Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Drinkwater

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Onder drinkwater [1] wordt water verstaan dat geschikt is voor menselijke consumptie. Hoewel drinkwater in de meeste huizen in Nederland uit de kraan komt is drinkwater niet hetzelfde als leidingwater of kraanwater. Leidingwater of kraanwater zegt namelijk alleen iets over de wijze van transporteren respectievelijk afleveren, maar niet over de kwaliteit van het water.

Waterleidingbedrijven zuiveren het water waardoor de waterkwaliteit zo goed is dat het voor consumptie geschikt is. In verreweg de meeste huizen wordt dit zelfde water ook gebruikt om bijvoorbeeld mee te douchen of om het toilet mee door te spoelen.

Ook bronwater en veel soorten mineraalwater zijn voor menselijke consumptie geschikt. Deze waters worden doorgaans niet aangeduid met de term drinkwater maar met de term flessenwater.

Bestanddelen en kwaliteitseisen

Naast water (H2O) bevat drinkwater natuurlijke mineralen en metalen zoals koper, ijzer, seleen en chroom. Doordat Nederlandse waterleidingbedrijven gehouden zijn aan wettelijke normen bevat het Nederlandse drinkwater geen aantoonbare hoeveelheden colibacteriën en streptokokken. Als het water enigszins warm is en te lang in leidingen blijft stilstaan kunnen er legionellabacteriën in groeien die bij inademing als kleine druppeltjes, vooral via douchen of via airconditioners of luchtbevochtigers, de veteranenziekte kunnen veroorzaken.

Verder komt in ongeveer 300.000 woningen in Nederland lood in het water voor (2003). Dit kan schadelijk zijn voor baby's tot één jaar. De loden leidingen kunnen zowel binnen als buiten de woningen aanwezig zijn. Er bestond een subsidieregeling voor het vervangen van deze waterleidingbuizen.

Leidingwater mag geen risico's opleveren voor de volksgezondheid. Dat is een ruim begrip, dat in de Waterleidingwet en in het Waterleidingbesluit nader wordt uitgewerkt. Daarin staan ook specifieke eisen voor drink- en warm tapwater. Deze normen zijn vastgesteld door het ministerie van VROM, in overleg met de waterleidingbedrijven en mede op basis van adviezen van bijvoorbeeld de Wereldgezondheidsorganisatie en de Gezondheidsraad. De richtlijn die de Europese Unie heeft opgesteld voor het drinkwater, is ook geïntegreerd in de Nederlandse wetgeving.

De Waterleidingwet geldt ook voor bronwater. Voor leveranciers van zogenoemd 'natuurlijk mineraalwater' gelden andere wettelijke eisen, o.a de warenwet.

Smaak en kleur

Smaak en kleur van drinkwater zijn afhankelijk van het soort water waarvan het wordt gemaakt en van de wijze waarop het gezuiverd wordt om het geschikt te maken voor consumptie. Er zijn regels voor de smaak en de kleur van het water. Dit zijn normen voor stoffen die niet schadelijk zijn voor de gezondheid, maar die wel kleur- of smaakveranderingen in het drinkwater kunnen veroorzaken. Het gaat om stoffen als ijzer en mangaan.

Decennia lang heeft chloor een belangrijke rol gespeeld voor de waterzuivering. Chloor doodt ziektekiemen zeer effectief maar geeft een duidelijke smaak aan het water. Het heeft ook bijgedragen aan de betrouwbaarheid van drinkwater dat uit oppervlaktewater is bereid. Het gebruik van chloor is echter sterk op zijn retour, in plaats daarvan wordt als desinfectiemethode vaak gebruikgemaakt van ozon en in toenemende mate ultraviolet licht (UV). In tachtig procent van het Nederlandse drinkwater zit (2003) helemaal geen chloor. Sommige waterleidingbedrijven gebruiken nog wel chloor bij de zuivering van oppervlaktewater, maar alleen in zeer kleine hoeveelheden. Om de effectiviteit van het chloor te verhogen wordt het ook wel in de vorm van chloordioxide gedoseerd.

