Amsterdam, 1850 | |||
* ''Leven en arbeid'' (postuum uitgegeven door zijn zoon in 1881; samengesteld uit dagboek en losse herinneringen) | * ''Leven en arbeid'' (postuum uitgegeven door zijn zoon in 1881; samengesteld uit dagboek en losse herinneringen) | ||
* ''De arme bedelknapen, door Willem, den krijgsman, opgekweekt tot godvreezende en bekwame arbeiders: een volksboek schetsende de onuitputtelijke bronnen van broodwinning in ons vaderland: eene geschiedenis'' | |||
* ''Christendom en armoede'' | |||
==Vernoemingen== | |||
Naar hem werden vernoemd: | |||
* Heldringkerk, Rijksmonument op Heldringsweg 10 in Hoenderloo. | |||
* H. Gerhardstraat in Amsterdam | |||
* Heldringstraat in Haarlem | |||
* Ottho Heldringstraat in Amsterdam | |||
{{authority control|TYPE=p|BPN=07115911 |GND=119233967 |VIAF=42643525 |DBNL=held005 |Wikidata=2037740}} | |||
{{DEFAULTSORT:Heldring, Otto Heldring}} | |||
[[Categorie: Nederlands predikant]] | [[Categorie: Nederlands predikant]] | ||
[[Categorie: | [[Categorie: Anti-alcoholactivist]] | ||
{{ | [[Categorie: Geboren in 1804]] | ||
[[Categorie: Overleden in 1876]] | |||
[[Categorie: Geboren in Zevenaar]] | |||
{{kiem}} |
Huidige versie van 4 okt 2023 om 01:38
Ottho Gerhard Heldring (Zevenaar, 17 mei 1804 – Marienbad (Oostenrijk-Hongarije) (nu: Mariánské Lázně in Tsjechië), 11 juli 1876) was een Nederlands hervormd predikant en auteur. Hij behoorde tot de leidende figuren van de opwekkingsbeweging die bekend staat als het Réveil.
Leven
Ottho Gerhard Heldring werd geboren op 17 mei 1804 te Zevenaar als derde zoon van de predikant Ottho Gerhard Heldring (1762-1841) en Louisa Geertruida Janssen (1764-1840). Met 16 jaar ging hij naar Utrecht theologie studeren, maar was diep geschokt door de modernistische theologie waaraan hij daar werd blootgesteld. Na een geestelijke crisis brak hij zijn studie af. Hij werkte een tijd op het land en werd dan op verzoek van zijn vader toch voorganger. Hij werd door de gemeente Hemmen tot deze professie toegelaten en op 25 maart 1827 bevestigd. Hij zou de rest van zijn leven in deze positie blijven. Met Kerstmis 1827 beleefde hij een innerlijke openbaring. Hij gaf zich volledig over aan Christus en wijdde zich tegelijkertijd aan het helpen van de armen.
Op 24 oktober 1833 trouwde Heldring met Anna Elisabeth Deuffer Wiel (1807-73). Ze zouden acht kinderen krijgen. In 1833 publiceerde hij een boek over De Natuur en de Mensch, en in 1835 publiceerde hij Winteravond-lektuur van pachter Gerhard, waarin hij het had over slechte hulpverlening. Als redacteur van Geldersche Volksalmanak (Arnhem 1835-1847) toonde hij zijn liefde voor de archeologie en geschiedenis van Gelderland. In literaire kringen verwierf hij een reputatie door zijn eenvoudige en natuurlijke manier van schrijven, die getuigde van medeleven, tevredenheid en vroomheid. In de jaren 1830 en 1840 was Heldring de pionier in de nationale strijd tegen jenever, die hij schadelijker vond dan cholera. In 1838 publiceerde hij een invloedrijk boek dat aan de hand van statistieken overtuigend bewijs leverde voor de verwoestende gevolgen van jenever en maatregelen voorstelde om dit te bestrijden.
Eind jaren 1830 begon Heldring publiekelijk te spreken over de rechtvaardiging door het geloof. Hij waardeerde de filantropie van verlichte christelijke verenigingen als Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, maar zag een overdreven aandacht voor goede werken als een ontkenning van het christendom. Aan de andere kant bekritiseerde hij ’orthodoxe’ gelovigen die geen enkele vorm van door Christus geïnspireerde sociale werken verrichtten. Hij had een vorm van christendom voor ogen die de behoefte aan maatschappelijk werk zou begrijpen. Dit bracht hem ertoe zich aan te sluiten bij de beweging van het Réveil. Van 1845-54 ondernamen de Christelijke Vrienden een indrukwekkend programma van sociale en kerkelijke activiteiten waarin Heldring een centrale rol speelde.
