Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Occitaans

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow


Taalfamilie en kenmerken

Het Occitaans maakt deel uit van de Occitano-romaanse talen. Het enige andere lid van deze taalfamilie is het Catalaans. Het is waarschijnlijk dat deze twee talen tot in de 12e eeuw één en dezelfde waren; vandaag bestaat het voornaamste verschil uit de schrijfwijze, waarbij men voor het Occitaans de middeleeuwse spelling aanhoudt die nog dicht tegen het Latijn aanleunt, terwijl voor het Catalaans gekozen is voor een spelling die dichter bij de uitspraak ligt. Pas in 1934 koos de Catalaanse taalunie voor een eigen verbond, los van de Occitaanse. Voor beide talen geldt dat spellingregels in de 19e eeuw opnieuw zijn opgesteld, nadat beide talen eeuwenlang niet in geschreven vorm gebruikt waren.

In uitspraak bestaan er niettemin vrij aanzienlijke verschillen tussen Occitaans en Catalaans. Zo wordt de U in het Occitaans als "ü" uitgesproken, net als in het Frans en de Italiaanse dialecten van de Povlakte. In het Catalaans wordt deze letter als "oe" uitgesproken, net als in het Spaans. Door de historische situatie heeft het Occitaans vooral Franse invloeden ondergaan en het Catalaans vooral Spaanse.

Verspreidingsgebied

Alhoewel er een groot aantal streekvarianten bekend zijn, wordt het taalgebied globaal in drie van elkaar te onderscheiden varianten onderverdeeld:

  • het Gascon, in het Nederlands Gascons, gesproken in het gebied tussen Bordeaux, Toulouse en de Pyreneeën;
  • het Occitan Meridional of Zuidelijk Occitaans, gesproken langs de Middellandse Zee-kust;
  • het Nòrd-Occitan dat gesproken wordt in de streek van Limoges, het Centraal Massief tot aan de Alpen.

Binnen deze drie varianten rekent men de volgende dialecten tot het Occitaanse taalgebied: Aranees (Val d'Aran), Auvernhàt (Auvergne), Gascon (Gascogne), Lemosin (Limousin), Lengadocian (region Languedoc, niet te verwarren met de Langue d'Oc), Provençau (Provence) en Aupenc (Ardèche). Een bijzondere vorm was het Shuadit of Judeo-Provençaals, dat sinds 1977 als uitgestorven geldt.

Ontstaan en invloed van het Occitaans

De Langue d'Oc ontwikkelde zich uit het Volkslatijn onder invloed van de taal van de Visigoten (West-Goten), die na de Volksverhuizing in de streek waren terechtgekomen. Het verspreidingsgebied van de Langue d'Oc kwam dan ook ruwweg overeen met dit gebied: het noorden van het Iberisch Schiereiland, het zuiden van het huidige Frankrijk en het noordwesten van Italië.

Het Occitaans is in taalkundig opzicht nauwer verwant aan het Spaans en Italiaans dan aan het Frans, dat meer Keltische en Germaanse invloeden heeft ondergaan. Redenen hiervoor zijn:

  • ander oorspronkelijk taalgebied (Iberisch in plaats van Keltisch)
  • langdurigere romanisatie en romanisering
  • kwantitatief minder toestroom van Germaanse bevolkingsgroepen, dus kwalitatief minder taalinvloeden.

De woorden voor "zijn" zijn bijvoorbeeld respectievelijk esser (Ariège), estar (Ariège, Gers, Gironde, Hautes-Pyrénées, Lot-et-Garonne en Pyrénées-Atlantiques) en èstre (Allier en een groot deel van de rest van Zuid-Frankrijk;[1] verg. ter illustratie het Franse être met het Spaanse ser/estar en het Italiaanse essere.

De invloed van het Occitaans op andere talen was in de 12e, 13e en 14e eeuw groot, met name op het Frans, Italiaans, Spaans en Engels - grote delen van het Occitaanse taalgebied stonden in deze periode onder Engelse heerschappij.

