Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Punter

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Punterjacht)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zie ook : punter (American football), voor de positie "punter" bij American football.
of ook : punteren (doorverwijzing), voor andere betekenissen van "punteren".

Punters in Giethoorn.

Punter is de verzamelnaam van de diverse typen kleine open platbodem schepen die zijn ontwikkeld in de rivieren, delta's en veengebieden van Nederland. Ze worden gekenmerkt door een nagenoeg plat lancetvormig vlak, rechte sterk hellende (vallende) stevens en hoekige spanten. Punters behoren tot de oudste nog bestaande schepen: schilderijen en aktes uit de 16e en 17e eeuw vormen bewijs voor het bestaan van de huidige vorm en naam. Ze worden tegenwoordig vooral in Overijssel gevonden.

Tegenwoordig kent men de punter vooral van het punteren rond de wateren van Giethoorn, waarbij de punter geboomd wordt met een lange stok. Van oorsprong is de punter een zeilboot (punterjacht), waar tegenwoordig geen sprake meer van is.

Geschiedenis

De oorspronkelijke punter

De oervorm van de punter is die van de boomstamkano, waarbij echter in plaats van een enkele boom uit te hollen het schip wordt gevormd door twee lange planken op een bodem te monteren. Voor een dergelijke, uit planken samengestelde punter zijn er aanwijzingen te vinden vanaf de zestiende eeuw. Ze zijn te zien op oude schilderijen van bijvoorbeeld Avercamp (1574) en Vroom (1615) en tekeningen van diverse tekenaars. Ook bodemvonsten wijzen daar op, hoewel wordt aangenomen dat het schip toen werd aangeduid als weyschuit, marktschuit, veenschuit, veldschuit of boerenschuit.

De naam "punter" of "punterjacht" komt pas in gebruik in de late Middeleeuwen. De eerste bekende vermelding daarvan staat in een akte uit 1618 waarin de punters vrij gesteld worden van schutgeld als het Steenwijker verlaat uitstroomt. In de 19e eeuw duikt de naam regelmatig op in verband met de registratie van vissersschepen aan de oostwal van de Zuiderzee, maar dit waren de grotere zeepunters. De vloot punters op de binnen wateren en de veengebieden moet zeer groot geweest zijn, mede doordat de kleine punters relatief eenvoudig en dus goedkoop te bouwen waren.

Gebruik

De punter wordt en werd voor zeer uiteenopende doeleinden gebruikt. Er waren varianten voor vracht (turf, riet, koeien), visserij (bunscheepjes), en er voeren zelfs postpunters tussen de waddeneilanden en het vaste land. Ook voor de jacht op waterwild werd de lage boot gebruikt. De punter stond model stond voor de wildboot zoals die in heel Europa voorkomt.

Vorm

Rompvorm

Punters zijn schepen van ongeveer vijf meter tot ruim acht meter lang, de diepgang is slechts tien centimeter. Het is een open schip, het kan een dek of kajuit hebben. De meest karakteristieke kenmerken zijn de rechte vallende voorsteven en achtersteven. Vallend wil hier zeggen, voor en achter over het water hellend. Deze stevens worden elk gevormd door een enkele balk die enigszins uitsteekt boven de rest van het schip en de punter zijn karateristieke punten verleent. De verhouding lengte breedte is ongeveer 4.2 : 1. [1] De bodem heeft een lancetvorm, de zijden vormen hiermee een vrij scherpe kim en de boeisels vallen licht in of staan verticaal.

Roer

Punters hebben een aangehangen roer, dat zich door vallende achtersteven echter wel deels onder het schip bevindt. De voorkant van het roer volgt de achtersteven van het schip. De achterkant van het roer loopt vrijwel verticaal, waarbij de onderkant enigszins meer naar achteren loopt. De bovenkant van het roer is doorgaans op enige wijze functioneel versierd, waarbij kenners aan de versieringen de oorsprong van het schip kunnen herkennen: ronde versiering wordt door Wildeboer aangebracht terwijl de schepen van Schreur een hanekam op het roer hebben. De helmstok heeft een spleet aan de achterzijde en wordt eenvoudigweg over het roer geschoven. De "versiering" van de roerkop heeft als functie, dat de helmstok in een schuin naar boven gerichte stand kan worden gezet, doordat een touwtje, op de goede plek in de roerkop aangebracht, de schuine stand fixeert.Sommige punters hebben onder op de helmstok een klein metalen beugeltje, met een opklapbare kam op het schip, zodat het roer even vastgezet kan worden.

Zwaarden

Kenmerkend voor de kleine zeilpunters en de vroege zeepunter was het enkele zwaard dat naar de andere zijde werd verplaatst bij het overstag gaan. Dit was smal van vorm, een zo genoemd zeezwaard. Bij gebrek aan een kiel, (de punter is immers een platbodem), dienen de zwaarden om het afdrijven (de drift) tegen te gaan. Niet alle kleine schepen hebben echter slechts één zwaard, en tegenwoordig is dit zelfs vrij zeldzaam.