Tegenwoordig wordt voordat een nieuw drinkwaterleidingstelsel in gebruik wordt genomen, de buizen ontsmet met zilverperoxide - dit is veel effectiever dan chloor tegen micro-organismen en biofilm. Nadat er in een laboratorium onderzochte watermonsters zijn goedgekeurd wordt het nieuw aangelegde net in bedrijf genomen.

Bij bacteriële verontreiniging in het waterleidingnet, die plotseling kan optreden door een leidingbreuk, is chloor tijdelijk nodig om eventuele ziekteverwekkende bacteriën te doden. In dat geval gaat het om zeer kleine doses, die absoluut niet schadelijk zijn voor de gezondheid.

Kalk

In water zit kalk. Dit is in de ene regio meer dan in de andere, wat komt door het soort water dat gebruikt wordt om het drinkwater te maken. Als er veel kalk in het water zit spreekt men van hard water, anders is het zacht water. Hoewel kalk de smaak kan beïnvloeden, is het niet schadelijk voor de gezondheid. De mens heeft andere voedingsbronnen die veel calciumrijker zijn dan water. Wel heeft hard water een paar nadelen. Bij verwarming van water geldt: hoe harder het water hoe meer kalkaanslag er ontstaat. Bijvoorbeeld op kranen of douchetegels, maar ook op verwarmingselementen van de wasmachine, boiler of waterkoker. Dat laatste is nadelig voor het energieverbruik en de levensduur van die apparaten. Ketelsteen in de fluitketel is ook kalk. Met hard water is er ook meer wasmiddel nodig. Vanwege al deze nadelen hebben de betreffende waterleidingbedrijven maatregelen genomen om zachter water te leveren. Mineraalwaters bevatten vaak meer kalk dan in leidingwater zou zijn toegestaan.

Controle

Alle partijen die betrokken zijn bij de levering van leidingwater in Nederland moeten het regelmatig onderzoeken. Dit zijn de waterleidingbedrijven, eigenaren van collectieve watervoorzieningen en eigenaren van grote collectieve leidingnetten, zoals ziekenhuizen, kazernes en campings. De resultaten van deze onderzoeken moeten voor iedereen beschikbaar zijn. VROM maakt jaarlijks een landelijk rapport over de kwaliteit van drinkwater in Nederland.

Het drinkwaterfluorideringsdebat

Een algemene opvatting die leefde in de 60-er en 70-er jaren van de twintigste eeuw was dat fluoride-ionen aangeboden in het drinkwater tandbederf kan voorkómen. Er is echter nooit wetenschappelijk aangetoond dat het innemen van fluoride tandbederf kan voorkómen. Er is wel, en overtuigend, aangetoond dat bij fluoridering van drinkwater tandbederf veel minder snel voortschrijdt. In een grootschalig, zestien jaar durend vergelijkend onderzoek tussen twee overigens vergelijkbare plaatsen (Tiel en Culemborg) hadden kinderen in de plaats met gefluorideerd water maar iets meer dan de helft van het aantal door cariës aangetaste vlakken in hun tanden en kiezen, ten opzichte van de 'ongefluorideerde' plaats. Dit verschil was in alle jaren consistent aantoonbaar. Er is ook wel aangetoond dat het innemen van (veel te veel) fluoride schade aan de gezondheid kan berokkenen (zie bronnen). Het gaat hierbij overigens om hoeveelheden die bij drinkwaterfluoridering lang niet zouden worden bereikt. Het aanbrengen van fluor op de tanden kan tandbederf wel voorkomen en daarom zit er nog steeds fluoride in vrijwel alle types tandpasta. Naarmate de bevolking beter poetst wordt het extra effect van waterfluoridering geringer; de maatregel is relatief gezien het effectiefst bij bevolkingsgroepen die nooit poetsen.

De tandartsen waren sterk voor fluoridering van drinkwater. Maar voornamelijk vanwege groot maatschappelijk verzet is in vele landen, waaronder Nederland, besloten geen fluoride (meer) aan het drinkwater toe te voegen, met name omdat de gebruikers dan geen keus zouden hebben.