In 1843 groef Heldring een waterput in het gehucht Hoenderloo en richtte daar in 1846 een school op, in 1851 een tehuis voor verwaarloosde jongens en in 1858 een kerk. In 1845-46 werkte Heldring hard aan het verlichten van de wanhoopstoestanden die een gevolg waren van de aardappelplaag. Hij hielp het probleem bekend te maken en donaties te werven. Eind 1840 hielp hij bij de migratie van arme gezinnen van de Betuwe naar de pas drooggelegde Anna Paulownapolder. Hij droeg ook bij aan de bevordering van het protestantse christendom in Nederlands-Indië. Hij was de organisator van het Algemeen Christelijk Nationaal Zendingsfeest, dat veel bijdroeg tot het protestants zendingsbewustzijn.
Heldring was de eerste maatschappelijke activist in Nederland die pleitte voor het verlenen van zorg aan prostituees in plaats van hen te straffen of te onderdrukken. Hij richtte het eerste opvangcentrum op voor ’gevallen’ vrouwen in Zetten, een dorp in zijn gemeente. Het opvangcentrum Steenbeek opende in 1849 zijn deuren als tehuis voor prostituees die een nieuw leven wilden beginnen. Heldring werd gesteund door de Amsterdamse Réveilkringen, die in 1846 de Vereniging voor de Aanmoediging van Berouwvolle Gevallen Vrouwen oprichtte. De vrouwen en meisjes in het opvangcentrum verbleven in een sobere omgeving, kregen basisonderwijs, lazen de Bijbel en zongen. Wanneer zij ontslagen werden uit de instelling, nam het bestuur de verantwoordelijkheid voor hen op en probeerde hen aan het werk te krijgen als huispersoneel bij respectabele gezinnen of in instellingen.
In 1870 nam het opvangcentrum 825 vrouwen en meisjes op. Naar het voorbeeld van dit opvangcentrum werden in heel Nederland en in heel Europa soortgelijke instellingen geopend. Heldring richtte in 1857 ook Talitha Kumi op voor verwaarloosde meisjes van twaalf tot zestien jaar, Bethel in 1863 voor meisjes van zestien tot twintig jaar, een christelijke normaalschool in 1864 en de Vluchtheuvelkerk in 1870. De kerk werd gebouwd op een kunstmatige heuvel en had een zolder die als toevluchtsoord kon dienen tijdens de overstromingen die de Betuwe destijds regelmatig verwoestten.
Wegens zijn zwaar aangeslagen gezondheid vertrok hij naar een sanatorium in Marienbad. Daar overleed hij enkele dagen na aankomst, op 11 juli 1876 op 72-jarige leeftijd. Hij werd begraven bij de Vluchtheuvelkerk te Zetten. Hendrik Pierson volgde Heldring in Zetten op als predikant.
Werken
- De Natuur en de Mensch of levensbeschouwingen van pachter Gerhard op zijne wandelingen met neef Jonas, Amsterdam, 1834
- Winteravond-lektuur van pachter Gerhard, Amsterdam, 1835–36
- Wandelingen ter opsporing van Bataafsche en Romeinsche oudheden, legenden, enz., Amsterdam, 1838–48
- De jenever erger dan de cholera: een volksboek in voorbeelden en cijfers, voor arm en rijk, oud en jong, 1838
- De nimmer rustende Israeliet tot rust gekomen. Eene christelijke legende, Amsterdam, 1839
- De zoon der natuur en de man naar de wereld, 2 delen, 1839
- Hoe Simon Bar Jona aan de hand van Jezus Petrus geworden is, Leiden, 1842
- De bijbel en de mensch, Amsterdam, 1842–44
- De natuur en de mensch
- Binnen- en buitenlandsche kolonisatie, in betrekking tot de armoede, Amsterdam, 1846
- Opmerkingen op een reis langs den Rijn, Amsterdam, 1847
- Is er slavernij in Nederland?, brochure in verband met de wettelijke regeling van prostitutie, 1847
- Reis naar Hamburg en Berlijn of eenige dagen toegewijd aan het gebied der innere Mission, Amsterdam, 1850
- Leven en arbeid (postuum uitgegeven door zijn zoon in 1881; samengesteld uit dagboek en losse herinneringen)
- De arme bedelknapen, door Willem, den krijgsman, opgekweekt tot godvreezende en bekwame arbeiders: een volksboek schetsende de onuitputtelijke bronnen van broodwinning in ons vaderland: eene geschiedenis
- Christendom en armoede
Vernoemingen
Naar hem werden vernoemd:
- Heldringkerk, Rijksmonument op Heldringsweg 10 in Hoenderloo.
- H. Gerhardstraat in Amsterdam
- Heldringstraat in Haarlem
- Ottho Heldringstraat in Amsterdam