Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Sigmund Freud

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Foto van 'Sigmund Freud'.

Sigmund Freud, geboren als Sigismund Schlomo Freud (Freiberg, Moravië, 6 mei 1856Londen, 23 september 1939) was een Oostenrijks neuroloog, dieptepsycholoog en cultuurcriticus. Hij is de grondlegger van de psychoanalyse, een theorie en behandeling van neurotische stoornissen die uitgaat van een interactie tussen bewuste en onbewuste psychologische processen. Hoewel zijn theorieën en methodes tegenwoordig omstreden zijn, wordt hij nog steeds beschouwd als een van de meest invloedrijke psychologen en denkers van de 20e eeuw.

Leven

Jeugd en studie

Freud werd als zoon van joodse ouders geboren in de Moravische stad Freiberg (tegenwoordig Příbor in Tsjechië). Zijn verre voorouders waren rond de 14e/15e eeuw uit de Duitse stad Keulen verdreven bij een pogrom en naar Freiberg gekomen. Ofschoon Freud later atheïst werd, heeft hij steeds het belang van zijn joodse wortels voor zichzelf benadrukt. Freud had dan ook veel sympathie voor het zionisme en de opbouw van een joodse staat in Palestina.

Zijn vader, de wolhandelaar Kallamon Jacob Freud (18 december 1815 in Tysmenitz, Galicië – 23 oktober 1896 te Wenen), was bij de geboorte van zijn zoon Sigmund al bijna 40 jaar oud. Hij was reeds voor de derde keer getrouwd en wel met Amalia Freud (1835–1930; geboren Nathansohn). Freud had naast twee halfbroers uit de eerdere huwelijken van zijn vader ook nog zeven volle broers en zussen. Toen het bedrijf van Kallamon Jacob Freud in de economische crisis van 1857 failliet ging, betekende dit voor de welvarende familie een sociaal en moreel verval. In 1859 verhuisde de familie Freud naar Leipzig en korte tijd later naar Wenen. Daar ging Sigmund Freud in 1865 naar het Leopoldstädter Communal-Realgymnasium. Freud was een uitstekende leerling.

Aanvankelijk was Freud van plan om rechten te gaan studeren, maar in 1873 schreef hij zich toch in aan de medische faculteit van de Universiteit van Wenen. In 1874 zorgde één van de professoren voor zoölogie Carl Claus ervoor dat Freud met een stipendium aan een zoölogisch onderzoek kon beginnen. In 1876 vertrok Sigmund Freud hiervoor naar Triëst, waar hij de voortplantingsorganen van palingachtigen onderzocht. Na zijn terugkeer in Wenen stapte hij over naar het Physiologisch Instituut onder leiding van Ernst Wilhelm von Brücke. In 1879 begon Freud aan zijn militaire dienst en in 1881 promoveerde hij het thema ruggenmerg bij vissoorten tot doctor in de geneeskunde.

Werk als arts

Vanaf 1882 was Freud verbonden aan het 'Allgemeines Krankenhaus der Stadt Wien' (Algemeen ziekenhuis van Wenen) en werkte hij in het laboratorium voor hersenanatomie. Tevens doceerde hij aan de Weense Universiteit (hij had een buitengewoon professoraat). Vanwege zijn achtergrond als fysioloog zag hij aanvankelijk psychische uitingen als gevolgen van lichamelijke standen van zaken. Freud richtte zich in zijn beginnende praktijk op het zich eigen maken van hypnose.

In de periode 1884 - 1887 deed Freud onderzoek naar cocaïne. Voor zijn werk „Über Coca“ deed hij verschillende zelfexperimenten. Ook probeerde hij tevergeefs een vriend met morfineverslavingen met behulp van cocaïne te genezen. Dit mislukte experiment publiceerde hij echter niet; het duikt slechts op in een correspondentie met zijn verloofde Martha Bernays. Uit andere correspondentie blijkt dat Sigmund Freud zelf ook in grote mate cocaïne gebruikte.

Tijdens een studiereis naar Parijs in 1885 bezocht hij onder andere de psychiatrische kliniek van het Hôpital de la Salpêtrière, waar Jean-Martin Charcot werkte, in die tijd een van de grootste autoriteiten op het gebied van hysterie en hypnose. Charcot was bekend met de uitwerking van hypnose en suggestie op zijn patiënten. De hypnose was toen net in ontwikkeling als behandelmethode voor psychische klachten. Freud was zo onder de indruk van Charcot, dat hij zijn eerste zoon Jean-Martin noemde. In Parijs maakte hij ook kennis met het werk van Pierre Janet, dat invloedrijk zou zijn op zijn latere werk.

Al enkele jaren eerder had Freud de arts Josef Breuer leren kennen. Naar aanleiding van een van de patiënten van Breuer 'Der Fall der „Anna O.“' was het tot een samenwerking gekomen waarbij de „Sprechtherapie“ (spreektherapie) ontstond, de voorloper van de psychoanlyse. Samen publiceerden zij de Studien Uber Hysterie (1896). Daar kwam de werking van het Unbewusste (onbewuste) meer in beeld.

Na zijn habilitatie in 1885 begon Freud in september als docent in de neuropathologie aan de Universiteit van Wenen. Op 25 April 1886 beëindigde hij zijn werk als arts en ging aan de slag bij het door Max Kassowitz geleide Ersten Öffentlichen Kinder-Krankeninstitut. Zijn in oktober 1886 gehouden voordracht „Über männliche Hysterie“ werd slecht ontvangen bij het artsenpubliek.

In 1889 bezocht Freud Hippolyte Bernheim in Nancy, die onderzoek deed naar de zogenaamde posthypnotische suggestie. Hieruit concludeerde Freud dat er een onderbewustzijn moest bestaan dat verantwoordelijk was voor het grootste deel van het menselijk handelen.

Privéleven

Op 25 april 1886 trouwde Freud met Martha Bernays (1861-1951), die uit een vooraanstaande familie van rabbijnen en geleerden stamde. Via dit huwelijk werd Sigmund Freud ook de oom van de in 1891 geboren Edward Bernays, de "vader van de Public Relations".

Sigmund en Martha kregen samen 6 kinderen:

  • Mathilde (1887–1978)
  • Jean Martin (1889–1967)
  • Oliver (1891–1969)
  • Ernst August (1892–1970)
  • Sophie (1893–1920)
  • Anna (1895–1982)

Freuds zonen kregen de namen van belangrijke (historische) figuren: Jean Martin werd naar de bovengenoemde hysteriespecialist uit Parijs Jean-Martin Charcot genoemd. Oliver, naar Oliver Cromwell, die Engeland voor de joodse bevolking opende. Ernst August, de derde zoon, werd naar de beroemde physioloog Ernst Wilhelm von Brücke genoemd. De architect Ernst August Freud (1892-1970) is de vader van de beroemde portretschilder Lucian Freud uit Londen (8 december 1922 in Berlijn) en van de Britse TV-persoonlijkheid en politicus Clement Freud (1924-2009).

Freud had een bekoelde relatie met zijn zonen, met zijn dochters kon hij het veel beter vinden. Mathilde en Anna stonden qua intellect ook dichter bij hun vader dan hun broers. Hij kon met hen beter discussiëren, ofschoon hij dit maar weinig deed, vanwege het feit dat ze vrouw waren. Sigmund Freud was geen liefdevolle en warme vader voor zijn kinderen, die veel weerstand ondervonden als ze toenadering tot hem zochten. Überhaupt was het voor hem moeilijk om contact te maken met anderen en om warme contacten met vrienden en collega's te onderhouden.

In 1891 verhuisde Freud naar de Berggasse 19, dat hij overnam van zijn collega Victor Adler, de persoon die aan de wieg stond van de Oostenrijkse sociaaldemocratie. Hier zou Freud de komende 47 jaar blijven wonen en werken.

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog schaarde Freud zich nogal uitdrukkelijk enthousiast aan de zijde van zijn vaderland Oostenrijk-Hongarije. Pas toen duidelijk werd welke uitwerkingen de oorlog had, veranderde Freud langzaam zijn standpunt.

In 1922 kreeg Freud een carcinoom, zodat een jaar later zijn rechter bovenkaak en verhemelte verwijderd moesten worden en hij een prothese kreeg. In de volgende 15 jaren moesten nog 33 andere operaties worden uitgevoerd. De ziekte werd met de jaren echter alleen maar erger.

Ontwikkeling van Freuds theorie

De Oostenrijkse zenuwarts zag de geest en het lichaam van de mens als een dualiteit. De geest werd energetisch opgevat, als onderworpen aan allerlei psychische energiestromen (ook de hypnose werd in het begin als energetisch fenomeen beschouwd). Die energiestromen noemde Freud "driften" (Triebe). Deze driften werken doorgaans ongemerkt, en zijn "primair". Zo onderscheidde Freud een levensdrift (Eros), de primaire drang tot zelfbehoud (voortzetting van de soort, liefde voor jezelf en voor de anderen). In zijn latere werk meent Freud ook een doodsdrift (Thanatos) te kunnen onderscheiden, het streven naar een spanningsloze toestand (oceanisch gevoel). De seksuele driften noemde hij libido. Geniaal was de ontdekking van Freud, dat het zeer jonge kind een geestelijke ontwikkeling doormaakt (orale fase, anale fase, fallisch-narcistische fase, genitale fase) vanaf de geboorte tot ongeveer het zesde levensjaar. Deze ontwikkeling wordt sterk beïnvloed volgens Freud door de geestelijke interactie niet in de laatste plaats met vader en moeder, voor jongetjes en meisjes verschillend verlopend. Stoornissen in deze evolutie kunnen op volwassen leeftijd tot ernstige problemen leiden (neurosen).

Psychische (en soms lichamelijke) stoornissen herleidde Freud tot verstoringen in de psychische energiehuishouding van de mens. Als iemand op te jonge leeftijd bijvoorbeeld geconfronteerd was met een 'trauma', bijvoorbeeld de aanblik van seksuele omgang tussen zijn ouders (zie de Wolvenman), kon dit in latere jaren tot psychische ziekte leiden. De herinnering was verdrongen maar bleef actief. De energie die nu op de verkeerde plek terecht was gekomen zocht een uitweg en dat leidt vroeg of laat tot een ontwikkelingsstoornis, zo dacht Freud. Een verdrongen herinnering verdween niet uit de geest, maar kwam terecht in een deel van de geest die Freud het onbewuste noemde. Door de patiënt in therapeutische sessies ongestuurd te laten vertellen, kon de therapeut (aanvankelijk Freud zelf) storingen in het onbewuste op het spoor komen. Door deze dan bewust te maken, verdween dan vaak de ontstane klacht.

In 1899 verscheen zijn opzienbarende werk Die Traumdeutung, over de relatie tussen het onbewuste en de inhoud van dromen. Het onbewuste of onderbewustzijn is de laag van de geest die tussen het driftmatige, onbewuste en het (minder primaire) bewuste in zit. In dromen zouden verborgen boodschappen van het onderbewustzijn zitten: dromen zijn verkapte vervullingen van onbewuste wensen. Door dromen te analyseren kon men dus dingen over het onbewuste te weten komen.

In zijn laatste levensjaar (1938), zag hij zich vanwege de antisemitische dreiging (hij was joods, en Oostenrijk werd geannexeerd door nazi-Duitsland) genoodzaakt naar Londen te vluchten.

Psychoanalyse

Vaak wordt het verschijnen van Die Traumdeutung beschouwd als de grondlegging van de psychoanalyse. De psychoanalyse vond toepassing in de psychotherapie. Doordat veel (vrouwelijke leden van de) bourgeoisie zich aangetrokken voelden tot de psychoanalyse en zich lieten behandelen, groeide de psychoanalyse en kreeg veel internationale allure. De collega-psychiaters van Freud, Jung en Adler, die veel met Freud correspondeerden, namen na 1910 afstand van diens pas opgerichte internationale psychoanalytische vereniging.

De psychoanalyse van Freud had invloed op de surrealistische beweging in 1924. André Breton, grondlegger van het surrealisme, was erg geboeid door dromen en de Traumdeutung en de psychoanalyse van Freud. In schilderijen en films van het surrealisme werd een onderbewuste, een droomomgeving geschilderd. Eén van de bekendere kunstenaars die veel de zogeheten Freudiaanse symboliek in zijn werk gebruikte, was Salvador Dalí. In een van zijn bekendste werken, la persistance de la mémoire, bijvoorbeeld duiden de slappe, uitgelopen uurwerken en objecten op impotentie.

Kritiek

Freud bleef zijn hele leven schaven aan zijn theorieën en testte ze in zijn eigen praktijk op vele patiënten. Freuds invloed op zowel de psychologie als de psychiatrie is groot geweest. Honderd jaar lang was de psychoanalyse in westerse landen een veel gebruikte manier van therapieverlening, maar vanaf het midden van de 20e eeuw kwam deze vorm van theorievorming en psychotherapie langzaamaan steeds sterker onder vuur te liggen, met name door wetenschapsfilosofen, zoals Karl Popper, die erop wees dat psychoanalytische hypothesen zelden falsificeerbaar zijn, wat voor Popper een voorwaarde voor zinvolle wetenschap was. Een ander punt van kritiek gold de manier waarop Freud selectief en (volgens sommigen) tegen beter weten in alleen die waarnemingen gebruikte die binnen zijn theorie pasten. Adolf Gruenbaum schreef een tamelijk vernietigende kritiek tegen de filosofische grondbeginselen van de psychoanalyse, waarin hij een aantal drogredenen herkende. De kritiek die men heeft op de psychoanalyse als psychologisch model, maar vooral ook voor de effectiviteit als therapeutische methode voor de behandeling van neurosen is terecht. Maar diezelfde kritiek geldt ook voor elke andere vorm van psychotherapie. Het wetenschappelijk bewijs valt niet te leveren, indien men dezelfde normen wil hanteren die behoren bij elk natuurwetenschappelijk onderzoek. Een belangrijk punt is bijvoorbeeld dat het dubbelblind behandelen van vergelijkbare groepen patiënten niet mogelijk is (neurotische patiënten zijn niet te vergelijken, ook zijn er geen vergelijkingsmaatstaven) zodat een statistische significantie van welke psychotherapie dan ook nimmer kan worden bewezen, zoals bij geneesmiddelenonderzoek verplicht is. Dit zal voor welke vorm van psychotherapie ook, nimmer kunnen worden toegepast, helaas. Dat sommige patiënten en ook therapeuten menen dat de psychotherapie zou hebben geholpen, zal voorlopig als effect moeten worden gezien van een empathisch gesprek zonder natuurwetenschappelijke betekenis.

Tot op heden zijn Freuds psychologische theorieën onderwerp van heftige discussie, zij het niet of nauwelijks meer in de academische psychologie zoals die tegenwoordig aan de Nederlandse en Belgische universiteiten wordt onderwezen. Sommige gerenommeerde psychologen en psychiaters beschouwen Freud ondertussen als charlatan; anderen weer niet. Weer anderen beschouwen hem als een belangrijke pionier, zelfs al zijn de inzichten tegenwoordig veranderd. Al zijn volgens veel auteurs de gedachten van Freud achterhaald, toch is tot op heden niemand wetenschappelijk in staat gebleken behalve kritiek te leveren, Freuds fundamentele theorieën op wetenschappelijke basis te ontkrachten. De naam van Freud heeft in het dagelijkse taalgebruik een bekende klank; de meeste mensen kennen bijvoorbeeld de zogenaamde freudiaanse verspreking, als voorbeeld van wat Freud zelf een fehlleistung noemde. De fysiologische benadering van Freud komt vandaag de dag weer iets meer in de belangstelling, omdat sommige wetenschappers bij hersenonderzoek verschillende stoffen voor verschillende geestelijke standen van zaken aan het werk menen te zien.

Trivia

  • Toen Freud door de Gestapo gedwongen werd om zijn woonplaats Wenen te verlaten, moest hij een document ondertekenen dat de Gestapo hem goed behandeld had. Dit deed hij met het onderschrift; "Ik kan iedereen de Gestapo aanbevelen."
  • Jim Morrison, de inmiddels overleden zanger van The Doors was een aanhanger van Freud. Hij bezong het Oedipuscomplex en wilde met zijn muziek en gedichten de "deuren naar het onderbewustzijn" openen.

Vertalingen

De boeken van Freud zijn in vrijwel alle grote West-Europese talen vertaald. Het bekendst is de vertaling die onder leiding van James Strachey verscheen in het Engels en gepubliceerd werd als de 24-delige Standard Edition of the Complete Psychological works of Sigmund Freud (uitgegeven door The Hogarth Press in Londen). Nederlandse vertalingen zijn te vinden bij uitgeverij Boom.

Bronnen, noten en/of referenties

Weblinks
rel=nofollow