Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Lijst van uitdrukkingen en gezegden K-O

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Spreekwoorden

A-E   F-J   K-O   P-U   V-Z

Uitdrukkingen en gezegden

A-E   F-J   K-O   P-U   V-Z


kaart

Open kaart spelen
Eerlijk zeggen wat je bedoeling is.

Je kaarten op tafel leggen
Laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen.

Je in je kaart laten kijken.
Je tegenspeler een extra kans geven om het spel te winnen.

Op de kaart zetten
Gemaakt tot iets waar rekening mee gehouden wordt. Bijvoorbeeld in "het baanbrekende werk van deze arts heeft onze oogkliniek op de kaart gezet".

Een doorgestoken kaart.
Er is heel duidelijk iets mis! Hier is getracht om iemand te laten geloven dat er bij toeval iets gebeurt, terwijl het in feite van tevoren gearrangeerd is.

kaas

Zich de kaas van het brood laten eten
Zich laten ontnemen waarop men recht heeft.

Er geen kaas van hebben gegeten.
Er geen verstand van hebben.

kaf

Het kaf van het koren scheiden.
Hoofd- van bijzaken scheiden.

kalf

Als de kalveren op het ijs dansen
Nooit.

Het gouden kalf aanbidden.
Rijkdom beschouwen als het hoogste goed.

De dans om de gouden kalf
De strijd om rijk te worden.

Als het kalf verdronken is dempt men de put.
Nadat de schade geleden in met een oplossing komen.

kan

Het is in kannen en kruiken.
Het is allemaal voor elkaar

kanon

Met een kanon op een mug schieten
Overdreven zware maatregelen nemen.

kapitein

Geen twee kapiteins op één schip.
Er moet maar één persoon de leiding hebben, anders gaat het niet goed.

kast

Van het kastje naar de muur sturen
Steeds weer naar een andere instantie of loket doorsturen, zonder iemand werkelijk te helpen.

Iemand op de kast jagen.
Iemand zijn goede humeur doen verliezen door plagen.

Uit de kast komen.
Voor je [seksuele] geaardheid uitkomen.

kastanje

De kastanjes uit het vuur halen.
Een moeilijk klusje oplossen

kat

Als een kat in een vreemd pakhuis.
Voelt zich niet op zijn gemak.

Als de kat om de hete brij (draaien).
Een netelig vraagstuk vermijden, niet ter zake komen

De kat uit de boom kijken.
Een afwachtende houding aannemen

De kat op het spek binden.
Iemand in verleiding brengen

De kat bij de melk zetten.
Iemand in verleiding brengen

De kat de bel aanbinden.
Een begin maken aan een gevaarlijk werk.

Een kat in de zak kopen.
Een miskoop doen. (zie verder: wisseldaalder)

Geen katje om zonder handschoenen aan te pakken.
Als je daarmee om wil gaan, neem dan voorzorgsmaatregelen!

Die is niet voor de poes
Die moet als tegenstander niet onderschat worden.

De kat in 't donker knijpen.
Kwaad doen waar niemand het ziet

Zijn kat sturen.
Niet komen opdagen.

Als de kat van huis is dansen de muizen [op tafel].
Als controle ontbreekt doet eenieder waar hij zin in heeft

kattenkwaad

Kattenkwaad uithalen.
Kwajongensstreken.

Keulen

Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd.
Een groot project kost tijd, niet alles komt ineens. (Keulen en Aken zijn twee steden met beroemde kathedralen)

Kijken of je het in Keulen hoort donderen.
Aan je gezicht zichtbaar laten zijn dat je zeer verbaasd bent / er niets van begrijpt.

Op dat mes kun je naar Keulen rijden
Dat mes is erg bot.

kerfstok

Heel wat op zijn kerfstok hebben
Veel dingen misdaan hebben (afgeleid van het gebruik om schulden bij een café te registreren door kerfjes in een stok te snijden).

kerk

Voor het zingen de kerk uit
Coïtus interruptus.

Wie plast tegen de kerk, gaat gevaarlijk te werk
een wandaad met verstrekkende gevolgen

ketter

Vloeken als een ketter
Zeer grondig vloeken

Zuipen als een ketter
Erg veel (alcoholische drank) drinken

Roken als een ketter
Erg veel roken

Ketters wonen het dichtst bij de paus
De beste vrienden van een machtig man zijn vaak zijn grootste vijanden

Dat maakt van Jezus nog een ketter
Dat is zelfs bij de meest integer mens een schanddaad

kind

Het kind van de rekening worden.
Het slachtoffer worden

Het kind met het badwater weggooien
Samen met het slechte ook het goede wegdoen.

Er geen kind aan hebben.
Geen lastpost.

Een kind kan de was doen.
Iets gaat heel makkelijk.

Kind noch kraai hebben.
Geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf.

Een kinderhand is snel gevuld
Men is snel tevreden.
Een ondergeschoven kindje zijn
Iets of iemand is miskend. Zie bedstede voor de letterlijke betekenis.

kip

De kip met de gouden eieren slachten
Ten behoeve van een gering korte-termijn voordeel een eind maken aan een groot voordeel voor de lange termijn.

Er was geen kip
Er was niemand

Kip, ik heb je.
Ziezo, dat is gelukt

Geen kip meer kunnen zeggen.
Zoveel hebben gegeten dat je niets meer kan eten. Volkomen verzadigd.

Er als de kippen bij zijn.
Meteen met de neus er bovenop!

Met de kippen op stok gaan.
Vroeg naar bed gaan

Kip zonder eieren.
Politieman.

Praten als een kip zonder kop.
Onzin vertellen.

Klaas

Een houten Klaas.
Een houterig, zich onhandig bewegend persoon.

klad

De klad zit er in.
Het gaat niet goed.

kleding

Dat gaat je niet in de kouwe kleren zitten.
Dat is heel ingrijpend. Daar ben je niet snel overheen (bijvoorbeeld een traumatische ervaring).

klein

Op de kleintjes letten.
Zuinig zijn. Ook de kleine uitgaven proberen terug te dringen.

kleur

Hij oordeelt als een blinde over kleuren.
Oordelen zonder enig inzicht.

Iets in geuren en kleuren vertellen.
Iets zeer uitvoerig en gedetailleerd vertellen.

Hij schijt zeven kleuren bagger.
Hij is erg bang.

klok

De klok wel hebben horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt.
Ergens oppervlakkig weet hebben zonder er werkelijk verstand van te hebben.

Iets aan de grote klok hangen.
Iets dat enkelen betreft in de openbaarheid brengen.

klomp

Iets op zijn klompen aanvoelen
Iets heel duidelijk aanvoelen. Bijvoorbeeld: "Je kunt op je klompen aanvoelen, dat ze hem niet als gelijke accepteren".

Nu breekt mijn klomp.
Dit had ik niet verwacht.

Met de klompen op het ijs komen.
Met de klompen in het gelag komen.
Beide: Onvoorzichtig handelen, zich wagen op een terrein, waar men niet thuis hoort, zich op domme wijze verpraten.

Met de klompen van het ijs blijven.
Zich met iets niet inlaten.

Zijn klompen wegbrengen.
Naar huis gaan.

Zijn klompen wegzetten.
Sterven.

Dat zal mijn klomp niet roesten.
Ik maak me er niet druk om; het kan mij niet schelen.

Dat heb ik nog nooit op een klomp horen spelen.
Dat is al te gek.

kluit

Met een kluitje in het riet sturen.
Afpoeieren.

kluts

De kluts kwijt zijn.
Helemaal in de war zijn
Kluts is ook een "Familienaam" in Nederland-België

knie

Hij/zij heeft het probleem onder de knie.
Het probleem is opgelost.

Over de knie leggen.
Een pak slaag geven.

knip

Geen knip voor zijn neus waard zijn.
Niets waard zijn.

knollen

Knollen voor citroenen verkopen.
Oplichterij.

knoop

De knoop doorhakken.
Een beslissing forceren. (Afgeleid van het verhaal van de Gordiaanse knoop).

knuppel

De knuppel in het hoenderhok gooien.
Opschudding veroorzaken met een voorstel of uitspraak, met de bedoeling om een discussie op gang te brengen, of veranderingen op gang te brengen.

koe

Oude koeien uit de sloot halen.
Reeds afgedane kwesties uit het verleden opnieuw ter sprake brengen

De koe bij de horens vatten.
Actief beginnen met de oplossing van een bepaald probleem (bijvoorbeeld doordat zich een gebeurtenis voordoet die een extra impuls geeft om nu actie te ondernemen)

De auto is voor velen een heilige koe.
iets heiligs, waar je niet aan mag komen.

Over koetjes en kalfjes praten.
Over van alles en nog wat praten

Hoe een koe een haas vangt.
Een oplossing voor een schijnbaar onmogelijk oplosbaar probleem.

koek

Een koekje van eigen deeg gepresenteerd krijgen.
Het slachtoffer worden van een streek, op dezelfde wijze als men voorheen anderen een streek leverde.

Het is niet koek en ei.
Er ontbreekt iets aan de situatie.

De koek is op.
Op is de koek, en weg zijn de dubbeltjes.
Het maximaal haalbare is bereikt, meer zit er niet in.

Kletskoek.
Onzin.

koets

Uit de koets stappen.
Overlijden.

koffiedik

Zo helder als koffiedik.
Geheel onbegrijpelijk.

Koffiedik kijken
De toekomst voorspellen (door in het koffieresidu te kijken).

kolen

Op hete kolen zitten.
Ongeduldig wachten.

Kolen naar Newcastle dragen.
Nutteloos werk verrichten. (Varianten: water naar de zee, uilen naar Athene)

kool

Groeien als kool.
Verbazingwekkend snel groeien.

koop

Te koop lopen/staan.
Er bespottelijk uitzien.

kop

Iemand een kopje kleiner maken.
Iemand vermoorden.

Je kop houden.
Stil zijn, niet praten.

Je kop erbij houden.
Blijven opletten, aandacht vasthouden.

Kop op!
Houd moed!

Zich wel voor de kop kunnen slaan.
Kwaad zijn op zichzelf over het feit dat men ergens niet aan gedacht heeft.

Een bord voor je kop hebben.
Je van niemand iets aantrekken.

De kop is eraf.
Er is een begin gemaakt.

koper

Een koperen bruiloft.
Een 12½-jarig huwelijk.

Hij is voor zijn roodkoperen.
Oud haags voor: Het is allemaal piekfijn in orde.
van koper blijf je proper en van ijzer wordt je niks wijzer.
koper is veel waard, ijzer niet.

koren

Dat is koren op zijn molen.
Dat komt hem goed uit.

kost

Koste wat kost.
Hoe dan ook. (ook wel: coûte que coûte)

Je zult ze maar de kost moeten geven.
Het zijn er veel (mensen).

Wat doe je voor de kost?
Hoe verdien je je geld?

kostganger

Onze lieve heer heeft vreemde kostgangers.
Er bestaan nu eenmaal merkwaardige mensen.

krent

De krenten uit de pap halen.
De meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk.

Een krent.
Een gierig persoon.

Op zijn krent zitten.
Niets uitvoeren.

krokodillentranen

Krokodillentranen huilen.
Verdriet veinzen.
Doen alsof je verdriet hebt.
Vermoedelijk is dit uit het Maleis gekomen, waar de uitdrukking 'air mata buaya' al bekend was

krijt

In het krijt staan.
Een geldschuld hebben.
Herkomst: de winkelier of waard schreef de schuld van een klant in het krijt op een lei.

Met dubbel krijt schrijven.
Teveel berekenen.

kunst

Met kunst- en vliegwerk.
Niet volgens de normale gang van zaken.

Oefening baart kunst.
Door oefening verkrijgt men vaardigheid.

kwartje

Het kwartje is gevallen.
Hij heeft het begrepen.

laan

De laan uitgestuurd worden.
Ontslagen worden.

laars

Aan je laars lappen.
Geen notitie nemen van regels, wet of voorschriften.

Een stuk in zijn laars hebben
In zijn kraag, dronken.

Het kan me geen laars schelen
Niets.

Hij wist er geen laars van
Niets.

lachen

Hij lacht als een boer die kiespijn heeft.
Hij lacht, maar het is zichtbaar dat hij niet echt blij is.

Lach als je begraven wordt.
Dat is geen reden om te lachen.

De lachende derde.
Persoon die buiten een conflict staat, maar profiteert van de uitkomst.

In zijn vuistje lachen.
Stiekem lachen.

laken

De lakens uitdelen
De werkelijke macht in handen hebben

Van hetzelfde laken een pak
Dezelfde soort aanpak of respons. (Laken duidt hier niet op beddegoed, maar op een soort wollen stof).

lamp

Tegen de lamp lopen.
Betrapt worden, gesnapt worden.

land

Het land hebben aan iets/iemand
Een hartgrondige afkeer hebben.

Er is geen land met hem te bezeilen.
(Zie Zeilen)

lariekoek

Dat is lariekoek
Dat heeft iemand verzonnen

Latijn

Aan het eind van zijn Latijn zijn.
Uitgeput zijn. Al zijn ideeën voor oplossingen uitgeprobeerd hebben.

Visserslatijn.
Grootspraak.

lei

Met een schone lei beginnen.
Opnieuw mogen beginnen, zonder dat misstappen uit het verleden nog zichtbaar zijn.
(Een lei is een schrijfplank dat steeds kan worden schoongewist).


Van een leien dakje gaan.
Bijzonder vlot en zonder problemen verlopen.
(Meestal gebruikt met niet: "Het ging niet van een leien dakje". Leisteen vormt een tamelijk gladde dakbedekking, waarlangs iets snel naar beneden kan glijden.)

Leiden

Zich er met een Jantje van Leiden van af maken.
Een taak slordig uitvoeren, zonder er zijn best voor te doen. Afgeleid van Jan Beukelszoon (ook Jan van Leiden genoemd)(1509-1536) uit Leiden, één van de leidende figuren van de Wederdopers. Hij stond bekend om zijn mooipraterij en ontwijkende praatjes.

Dan is Leiden in last.
Dan zijn er problemen!

les

Iemand de les lezen.
Een standje uitdelen.

Hij heeft zijn lesje wel geleerd.
Die fout maakt hij niet weer.

leugen

Een leugentje om bestwil
Een leugen met een goede bedoeling.

leven

Het levenslicht zien.
Geboren worden.

Leven als God in Frankrijk.
Een heerlijk leven.

Een leventje als een luis op een zeer hoofd.
Een heerlijk leventje.

Leven in de brouwerij brengen.
Zorgen voor actie, plezier.

licht

Het licht zien.
Begrijpen wat men daarvoor nog niet begreep (doorbraak)

Geen groot licht zijn.
Niet al te slim zijn.

Iemand het licht in de ogen niet gunnen.
Erg jaloers zijn.

Zo snel als het licht.
Heel snel.

Het licht doen zien.
Publiceren

Nu komt er licht in de duisternis.
Nu komt er een oplossing

lier

De lier aan de wilgen hangen.
Er mee ophouden.

lift

De economie zit in de lift.
De economie groeit.

lijk

Over lijken gaan.
Doordouwen zonder oog voor ethiek of moraal.

Een lijk in de kast.
Een onaangename erfenis.

Over mijn lijk.
(Engels:Over my dead body.)
Ik zal mij daar met alle kracht tegen verzetten.

lijn

Aan het lijntje houden
Niet eerlijk zeggen dat men iemand niet zal helpen, maar steeds met een smoesje laten wachten.

Zijn lijn vasthouden.
Voortgaan volgens de vanaf het begin gehanteerde aanpak.

Zachtjes aan, dan breekt het lijntje niet.
Handel voorzichtig, dan mislukt het niet.

In grove lijnen.
Met vooral aandacht voor de hoofdzaken.

Een lijntje trekken.
Cocaïne snuiven.

lik

Lik op stuk krijgen/geven.
Afgestraft worden/afstraffen

Lillo

Van Lillo komen.
Je dom houden. Volgens de overlevering vindt dit gezegde zijn oorsprong in het (ontkennende) gedrag van de inwoners van Fort Lillo na een aan hen toegeschreven roofoverval op een boerderij te Waarde in 1579.

links

Iets links laten liggen.
Ergens geen aandacht aan geven.

lint

Door het lint gaan.
Door woede je emoties niet (meer) onder controle kunnen houden.

loef

Iemand de loef afsteken.
In een concurrentiesituatie, iets doen waardoor je in een betere positie dan de ander komt.

lont

Lont ruiken.
Argwaan krijgen.

lood

Dat is lood om oud ijzer.
Dat komt op hetzelfde neer; dat brengt geen werkelijke verbetering
(uit de tijd dat lood en oud ijzer hetzelfde waard waren)
(ook werden ijzeren objecten in kruitmagazijnen omwikkeld met lood om vonkvorming te voorkomen)

Het loodje leggen. Ook: Het loodje erbij neerleggen.
Overlijden.

Iemand vol lood pompen.
Iemand genadeloos neerschieten.

loodrecht.
recht of haaks staan (of hangen).

uit het lood (staan).
niet recht of haaks staan.

maan

Loop naar de maan!
Ga weg!

Het is naar de maan.
Het is kapot.

maandag

Een blauwe maandag
(Zie Blauw)

maat

De maat is vol.
Het wordt niet langer getolereerd

Met twee maten meten.
Meer van een ander verwachten, dan je zelf bereid bent te geven.

Geen maat weten te houden.
Onbeheersd doorgaan waarmee ben begonnen is.

malen

Ergens niet om malen.
Iets onbelangrijk vinden.

man

Zijn mannetje staan
Op ferme wijze zijn taak vervullen.

Met man en muis vergaan.
Schipbreuk zonder overlevenden.

mand

Door de mand vallen.
Van een lager niveau blijken te zijn dan de buitenwereld tot dan toe had gedacht.

markt

Hij is van alle markten thuis.
hij weet overal raad op en heeft overal verstand van.

melk

Hij heeft iets in de melk te brokkelen.
Hij heeft daar invloed.

De melk optrekken.
Je woord terugnemen, je belofte niet helemaal vervullen.

metten

Korte metten maken (met...)
Snel en grondig een einde aan iets maken.
‘Dit drukt uit, iets haastig en loopswijze afdoen, gelijk de Monniken, die hunne metten (lectiones matutinae) uitrabbelen, om ras gedaan te hebben’ (Tuinman I, 26)

midden

Het juiste midden vinden
Een goed evenwicht vinden tussen twee tegengestelde aanpakken. Bijvoorbeeld, als het er om gaat hoeveel bevoegdheden de politie moet hebben om de rechtstaat te handhaven.

Het maar in het midden laten.
Niet argumenteren.

molen

Door de molen halen
Een zeer uitgebreide procedure doen ondergaan

Dat is koren op zijn molen
Hij zal dat meteen gebruiken als argument voor wat hij toch al wilde.

Met molentjes lopen.
Niet goed wijs

Hij heeft een klap van de molen gekregen.
Hij is niet goed meer bij zijn verstand

mond

los in de mond zijn.
zichzelf goed kunnen uitdrukken en gedachten kunnen verwoorden.

Zij is niet op haar mondje gevallen.
Zij is goed in staat om zich met woorden te verdedigen. Zij praat veel.

Een grote mond hebben/opzetten.
Brutaal zijn

De mond snoeren.
Tot zwijgen brengen

Iemand de woorden uit de mond halen.
Voor een ander spreken

Ergens de mond van vol hebben.
Bijna onafgebroken over dat onderwerp of die gebeurtenis praten

Hij kan goed zijn mondje roeren.
Hij zorgt er goed voor dat zijn mening wordt gehoord.

Iemand naar de mond praten.
Iemand iets zeggen waarvan je weet dat hij het er mee eens is.
Instemmend reageren omdat het van je verwacht wordt.

Met een mond vol tanden staan.
Niet weten wat te zeggen.

monnikenwerk

Zoiets is monnikenwerk.
Een saaie, harde, langdurige taak.

mosterd

Hij weet waar Abraham de mosterd haalt.
Hij is een slimme jongen.

Dat komt als mosterd na de maaltijd.
Dat komt op een moment dat het geen nut meer heeft

mouw

Daar valt wel een mouw aan te passen.
Daar is wel een oplossing voor te vinden.

mug

Van een mug een olifant maken.
Veel ophef maken over een onbetekenend probleem.

Met een kanon op een mug schieten
Overdreven zware maatregelen nemen.

mus

De mussen vallen (dood) van de daken.
Het is snikheet.

Een echte huismus
Iemand die het thuis naar zijn zin heeft, geen uitgaanstype

Iemand blij maken met een dode mus
Iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn

muur

Tegen de muur zetten.
Doodschieten

De muren hebben oren.
Je weet niet wie er meeluistert

Een muur van onbegrip.
Een hardnekkig gebrek aan begrip.

Met de rug tegen de muur staan.
Geen mogelijkheid meer zien om het probleem op te lossen.

naad

Zijn eigen naad naaien.
Iets op zijn eigen manier uitvoeren; eigenwijs zijn.

Het naadje van de kous willen weten.
Alle details willen weten.

Dat was naadje.
Dat was op het nippertje.

Het is naadje pet.
Het lijkt helemaal nergens op.

Hij kan zijn naadje wel naaien.
Hij weet zijn geld wel te verdienen.

Hij zit in de naad.
Hij is bang.

Iemand in het naadgaren komen.
Iemand erg hinderen.

Iemand voor het naadgaren zetten.
Iemand voor de schulden laten opdraaien.

naald

Heet van de naald
Nog heel nieuw (van een product)

Door het oog van de naald kruipen.
(Zie Oog)

naam

Het mag geen naam hebben
Het is onbetekenend (bijvoorbeeld een verwonding)

Wie de naam, krijgt de daad.
Wie bekent staat als misdadiger, krijgt de schuld

nat

Nog nat achter de oren zijn
Wegens zijn/haar jeugd ergens geen ervaring mee hebben

nek

De nek uitsteken
De eigen achting in de waagschaal durven stellen

Uit zijn nek praten
Onzin verkopen

Over zijn nek gaan
Overgeven, braken, iets vies vinden

net

Achter het net vissen.
Pech hebben, net een gelegenheid missen.

neus

Het gaat aan zijn neus voorbij.
Hij loopt iets mis.

Een goede neus voor iets hebben.
Erg gevoelig zijn voor iets; iets goed kunnen herkennen. (bijvoorbeeld: een voetbalscout moet een goede neus voor talent hebben).

Ergens een neusje voor hebben.
Precies aanvoelen hoe iets moet of gaat.

Iemand bij de neus nemen.
Iemand op aanvankelijk stiekeme wijze nadelig behandelen.

Iemand met de neus op de feiten drukken.
Iemand iets zó onder de aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren.

Zijn neus voor iets ophalen
Iets minderwaardig achten

Een frisse neus halen.
Naar buiten gaan om verse lucht in te ademen.

Het neusje van de zalm.
Het beste deel

Met zijn neus in de boter vallen.
Precies op het juiste moment ergens aanwezig zijn.

Doen alsof je neus bloedt.
Doen alsof men nergens wat vanaf weet.

Zijn neus overal insteken.
Zich overal mee bemoeien.

Zijn neus in andermans zaken steken.
Zich overdreven met andere mensen bemoeien.

Niet verder kijken dan zijn neus lang is.
Kortzichtig zijn.

nippertje

Dat was op het nippertje
Dat is maar net gelukt.

nood

Van de nood een deugd maken.
Een les trekken uit moeilijke omstandigheden.

noot

Veel noten op zijn zang hebben.
Hij heeft veel te vertellen

nummer

Iemand op zijn nummer zetten
Iemand zeer nadrukkelijk op zijn fouten wijzen, op een wijze die voor die persoon beschamend is.

olie

Olie op de golven gooien
De gemoederen kalmeren.

Het is olie op het vuur
Een reeds zeer gespannen situatie wordt door 1 extra gebeurtenis of opmerking tot een uitbarsting gebracht.

Het werkt als Haarlemmerolie
Iets dat overal voor te gebruiken is.

onderspit

Het onderspit delven
Er het ongunstigst aan toe zijn.

ongeluk

Zich een ongeluk lachen.
Hetzelf als 'In een deuk liggen', niet meer bijkomen van het lachen.

ons

Ons kent ons.
Betrekkelijk afgesloten clubje mensen dat onderling de zaken regelt.

Wachten tot je een ons weegt.
onmogelijk lang wachten

oog

Iets/iemand op het oog hebben
Voor zichzelf al iets/iemand hebben uitgekozen

Hoge ogen gooien.
Geluk hebben.De ogen zijn de stippen op dobbelstenen. Dubbel zes wint altijd!

Een oogje op iemand hebben
Tedere, mogelijk verliefde, gevoelens voor iemand koesteren

Een oogje dichtdrukken
Niet optreden tegen iets wat eigenlijk niet mag. Iets gedogen.

Een oogje toeknijpen
idem

Door het oog van een naald
Ternauwernood ontsnapt aan gevaar.:
(Herkomst: het oog van een naald was een nauwe poort in een oude middeleeuwse Oosterse stadsmuur, net wijd genoeg om een kameel door te laten, die gebruikt werd nadat de stadspoorten waren gesloten 's avonds. Jezus gebruikte deze uitdrukking toen hij zei dat het gemakkelijker is voor een kameel om door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijke om in de hemel te komen (Mattheus 19:24).

Ergens oog voor hebben.
Iets waarderen.

Iemand de ogen uitsteken
Iemand jaloers maken door de aandacht te vestigen op iets wat men heeft, en wat de ander ontbreekt.

Zijn ogen niet in zijn zak hebben
Opmerkzaam zijn

Je ogen uitkijken
Het prachtig vinden om iets te zien

oor

Nog nat achter de oren zijn.
Nog groen achter de oren zijn.
Nog uiterst onervaren zijn, zodat men er niet over mee kan praten.

Nog niet droog achter de oren zijn.
Nog uiterst onervaren zijn, zodat men er niet over mee kan praten

Zich achter de oren krabben
Door een onverwachte, zorgelijke ontwikkeling tot nadenken gestemd zijn.

Op een oor na gevild.
Bijna gereed.

Iemand een oor aannaaien.
Iemand oplichten

Er wel oren naar hebben.
Wel zin hebben in een voorstel.

oortje (munt)

Hij kijkt of hij zijn laatste oortje versnoept heeft
Hij kijkt heel ongelukkig (een oord is een oude munt)

Hij zou een oortje in vieren bijten.
Hij is erg gierig.

Iemand de oren wassen.
Iemand bestraffend toespreken.
op 2 oren slapen.
Je mag gerust zijn

oud

Zo oud als Metusalem zijn.
Heel erg oud zijn.

overstag

Overstag gaan
Zich ten slotte toch laten overreden om aan een verzoek te voldoen. Een andere weg inslaan.