Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Verovering van Lam Ara (Oleij-loe)

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Leeswaarschuwing   Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein)
De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer.
rel=nofollow

De Verovering van Lam Ara (Oleij-loe) op 15 februari 1875 betrof de (bij toeval) succesvolle verovering door het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger van de Atjehse benteng Lam Ara (Oleij-loe) te Atjeh. Te Lam Ara (Oleij-loe) zou na de verovering door de genie een Nederlandse benteng worden gebouwd die deel zou gaan uitmaken van de Zuiderlinie van de Linie van Pel. Dit was een verdedigingslinie rondom de kraton te Kota Radja.

Aanleiding

Al snel werd de nieuwe versterking te Mandarsa Poeti dagelijks door de Atjehers met lilla’s en een 4 ponder vanuit Lam Ara (Oleij-loe) beschoten. Door de slechte opleiding van de schutters en de beperkte middelen bleef de schade relatief beperkt. Het vuur werd vervolgens door de artillerie beantwoord. Het was de toenmalige commandant van Mandarsa Poeti, de 1e luitenant E.G.T. von Ende opgevallen dat de Atjehers pas ‘s ochtends vroeg hun stellingen betrokken en ’s avonds deze weer verlieten. Geheel tegen de regels in had hij persoonlijk op een avond een verkenning buiten de benteng gemaakt om dit te bevestigen.

Verovering

Bestand:Ende, EGT von.jpg
Emiel Gustav Theodor von Ende

Op eigen initiatief en zonder toestemming te vragen van het hoofdkwartier, besloot Von Ende om de vijandelijke bezetting met een gedeelte van de Nederlandse troepen te Mandarsa Poeti te verrassen. Nadat ze ongezien de stelling bezet hadden kwamen en volgens plan de Atjehers tussen 3 en 4 uur in de morgen opdagen uit verschillende kampongs uit de omgeving. Tot hun verbazing werden zij ontvangen met salvo’s uit Beaumont geweren. Ondertussen had Von Ende een bericht naar Kota Radja gestuurd voor versterking. De Atjehers trachtte de versterking weer te hernemen maar Von Ende wist hun aanval af te slaan totdat er versterking onder overste van Deutekom uit het hoofdkwartier aanrukte. Iets later kwam ook de majoor J.H. Romswinckel te hulp met de colonne, bestaande uit 130 man van het 5e bataljon infanterie, die elke dag marsvaardig moest zijn. De gehele dag werd er nog met de Atjehers gevochten, maar de stelling te Lam Ara (Oleij-loe) bleef in Nederlandse handen. Drie of vier vijandelijke bentengs met enige kanonnen en lilla's waren in Nederlandse handen gevallen. Onder de kanonnen was ook het 4 ponds geschut, dat opgehangen aan touwen zat. Bij de verovering sneuvelde een Nederlandse militair en raakten 12 zwaargewonden. Twee 2 officieren, waaronder de 2e luitenant A.G. Populier, raakten nog gewond nadat de gevechten reeds afgelopen waren.

Nabeschouwing

Bestand:Popelier A G.jpg
Antonius Gerardus Popelier

De colonne keerde die avond nog terug naar Kota Radja. In de benteng bleven 1 kapitein, 2 luitenants en 75 man achter ter verdediging. Hoewel de verovering van dit punt de zuiderlinie meer kracht gaf, was er toch weer een post bij gekomen die bezet moest worden. De situatie was op dat moment zodanig dat elke uitbreiding zeer ongelegen was. De luitenant von Ende kreeg van kolonel Pel een betuiging van lof wegens zijn beleid en dapperheid, maar ook een berisping over zijn handelen op eigen initiatief. Later zou Von Ende bij het gevecht om Gitjiel op 2 mei 1875 een kanonskogel door zijn linker onderbeen krijgen waaraan hij in het militair hospitaal te Kota Radja zou overlijden. Per Koninklijk Besluit van 12 november nummer 18 werd Von Ende postuum benoemd tot ridder der militaire Willemsorde 4e klasse voor "Atjeh 1874-1875". Hij werd begraven te Peutjoet.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  • 1875. Java-bode (25-03-1875).
  • 1878. G.F.W. Borel. Onze vestiging in Atjeh Critisch Beschreven. Den Haag. Thieme. bladzijde 250-252.
rel=nofollow
rel=nofollow