Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Zintuiglijke indrukken

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Zintuiglijke indrukken zijn het directe beeld, de ervaring of informatie, die de mens verkrijgt van z'n zintuigen. Dit is al enige eeuwen een belangrijk concept in de filosofie van de geest, de waarnemingsfilosofie en de wetenschapsfilosofie.

Algemeen

De term "zintuiglijke indrukken" is een vertaling van van het Engelse begrip sense data. Dit is de aanduiding voor de mentale representatie, die in de zintuigelijke waarneming wordt verondersteld. Naast het begrip "sense data" is dit object van de waarneming ook aangeduid met "impressies" door Hume, met "ideeën" door Berkeley, met "sensibilia" door Austin, met "qualia" door Clarence Irving Lewis en nog met andere namen.

Vele filosofen hebben gesteld, dat de meest onmiddellijke objecten in de waarneming, de mentale objecten in de geest zijn. In de menselijke geest onderscheidt men twee items: de mentale objecten, die dingen buiten de geest representeren, en hetgeen het zelfbewustzijn opwekt; door René Descartes en Immanuel Kant een fenomeen van de innerlijke zintuigen genoemd, of door Husserl de waarnemingsact genoemd.

In de 17de eeuw stelde David Hume, dat de mens twee verschillende soorten voorstellingen kent: indrukken en ideeën. Indrukken definieert hij als de voorstellingen die zich levendig voordoen en zich met grotere kracht aan het denken opdringen - hieronder plaatst Hume de sensaties, passies en gevoelens, in hun "eerste verschijning aan de ziel". Ideeën, anderzijds, zijn de eerder vage beelden, alles behalve wat de zintuigen waarnemen en wat men bij dit waarnemen voelt.

In de 20ste eeuw nam Rudolf Carnap als empirist aan dat kennis uiteindelijk aan de zintuiglijke ervaring is ontleend. Aanvankelijk postuleerde Carnap absolute zekerheid aangaande zintuiglijke ervaring, en beantwoordde de vraag naar absolute zekerheid met: "zeker is die kennis, die op methodisch correcte wijze is ontleend aan een volkomen zeker empirisch uitgangspunt". Om twijfels omtrent het empirisch uitgangspunt uit te bannen was het voor Carnap niet genoeg een uitspraak over zintuiglijke waarneming als zodanig geldig te verklaren; bijvoorbeeld: "ik zie een glas melk" is reden tot twijfel, echter: "ik heb een zintuiglijke indruk van iets wits", laat geen twijfel toe. Onmiddellijke zintuiglijke indrukken zijn geschikt om als uitgangspunt te dienen. Verband houdend met het bewustzijn, het onderbewustzijn en waarnemingen, is er vervolgens een beredenerend en een begrijpend denken te onderscheiden.

Zie ook

Externe links

  • (en) Sense Data, artikel door Michael Huemer in de "Stanford Encyclopedia of Philosophy".