Terminologie

In de 12e eeuw was Frankrijk in twee taalgebieden te verdelen, waarbij men de taal benoemde met het respectievelijke woord voor 'ja': Oc (Latijn: hoc) in het zuiden en Oïl (een oude vorm van oui, Latijn: hoc ille) in het noorden. Dante Alighieri, die deze namen voor de taalgroepen bedacht, gebruikte verder de term Langue di Si (Latijn: Sic) voor de Italiaanse dialecten. Dante's term Langue d'Oc is heden overgebleven als naam.

Hoogtijdagen van het Occitaans

De langue d'Oc was de juridische en bestuurlijke taal van de regio die onder invloed stond van het graafschap Toulouse. Veel hoofse literatuur werd oorspronkelijk in de Langue d'Oc geschreven. De troubadours maakten de taal aan de hoven van Europa populair. Een van de eerste Bijbelvertalingen in een volkstaal, althans het Nieuwe Testament, was in de Langue d'Oc. Dit gebeurde door de katharen. De taal stond internationaal in een dermate hoog aanzien, dat Dante Alighieri overwoog zijn Divina Commedia in de Langue d'Oc te schrijven (een aantal andere werken schreef hij daadwerkelijk in deze taal).

Verval

Na het overlijden van de laatste graaf, Raymond VII, in 1249 kwam het graafschap Toulouse aan de Franse kroon en nam het Frans langzaam maar zeker de rol van officiële taal over. Beroofd van haar centrum verloor de Langue d'Oc haar eenheid en ontwikkelden zich hieruit een aantal streektalen. Met het Edict van Villers-Cotterêts (1539) legde François I het Frans op voor alle officiële documenten. Dit betekende het einde voor de geschreven vorm van (varianten van) de Langue d'Oc. Het Occitaans bleef echter wel de belangrijkste gesproken taal in Zuid-Frankrijk tot de revolutie van 1789. Voor de jakobijnen was het Frans de taal van vrijheid en vooruitgang en waren de andere talen in de republiek ouderwetse, boerse dialecten (patois, brabbeltaal).

De wedergeboorte

In de 18e en met name de 19e eeuw beleefde de geschreven taal een bescheiden wedergeboorte. Hiervoor zijn een aantal factoren te benoemen.

  • Onder invloed van de Romantiek beleeft de middeleeuwse literatuur een nieuwe populariteit en men herontdekt daarmee de Langue d'Oc. Er is zelfs sprake geweest van een eigen Occitaanse literatuur. Frédéric Mistral is de bekendste schrijver die in het Provençaals schreef. Hij werd in zijn tijd op nationaal niveau serieus genomen en won in 1904 zelfs de Nobelprijs voor de Literatuur. Op lexicografisch gebied betekende hij veel als schrijver van Lou tresor dou Félibrige, 1878, een woordenboek van het Provençaals gesproken in de Rhônevallei.
  • Een andere belangrijke factor was de opkomst van de arbeidersbeweging, waarbij het Occitaans eerst als "geuzentaal" gebruikt wordt maar al snel een officiëler tintje krijgt;
  • De toenemende macht van de bourgeoisie die de taal als teken van regionaal zelfbewustzijn hanteert;
  • het op schrift stellen van de grammatica en schrijfwijze door gedegen onderzoekers (Honorat en Frédéric Mistral).

Huidige toestand

Door het onderwijs, de verstedelijking en toegenomen mobiliteit is het Occitaans een bedreigde minderheidstaal geworden. Ongeveer 65% van de inwoners van Occitanië begrijpt Occitaans en ongeveer 2 miljoen mensen zouden het nog dagelijks spreken. De meesten zijn ouderen en mensen die op het platteland wonen. Desondanks is er een cultureel circuit ontstaan dat veel en graag teruggrijpt op poëzie en muziek uit de 12e eeuw. Deze revival-cultuur heeft aansluiting weten te vinden bij de New Age-stroming. Ook is er een zeer levendige internet-gemeenschap ontstaan, waarbij er veel uitwisseling met het Catalaanse taalgebied plaatsvindt.

Zie ook

Externe links