Op 22 juni 1973 maakte de Hoge Raad een einde aan de fluoridering van drinkwater [2]. In het arrest stelde de raad dat deze ingreep van de overheid geen wettelijke grondslag had: "de toevoeging van stoffen aan het drinkwater teneinde daarmee een geheel buiten de eigenlijke drinkwatervoorziening gelegen doel te dienen daarom een maatregel is van zo ingrijpende aard dat, zonder wettelijke grondslag, niet kan worden aangenomen dat een waterleidingbedrijf daartoe bij de vervulling van zijn taak tot het leveren van 'deugdelijk drinkwater' de vrijheid heeft" [3].

Winning en zuivering

Drinkwater wordt gewonnen door oppompen van grondwater en inname van oppervlaktewater. Daarnaast kan drinkwater ook worden verkregen door ontzilting van zeewater. In Nederland is de verdeling: 60% grondwater, 39% rivierwater (al dan niet in de duinen gezuiverd) en 1% duinwater.[4] Vervolgens wordt het water gezuiverd en op druk gebracht voor de eindverbruikers, de druk is 30 tot 35 meter waterkolom (300 - 350 kPa).

Grondwater

Grondwater is hoofdzakelijk regenwater dat in de grond zakt tot het een ondoordringbare laag tegenkomt. In Nederland zit het grondwater tussen de 40 en 200 meter diep. De bodem fungeert als een filter waardoor grondwater vaak direct geschikt is voor consumptie. Veel uit grondwater gewonnen bron- en mineraalwaters worden dan ook niet verder behandeld. Voor drinkwater gelden echter veel strengere normen qua samenstelling dan voor bron- of mineraalwater. Waterleidingbedrijven moeten grondwater daarom vaak nog verder zuiveren. De behandeling bestaat in de meeste gevallen uit beluchting en zandfiltratie. Soms wordt het water nog onthard.

Oppervlaktewater

In kustgebieden is grondwater vervuild door contact met zeewater en niet geschikt voor drinkwaterbereiding. Bij duinkusten is wel zoet duinwater aanwezig, maar deze voorraad is beperkt en dient aanwezig te blijven als buffer tegen het zeewater. In het westelijke deel van Nederland leveren de Rijn en de Maas elk ongeveer de helft van de benodigde hoeveelheid drinkwater. Daarnaast wordt ook kwelwater gebruikt, regenwater dat op de Utrechtse Heuvelrug valt en als grondwater opwelt in de laag gelegen polders ten westen van de heuvelrug.

Oppervlaktewater bevat meer verontreinigingen dan grondwater en moet daarom ook meer worden gezuiverd.[5] De prijs van uit oppervlaktewater bereid drinkwater is dan ook hoger dan de prijs van uit grondwater bereid drinkwater.

In grote lijnen bestaat de zuivering van het oppervlaktewater uit de volgende stappen:

Verder kan regelen van de pH (met zoutzuur, natronloog of kalkmelk) en of ontharding nodig zijn.

Desinfectie

Chloor is sinds 2005 in Nederland niet meer toegestaan als primair desinfectiemiddel. De waterleidingbedrijven behandelen het water nu met ozon of ultraviolet licht. UV-licht breekt in combinatie met peroxide organische afvalstoffen af en maakt organische microverontreinigingen onschadelijk. Hierbij blijven geen schadelijke reststoffen achter in het water.

PWN Waterleidingbedrijf Noord-Holland gebruikt vanaf 2004 UV licht om drinkwater te zuiveren. Ook Evides (voorheen Waterbedrijf Europoort) heeft op de zuivering van Beerenplaat (Spijkenisse) een grote installatie voor UV desinfectie in gebruik genomen.

Betrouwbaarheid

Omdat uitval van de leidingwatervoorziening op zijn minst groot ongemak met zich meebrengt zijn bij de productie van drinkwater alle installaties en transportleidingen minimaal dubbel uitgevoerd. Bovendien zijn waterbedrijven wettelijk verplicht het effect van een leveringsonderbreking te beperken.

Bij de distributie van het leidingwater is het meestal niet nodig om leidingen 'leveringszeker' aan te leggen, omdat het distributienet veelal vermaasd is aangelegd (dat wil zeggen: in lussen). Bij uitval van een leiding - vaak te wijten aan een spontane breuk of door werkzaamheden - zullen andere toevoerleidingen de functie grotendeels kunnen overnemen, nadat het waterbedrijf de getroffen leiding heeft geïsoleerd.

Waterverbruik

In Nederland wordt per persoon per dag (2007) gemiddeld 128 liter water verbruikt. Dat water wordt vooral gebruikt om te douchen, voor het toilet en om te wassen. In totaal wordt er in Nederland 1,1 biljoen (oftewel 1.100.000.000.000) liter per jaar verbruikt (2007). Huishoudens nemen daarvan 0,8 biljoen liter voor hun rekening, de rest wordt gebruikt door industrie, landbouw, enzovoort. Jaarlijks komt, via rivieren en neerslag, ongeveer 90 biljoen liter water Nederland binnen.

Hoewel er over het algemeen voldoende water is, probeert de overheid het waterverbruik terug te dringen, om het milieu te sparen. Waterverbruikbesparende oplossingen hebben er voor gezorgd dat het (relatieve) waterverbruik langzaam is teruggelopen. De daling wordt vooral veroorzaakt door nieuwe toiletten en wasmachines die steeds zuiniger met water omspringen. In 2007 wordt de lichte toename van het drinkwatergebruik veroorzaakt door een toename van het gebruik van de douche.

Gemiddeld waterverbruik per persoon per dag in 2001, 2004 en 2007:[6]

  2001 2004 2007
Bad 3,7 liter 2,8 liter 2,5 liter
Douche 42,0 liter 43,7 liter 49,8 liter
Wastafel 5,2 liter 5,1 liter 5,3 liter
Toiletspoeling 39,3 liter 35,8 liter 37,1 liter
Kleding wassen 24,6 liter 19,5 liter 17,2 liter
Afwas 6,0 liter 6,9 liter 6,8 liter
Voedselbereiding 1,6 liter 1,8 liter 1,7 liter
Koffie, thee, water drinken 1,5 liter 1,6 liter 1,8 liter
Overig 6,7 liter 6,4 liter 5,3 liter
Totaal 131 liter 124 liter 128 liter

In België was in 2006 de distributie van drinkbaar water 711 miljard liter [7]. Dit is het totale verbruik van huishoudens, industrie, landbouw, enz. Ook in België daalt het verbruik langzaam, in 2001 was de totale distributie nog 728 miljard liter. In België bedraagt het gemiddelde huishoudelijke leidingwaterverbruik 106 liter per dag, hetgeen het laagste is van heel Europa.[8] In het weekend wordt tot 30% meer leidingwater verbruikt dan op weekdagen. Het waterverbruik is van 1998 tot 2008 met ongeveer 12% gedaald, onder meer door waterrecyclage door bedrijven en gebruik van regenwater, en stabiliseert zich.

Kosten

Duizend liter water (een kubieke meter of 'kuub') kost (2010) in Nederland 1,21 tot 2,10 euro [9]. Met andere woorden: voor water uit de kraan betaalt men 0,00121 - 0,00210 euro per liter (€/dm3  of €/l) (dus tussen de één- en twee tiende eurocent: 0,12 - 0,21 eurocent per liter).

Leidingwater is dus honderden keren voordeliger dan mineraalwater in flessen, terwijl het kwalitatief minstens even goed is. De waterprijs per regio kan sterk verschillen, doordat waterleidingbedrijven te maken hebben met onder meer verschillen in grondstof (oppervlaktewater of grondwater) en distributienet (landelijk of stedelijk). De aandeelhouders van de waterleidingbedrijven bepalen de prijs van water. Aandeelhouders zijn doorgaans gemeenten en provincies.

In de prijs van drinkwater zitten ook overheidsheffingen zoals precariobelasting voor ondergrondse waterleidingen, provinciale grondwaterheffing, grondwaterbelasting, belasting op leidingwater en 6% omzetbelasting. Belastingen vormen gemiddeld 23% [10] van de kraanwaterprijs.

Milieu

De productie van schoon drinkwater vormt een zekere belasting voor het milieu. Oppervlaktewater bijvoorbeeld is vaak verontreinigd als gevolg van lozingen van chemisch afval en het gebruik van mest en bestrijdingsmiddelen in de landbouw. Om dit water schoon te krijgen zijn desinfectiemiddelen en chemicaliën nodig. Een afvalproduct dat bij dit reinigingsproces ontstaat, is vervuild slib. Dit slib moet worden verwerkt of opgeslagen. De winning van grondwater kan ook bijdragen aan de daling van de grondwaterspiegel en daardoor aan verdroging van bijvoorbeeld natuurgebieden. Om al die redenen is het belangrijk om zuinig met water om te gaan.

De Nederlandse overheid probeert dan ook het gebruik van water terug te dringen door middel van voorlichting, via heffingen en in de vorm van subsidies voor waterbesparende maatregelen. Voorbeelden van waterbesparende maatregelen zijn:

  • een waterbesparende douchekop,
  • een waterzuinige wasmachine
  • een regenton plaatsen om de planten in de tuin regenwater te geven in plaats van drinkwater uit de kraan.
  • een composttoilet in plaats van een normaal toilet

Voor zover het gaat om warm water, is de bespaarde energie in bovenstaande gevallen haast nog belangrijker dan het bespaarde water: het opwarmen van water kost veel energie.

Experimenten met grootschalige levering van huishoudwater zijn in Nederland beëindigd omdat het risico van kruisverbindingen tussen het drinkwaterleidingnet en het huishoudwaterleidingnet te groot bleken.

Voor de brandbestrijding maakt de brandweer gebruik van het waterleidingnet. Hiervoor zijn de leidingen soms extra groot uitgevoerd en zijn overal en in iedere straat, meestal ondergrondse, brandkranen aangebracht. De vaste kosten die hiermee samenhangen (extra afschrijvingen, rentekosten en reinigingswerkzaamheden) bedragen ca. € 1,6 miljoen per jaar. Deze kosten werden voorheen gedekt door het watertarief per m³. Omdat de kosten vast zijn (onafhankelijk van watergebruik), worden ze nu als vaste bijdrage in rekening gebracht. Het watertarief per m³ is evenredig verlaagd zodat een gemiddeld huishouden niet duurder uit is.

Geschiedenis drinkwater in Nederland

Levering van drinkwater via een leidingnetwerk kent men in Nederland sinds 1853 en startte in Amsterdam. In de tijd daarvoor kwam het drinkwater uit putten en bronnen. Deze putten en bronnen waren vooral in de steden een bron van infectieziekten, zoals tyfus en cholera. Dat besmet water de oorzaak was van tyfus en cholera wist men overigens niet. In de loop van de 17de eeuw werden de oude kettingputten vaak vervangen door putten met een pomp, daardoor kon het water makkelijker en dieper opgepompt worden maar de hygiëne bleef slecht. Bacteriologische kennis was er niet, dus met drinkwaterputten werd niet hygiënisch omgegaan. In diezelfde periode begon men waterleidingen aan te leggen die gevoed werden met ongezuiverd rivierwater, de Duitsers liepen voorop bij deze ontwikkeling. Aan het eind van de 17de eeuw werden ook steeds vaker watertorens gebruikt, waarin het water werd opgestuwd. Van daaruit ging het water naar de huizen van de gegoede burgerij, de gewone bevolking bleef aangewezen op putten. Vanaf de tweede helft van de 18e eeuw plaatsten landheren tappunten voor de bevolking bij de watertorens, ook dit water was niet per se zuiver.

Hoewel men nog niets wist van bacteriën, werd het in het midden van de 19de eeuw wel steeds duidelijker dat het gebruiken van drinkwater uit regenbakken, putten of open water gevaren met zich meebracht. De bevolking van steden breidde zich door de industriële revolutie in die periode snel uit en als er een ziekte uitbrak, leidde dat al snel tot een epidemie. Vanaf ongeveer 1840 waren er plannen om een waterleidingnet aan te leggen om stedelingen te voorzien van schoon drinkwater, probleem was echter telkens de financiering. Drinkwater was (nog) geen taak van de overheid, dus moesten particulieren het geld bij elkaar zien te krijgen. Rond 1845 werd het Vecht- en Lekwaterleidingplan afgeschoten om financiële redenen. In hetzelfde jaar werd een plan gelanceerd om water via ondergrondse beken van de duinen bij de Brouwerskolk naar Amsterdam te leiden. Dit plan werd in 1847 door de minister van Binnenlandse Zaken goedgekeurd en in 1849 door B&W van Amsterdam, maar ook nu was het geld een probleem. Van de meer dan tien plannen die in de loop der jaren waren ontwikkeld, waren er in 1850 nog twee over. Eén plan was van C.D. Vaillant, die een waterleiding vanuit de Rijn wilde realiseren, zijn groep stichtte in 1850 de Amsterdamsche Waterleiding-Maatschappij, maar door gebrek aan geld werd deze maatschappij in 1853 opgeheven. In 1851 richtte Vaillant tevens de Amsterdamsche Duinwater-Maatschappij op. De voorzitter van de Duinwater-Maatschappij was landsadvocaat en schrijver Jacob van Lennep. Hij gebruikte zijn schrijf- en redenaarstalent om de bevolking en het bestuur te overreden een bijdrage te leveren aan het geld (2,5 miljoen gulden) dat voor de uitvoering nodig was. Veel succes had Van Lennep niet, nog in hetzelfde jaar lieten de initiatiefnemers in een advertentie weten dat ze de strijd opgaven. Op de valreep meldden zich echter Engelse financiers. De graafwerkzaamheden startten eind 1851 en op 6 juni 1853 kwam er voor het eerst water uit een fontein bij de Haarlemmerpoort in Amsterdam. Op 12 december 1853 konden Amsterdammers voor het eerst drinkwater halen bij het tappunt aan de Haarlemmerpoort voor een cent per emmer. Het Amsterdamse drinkwater was afkomstig uit de duinen bij Zandvoort. Daar bevonden zich – en bevinden zich nog steeds – grote hoeveelheden natuurlijk gezuiverd water.

In april 1854 begon de Duinwater-Maatschappij met de levering van water aan particulieren, door leidingbuizen vanaf de Haarlemmerpoort naar woningen van abonnees. Voor massaal gebruik werden in 1854 en 1855 standpijpen geplaatst op de Noordermarkt, de Herenmarkt, de Lijnbaansgracht, de Dam, de Nieuwmarkt, het Muiderplein, de Schippersgracht, de Stromarkt, de Botermarkt, het Amstelveld, de Zwanenburgerstraat, de Joden Houttuinen, de Egelantiersstraat, de Bloemstraat en de Laurierstraat. In 1856 waren 1397 woningen, 40 fabrieken en 30 openbare instellingen op de waterleiding geabonneerd, dit aantal nam snel toe. Het nut van de waterleiding bewees zich in 1866, in dat jaar werd Nederland getroffen door een cholera-epidemie. Het aantal doden in Amsterdam bleef laag, achteraf is bekend waarom: het waterleidingnet en de aanleg van een riolering. Onder druk van de gemeente legde de Duinwater-Maatschappij in 1888 een tweede waterleiding aan vanuit de Vecht. Dat water was echter niet zuiver genoeg voor drinkwater en diende alleen voor schoonmaken en industrieel gebruik. Rond 1930 verbeterde de zuivering van het water uit de Vecht en werden beide systemen samengevoegd. Aan de gescheiden leidingnetten herinneren nog putdeksels in Amsterdam met de opschriften 'Duin' of 'Vecht'.

In de loop der jaren nam de kritiek op de Duinwater-Maatschappij toe. De tarieven waren te hoog, omdat de commissarissen er zoveel mogelijk aan wilden verdienen, de watertoevoer stagneerde regelmatig en de capaciteit van het bedrijf was niet meer toereikend voor het snel groeiende aantal inwoners. In de gemeentepolitiek was intussen een nieuw slag bestuurders aan de macht gekomen die minder afkerig waren van overheidsingrijpen. Op 1 mei 1896 nam de gemeente de Duinwater-Maatschappij over, sindsdien heette het bedrijf Gemeentewaterleidingen.

Nu het Rijk zich met het drinkwater bemoeide, kwam rond 1900 de watervoorziening via leidingen in een stroomversnelling en er kwamen steeds meer waterleidingbedrijven. De eerste groepswaterleiding, waarop verschillende kleinere gemeenten werden aangesloten, dateert van 1911. Steeds meer gemeenten sloten zich aaneen en richtten samen een waterleidingbedrijf op. Ook particuliere bedrijven zagen toekomst in het water en richtten op hun beurt bedrijven op. De provincies beperkten zich tot het stimuleren van gemeentelijke en particuliere initiatieven. Alleen de provincie Noord-Holland opteerde voor een provinciaal waterleidingbedrijf. Wel kwamen er – tussen 1920 en 1930 – in alle provincies provinciale waterleidingverordeningen tot stand om de kwaliteit van het drinkwater te waarborgen. In 1913 werd het Rijksinstituut voor de Drinkwatervoorziening (RID) opgericht.

In 1949 waren 712 van de 1054 gemeenten die Nederland toen telde op de waterleiding aangesloten, daarmee beschikte 75% van de Nederlandse bevolking over leidingwater. In 1949 waren er in Nederland 212 waterleidingbedrijven, toen de bedrijven zich in 1952 verenigden in de Vereniging van Waterleidingbedrijven in Nederland (VEWIN), waren er nog 199. In 1957 kwam de Waterleidingwet tot stand, deze wet moest de kwaliteit van het water en de continuïteit van de levering garanderen. Sindsdien hebben het Rijk en de Europese Unie zich met wet- en regelgeving steeds meer met kraanwater en de voorziening daarvan bemoeid. Tegenwoordig houdt de VROM-Inspectie toezicht op de waterbedrijven. Intussen fuseerden de waterleidingbedrijven. In 2000 telde Nederland nog 24 waterleidingbedrijven, inmiddels zijn er - in 2009 - nog 10.

Zie ook

Externe linken

Beeld en geluid


Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Water op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Noten

  1. º De tekst op deze pagina of een eerdere versie daarvan is afkomstig van de website van het Nederlandse Ministerie van VROM.
  2. º HR 22-6-1973, AB 1973, 187 m.nt. Van der Horst, NJ 1973, 386 m.nt. Bloembergen, AA 1973, p. 457 m.nt. Van der Burg, Cartigny
  3. º L.J.A. Damen, P. Nicolaï, J.L. Boxum, K.J. de Graaf, J.H. Jans, A.P. Klap, A.T. Marseille, A.R. Neerhof, B.K. Olivier, B.J. Schueler, F.R. Vermeer, R.L. Vucsán (2005) Bestuursrecht 1, 2de druk; Boom Uitgevers, Den Haag; 54-55 (ISBN 978-90-5454-537-8)
  4. º Vewin.nl - Waterwinning Cijfers van 2007
  5. º 'Richtlijnen waterkwaliteit niet nageleefd' Vara Kassa 31 augustus 2009
  6. º VEWIN Waterleidingstatistiek 2007
  7. º Drinkwaterdistributie België
  8. º Belgaqua (2008) Blauwboek - Alles wat u had willen weten over uw drinkwater en de behandeling van afvalwater
  9. º VEWIN Tarievenoverzicht leidingwater 1 januari 2010
  10. º Kraanwater.nu Kraanwaterprijs bestaat gemiddeld voor 23% uit belastingen
rel=nofollow