De grotere zeilpunters die op de Zuiderzee werden gebruikt in de visserij hadden wel twee zwaarden, omdat die een bun hadden waardoor het overnemen van het zwaard werd bemoeilijkt, en om dat bij het vissen met de zieënnetten of het uitzeilen van de beug geen tijd en ruimte was om het zwaard over te halen.

Mast

Indien de punter is voorzien van een mast, dan bevindt deze zich op ongeveer een driekwart van het schip. Kleinere schepen hebben veelal een steekmast. Een dikke plank, het mastbankje, verbindt de boorden op ongeveer dertig centimeter hoogte. De mast wordt door een gat in dit bankje gestoken, op de bodem van de boot is de mastvoet gemonteerd.

Details

De punter heeft voor de stevigheid altijd een klein dekje bij de punten. De roerganger zit op het boord, of in de kuip, of op een apart bankje achterin, maar nooit op het kleine achterdekje omdat dit het sturen bemoeilijkt. Onder de dekjes kunnen spullen enigszins droog worden bewaard. In droge bergruimte is bij sommige schepen voorzien doordat voor en achterin het schip kisten zijn aangebracht.

Sommige punters zijn voorzien van buikdenningen, wat zitten in kuip mogelijk maakt zonder nat te worden als er een klein beetje water in de boot staat.

Punters die met een buitenboordmotor worden gevaren hebben daarvoor een aparte motorsteun aan de bakboord of stuurboord achterzijde.

Voortstuwing

De punter wordt van oorsprong voortbewogen door de wind of menskracht. In de veengebieden van Overijssel werden ze traditioneel geboomd. Bomen wordt in een punter ook wel punteren genoemd. De ondiepe sloten en meren maakten het makkelijk en efficiënt om de schepen met behulp van de bodem voort te duwen, de smalle sloten in de Wieden bemoeilijken roeien. Door zijn vorm is hij bij uitstek geschikt voor ondiepe met riet begroeide wateren.

Op plaatsen waar over langere afstanden over de kant gelopen kan worden, in het bijzonder bij jaagpaden, kunnen ze ook gejaagd en getruild of geweegd (duwen met de vaarboom) worden. Met truilen is rekening gehouden in de constructie van het schip: de achterste spant is verlengd en dient als truilkorf. Op diepere plaatsen zonder jaagmogelijkheden kan de ze geroeid of gedrukt (staand roeien met gezicht in de vaarrichting) worden of kan de vaarboom tijdelijk als peddel gebruikt worden. Tegenwoordig komen punters met een buitenboordmotor veel voor. Daarnaast bestaan er zeilbare varianten. De meeste zeilpunters zijn uitgerust met het sprietzeil, maar varianten met een giek en gaffel komen ook voor. Kleinere punters hebben meestal alleen een grootzeil, op grotere varianten komt een fok ook voor. Het gebruik van meer dan twee zeilen is niet origineel, maar komt in het wedstrijdzeilen soms terug.

Bouw

De punter wordt "in de zak gebouwd", dat wil zeggen dat de huid en de stevens eerst worden gemaakt, waarna de spanten aan de binnenzijde worden aangebracht. De huid bestaat in het geval van een houten punter uit twee tamelijk grote planken van eikenhout. Deze worden door de warmte van een houtvuur gedurende drie a vier uur op vorm gebogen. De boeisels bestaan uit meerdere stukken hout. De bodemplaten wordt door middel van houten pennen en duvels aan elkaar vastgemaakt.

De verscheidene bouwers gebruiken geen tekeningen bij het bouwen, maar hebben soms mallen of werken op basis van de vorm van de schuur waarin gewerkt wordt.

Soorten

De benamingen van verschillende types komen veelal voort uit ofwel een plaats of streek waar dit type punter voorkwam of komt, ofwel uit een specifieke eigenschap. Het kan dus voorkomen dat een punter in meerdere categorieën is onder te brengen, omdat deze meerdere eigenschappen bezit en bovendien geassocieerd wordt met een bepaalde streek.

Streken

De punter komt (of kwam) voor in de veengebieden van Overijssel, Friesland, Zuid-Holland en Utrecht, en in de bollenstreek en de Zaanstreek.

