Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Antonio Vivaldi
Antonio Lucio Vivaldi (Venetië, 4 maart 1678 – Wenen, 27 juli 1741), bijgenaamd Il Prete Rosso (de rode priester) was een Italiaanse violist, priester en componist.
Biografie
Hij werd geboren in Venetië. Omdat hij in levensgevaar was, kreeg hij een nooddoop door een vroedvrouw.
Zijn vader, een kapper, hielp hem in zijn carrière in de muziek en meldde hem aan bij de Cappella di San Marco, waar vader Vivaldi zelf een vooraanstaand violist was (en door sommigen zelfs een virtuoos genoemd werd).
Op 15-jarige leeftijd ontving Antonio de tonsuur en zijn eerste lagere wijding, die in die tijd nog niet inhield dat men priester wou worden, maar eerder het doel had om een hogere sociale status te bereiken. Op 18-jarige leeftijd ontving hij zijn eerste hogere wijding als subdiaken, wat toch een min of meer bindende keuze keuze voor het priesterschap inhield. Hij voltooide zijn priesteropleiding, die minder een theologiestudie was dan een beroepsopleiding, in twee nabijgelegen parochies.
In 1703 werd hij tot priester gewijd – slechts een jaar later dan op de jongst mogelijke leeftijd volgens het kerkelijk recht. Hij werd kapelaan in de kerk Santa Maria della Pietà en, op verzoek van Francesco Gasparini, vioolleraar in het Pio Ospedale della Pietà, een weeshuis voor meisjes dat aan deze kerk verbonden was. Vanwege de rode kleur van zijn haar, geërfd van zijn vader Giambattista (bekend als Rossi of Rossetto), stond hij bekend als Il Prete Rosso (’de rode priester’). Hij las er anderhalf jaar lang de mis. Daarna hoefde hij niet meer deel te nemen aan de heilige mis, wat hij in een veel latere brief verklaarde met gezondheidsproblemen; hij schrijft over strettezza di petto, oftewel ’benauwdheid’, wat kan duiden op angina pectoris of astma. Volgens sommigen mocht hij de mis niet meer opdragen omdat hij, als hij inspiratie kreeg voor een nieuw muziekstuk, dit gewoon tijdens de mis ging opschrijven.
De musicerende wezen stegen snel in aanzien, ook in het buitenland. Omdat meisjes eigenlijk geen muziek mochten spelen, gaven zij concerten van achter een doek. Voor hen schreef Vivaldi de meeste van zijn concerten, cantates en gewijde muziek.
Zoals blijkt uit de salarisstroken van het Ospedale della Pietà, was hij al snel niet alleen werkzaam als vioolleraar, maar ook als leraar violoncello en ’viola all’inglese’ (viola da gamba). Een anekdote vertelt ons dat hij ook klavecimbel speelde.
In 1705 werd de eerste verzameling (raccolta) van zijn werk gepubliceerd en er zouden er nog vele volgen. Als hij niet op één van zijn vele reizen was, vervulde Vivaldi verschillende taken in het weeshuis. In 1713 kreeg hij de verantwoordelijkheid voor alle muzikale activiteiten in het instituut.
Vanaf 1718 reisde Vivaldi veelvuldig. Van 1718 tot 1720 verbleef hij als kapelmeester aan het hof van de gouverneur van Mantua, prins Filips van Hessen-Darmstadt. In de periode 1715-1720 verbleef hij tijdens het carnavalsseizoen (traditioneel het operaseizoen) in diverse Italiaanse steden, waaronder minstens twee keer in Rome. Op het einde van de jaren 1720 kwam hij in contact met de Oostenrijkse keizer Karel VI en hij bezocht op een bepaald moment ook Wenen. In 1730 reisde hij naar Praag, maar het is onzeker of hij daar lang gebleven is. Tussen 1737 en 1739 probeerde hij tevergeefs een opera te laten uitvoeren in Ferrara. In 1740 vertrok de 62-jarige Vivaldi op reis naar Wenen, misschien op uitnodiging van Karel VI, maar misschien ook omdat zijn mogelijkheden in Venetië uitgeput raakten.
Vivaldi overleed tien maanden na zijn aankomst in Wenen en werd op 28 juli 1741 begraven in een eenvoudig graf op de Spitaller Gottsacker voor de Kärntnertor, waar nu het hoofdgebouw van de Weense Technische Universiteit staat (Karlsplatz 12). Er is een gedenkplaat ter ere van hem. De Vivaldigasse in Vienna-Favoriten werd in 1972 naar hem vernoemd.
Werken
Vivaldi was een zeer productieve componist.[1] Hij werkte snel. Zijn werk omvat onder andere:
- meer dan 500 concerten (waarvan 223 voor viool en 27 voor cello);
- 46 opera’s;
- symfonieën;
- 73 sonates;
- 1 requiem;
- kamermuziek
- gewijde muziek (het oratorio Juditha Triumphans, geschreven voor de Pietà, twee Gloria, een Stabat Mater, de psalmen Nisi Dominus en Beatus Vir, het Magnificat, Dixit Dominus en andere);
- zijn beroemdste werk is waarschijnlijk Le Quattro Stagioni (De vier jaargetijden).
Weinig bekend is het feit dat het grootste deel van zijn werk in de eerste helft van de twintigste eeuw werd herontdekt, maar pas in de tweede helft uitgegeven.
Tijdens zijn leven werden er al verschillende werken gepubliceerd. Zij kregen allen een opus nummer (van opus 1 tot en met opus 13). In de 20e eeuw werden er verschillende pogingen ondernomen om zijn volledig werk op te lijsten. De meest volledige cataloog is die van Peter Ryom, genaamd de Ryom Verzeichnis, gepubliceerd in 1973. De afkorting RV met nummer wordt meestal gebruikt om een werk te identificeren.
Invloed
Vivaldi’s muziek is vernieuwend. Zijn composities waren helder, met harmonische contrasten, en Vivaldi slaagde er vaak in vernieuwende melodieën en thema’s te bedenken. Van belang is ook dat zijn muziek bedoeld was om ook de massa aan te spreken, in plaats van alleen de intellectuele elite. Het vrolijke karakter van zijn muziek weerspiegelt Vivaldi’s eigen plezier in het componeren, en is een belangrijke reden voor de enorme populariteit van zijn werk. Vivaldi werd hierdoor ook snel beroemd in Frankrijk, een land dat toentertijd muzikaal gesproken erg opgesloten zat in bestaande structuren.
Hij wordt wel beschouwd als één van de componisten die ervoor zorgde dat de Barokmuziek een impressionistische stijl kon ontwikkelen. Daarmee wordt hij soms gezien als voorloper van de componisten van de Romantiek. Johann Sebastian Bach werd sterk beïnvloed door zijn concerten. In later tijden waren niet alle componisten even enthousiast: Igor Stravinsky zei chargerend dat Vivaldi niet honderden concerten had geschreven, maar slechts honderden variaties op één en hetzelfde concert.
Vandaag de dag worden ook zijn opera’s langzamerhand herontdekt, zoals Dorilla in Tempe, Ottone in villa en Orlando furioso.
Hoewel Vivaldi priester was, wordt hij verondersteld vele liefdesaffaires gehad te hebben, onder meer met de zangeres Anna Giraud. Met haar werd hij ervan verdacht plagiaat gepleegd te hebben ten aanzien van enkele oude Venetiaanse opera’s die hij een beetje aanpaste aan haar stem. Dit bracht hem in conflict met Benedetto Marcello, die een pamflet tegen Vivaldi schreef.
Vivaldi’s muziek speelt, net als die van Mozart, Tsjaikovski en Corelli, een rol in de theorieën van Alfred Tomatis over de effecten van muziek op het menselijk gedrag, en wordt ook gebruikt in muziektherapie.
Enkele belangrijke werken
- Le Quattro Stagioni (de vier jaargetijden)
- L’estro armonico
- Gloria in D groot (RV 589)
- Concerto in A klein
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Antonio Vivaldi op Wikimedia Commons.
- º Sommige fluitsonates zoals Il Pastor Fido worden ten onrechte wel aan hem toegeschreven in plaats van aan Nicolas Chedeville