  • De noordwesthoek of Gieterse punter is een vrij kleine variant uit Giethoorn, of de buurt van Giethoorn. Op dit moment is dit waarschijnlijk de meest voorkomende en bekendste vorm van de punter.
  • De Belter punter komt uit de streek van Belt-Schutsloot en het Belterwijde en lijkt zeer sterk op de Gieterse punter. Deze soort heeft in verband met de diepte van de kleine Belterwijde, die bomen onmogelijk maakt, roeidollen.
  • De Beulaker punter is in vergelijking met de Gieterse punter hoger opgeboeid, in verband met de grote golfslag op het het Beulakerwijde.
  • De Kamper punter, het kleinste type zeepunter, werd vroeger op de Zuiderzee gevaren.
  • De Aalsmeerse punter, uit Aalsmeer
  • De Kuunder punter, van Kuinre (aan de Zuiderzeedijk)

Eigenschappen

  • De Zeepunter, grote, zeewaardige punters.
  • De kaar- en dekenpunters zijn punters die een zogenoemde kaar of bun bezaten, of een dek (deken) hadden. Iedere punter die hiermee was uitgerust, kon dus zo genoemd worden.

De moderne punter

In de Wieden zijn nog enkele boeren die een oude punter voor vracht gebruiken. Nieuwbouw van punters voor dit doel is echter economisch niet langer verantwoord.

Nieuwe schepen worden in eiken, maar ook in hardhout, staal en polyester gebouwd voor de recreatievaart. In 2011 gebeurt dit nog ambachtelijk op de werven van Wildeboer [2] en Schreur [3]. Voor de recreatievaart is aantrekkelijk dat gevaren kan worden in een schip van traditioneel ontwerp. De grote open kuip maakt dat een punter relatief veel ruimte biedt. Daarnaast maakt het feit dat het schip heel stabiel én vrij klein is een rustige vaart mogelijk. Huren van een recreatiepunter kan onder andere in Giethoorn en Wanneperveen. Bij het bezoekerscentrum De Wieden van Natuurmonumenten bij Sint Jansklooster kan in juli en augustus met een Zuiderzeepunter worden gezeild.

Om het scheepstype voor de toekomst te behouden zijn er verscheidene verenigingen en stichtingen opgericht. Stichting het Punterwezen[4] zet zich in voor behoud van de punter en de kennis en historie daaromtrent. Deze stichting is er onder andere in geslaagd subsidie voor dertig nieuw te bouwen schepen van de Europese Unie te verkrijgen. De Vereniging de Zeilpunter[5] onderhoudt zelf acht schepen die gehuurd kunnen worden.

Wedstrijden

Er zijn verschillende wedstrijden voor punters, die het de liefhebber mogelijk maken hun schip en vaardigheden met anderen te vergelijken. De meeste reglementen van deze races staan alle vormen van voortstuwing door mankracht en wind toe. De punter kent geen formeel omschreven wedstrijdklasse, zodat schepen soms met extra zeilen of een boegspriet aan de start verschijnen. Er zijn ook verscheidene toerwedstrijden over meerdere wateren. Het uitvaren van een grote hoeveelheid klassieke eikenhouten scheepjes is een indrukwekkend gezicht, en de wedstrijden genieten dan ook grote belangstelling.

  • De jaarlijkse mattenschippersrace [6] voert van Blokzijl langs Vollenhove en Zwartsluis, over de Belterwijde en de Beulakerwijde en terug naar Blokzijl. De parcoursrichting is afhankelijk van de wind. Er is een aparte klasse voor punters.
  • Zeilvereniging het Wiede[7] in Giethoorn houdt jaarlijks tien wedstrijden waaraan punters, optimisten en kleine zeilboten deelnemen. De wedstrijden vinden plaats op het Bovenwijde bij Giethoorn.
  • Het Rondje Kampereiland is een jaarlijkse wedstrijd rond het Kampereiland in het eerste weekend van de maand mei. De wedstrijd voert van Kampen stroomopwaarts over de IJssel tot de stadsbrug, daarna stroomafwaarts naar het Kattendiep en Ramsdiep, vervolgens over het Zwarte Meer door het Ganzendiep naar de Ganzensluis terug naar Kampen.[8]

Aanverwante types

De grundel is ontstaan uit de punter, maar heeft een platte achtersteven en is daardoor goedkoper te produceren. De schokker en de snik hebben met de punter vergelijkbare vallende voor en achterstevens. De Gieterse bok lijkt sterk op de punter maar is groter (ca. 12.5 m bij 2.5 meter), de veense praam is nog groter en heeft een sterker afwijkende vorm. De Waterlandse jol, Westfriese veldschuit en Friese haringboot zijn ook verwant.

In Duitsland Engeland en Frankrijk komen scheepjes voor met sterke punterkenmerken, die waarschijnlijk door de Hollandse polderjongens en veenarbeiders daar zijn gebracht, omdat die vaak zelf hun scheepjes bouwden. De volgende buitenlandse types zijn verwant: de Duitse stocherkahn en de noord-Franse scute. De Engelse punt en is in die zin verwant, dat ook dit schip beroemd is vanwege de voortstuwing door middel van bomen.

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Punters op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow