Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Charles Jean Riesz

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Leeswaarschuwing   Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein)
De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer.
Charles Jean Riesz

Charles Jean Riesz (Delft, 19 november 1822 - Semarang, 3 januari 1873) was een Nederlands luitenant-kolonel der infanterie van het Indische leger en ridder in de Militaire Willems-Orde.

Familie

Riesz was een zoon van Hendrik Wigand Riesz (1786-1860), generaal-majoor der artillerie, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Commandeur in de Orde van de Eikenkroon en Ridder in het Legioen van eer en Francisca Geertruid van Bemmel (†1864). Hij trouwde in 1857 met Rosalie Kinsbergen (°1857).

Loopbaan

Riesz volgde de Koninklijke Militaire Academie en werd op 15 juli 1843 benoemd tot tweede luitenant bij het vijfde regiment infanterie. Hij vertrok in november 1848 met de Hendrika en een detachement van 200 onderofficieren en manschappen naar Indië en werd op 20 december 1850 bevorderd tot eerste luitenant bij het eerste bataljon. Hij werd bij Koninklijk Besluit van 21 oktober 1854 nummer 103 eervol vermeld voor zijn verrichtingen tijdens de expeditie naar de westerafdeling van Borneo van maart tot juli 1853. Riesz werd op 5 maart 1855 bevorderd tot kapitein en verkreeg in december van dat jaar een verlof van twee jaar naar Nederland wegens ziekte, waarheen hij vertrok per Koning Willem II; in juni 1857 keerde hij per Europa terug naar Indië en werd het jaar daarop geplaatst bij het dertiende bataljon infanterie, waarmee hij deelnam aan de expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo in 1859.

Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo

Bestand:Op-reis-in-het-oerwoud.jpg
Door de binnenlanden van Borneo in 1862

De colonne Riesz per Kingsbergen tot Moearia Tabirouw vervoerd, was de 29ste april te Amawang aangekomen. Even als dit vroeger plaats had gehad werd het opzenden der vivres met djoekongs aan de bevolking der goedgezinde kampongs Kloempang en Belimouw overgelaten. Het eerste konvooi geraakte echter door het verraad van een kamponghoofd in handen van de vijand, en toen Schiff (de 30ste) ’s morgens de djoekongs met vivres niet zag opdagen, zond hij De Coenens met 35 bajonetten langs de soengej Kendangan naar Simpor. Maar ook daar was niets aangekomen. Over soengej Paring terugkerend, geraakte De Coenens in een klein gevecht, waarbij hij twee gewonden kreeg. Toen de vijand was verdreven, vond hij een groot gedeelte van het konvooi in de kampong, en zond hiervan rapport naar Amawang. Een versterking van 65 man met een 3 ponder en de beschikbare koelies onder eerste luitenant Boers rukte onmiddellijk uit, kwam op haar beurt in gevecht met de vijand, die van lilla’s voorzien aanvankelijk stand hield, maar evenwel spoedig op de vlucht sloeg, zodat de vivres behouden in de versterking aankwamen.

Riesz, die inmiddels het commando van Amawang had overgenomen, was (1 mei) met 80 bajonetten onder Munters, een veldstuk en de beschikbare kettinggangers uitgerukt, om het tweede konvooi tegemoet te gaan en Soengej Paring te straffen. Zonder moeite bereikte hij Simpor, wachtte daar vergeefs op Kamidin, en keerde onverrichter zake terug; onderweg zond de vijand hem nu en dan een paar schoten na, en begroette hem op een half uur afstand van Amawang met een levendig, maar onschadelijk lilla– en geweervuur, dat hij evenwel spoedig tot zwijgen bracht. In de versterking aangekomen (om half 11 ’s avonds) liet hij dadelijk een tweede verkenning doen onder de dienstdoende officier De Coenens en de Reussey en het konvooi tegemoet gaan. Deze patrouille ontdekte eindelijk de versperring en begreep nu waarom de djoekongs niet waren aangekomen. De rivier was ondertussen zo hoog gestegen, dat de soldaten reeds tot de heupen in het water stonden, onmogelijk langer stand konden houden, en aldus keerde de patrouille tegen middernacht naar Amawang terug. Gedurende de opmars had de vijand hier en daar randjoes op het pad geplaatst, waardoor nog één man werd verwond. De derde verkenning onder Broers, in de morgen van de 2de mei uitgezonden, slaagde evenmin; maar de 3de, toen Van Gennep tijding had ontvangen dat het konvooi onder geleide van een gewapende sloep (van den Burgh) andermaal opgezonden zou worden, werd het uiteindelijk veilig overgenomen door de colonne, door Riesz tot dat doel daarheen gezonden.

Riesz verkreeg bij Koninklijk Besluit van 18 februari 1861 nummer 82 de Militaire Willems-Orde voor zijn verrichtingen te Borneo in 1860. Hij werd in januari 1861 overgeplaatst bij het vierde bataljon en op 13 juni 1862 bevorderd tot majoor en benoemd tot militair commandant te Tjilatjap. In juni 1863 werd hij overgeplaatst bij het zeventiende bataljon en op 11 april 1865 aldaar bevorderd tot luitenant-kolonel; datzelfde jaar vertrok hij wegens ziekte voor een tweejarig verlof met de St. Jan naar Nederland, waar hij in oktober aankwam. Hij verkreeg op 29 april 1867 eervol ontslag met behoud van pensioen. Bij Koninklijk Besluit van 25 september 1867 nummer 39 werd het besluit van de gouverneur-generaal van 29 april echter ingetrokken en werd Riesz in militaire dienst hersteld.[1] Hij keerde per President Plate terug naar Indië met onder zijn commando 150 man suppletietroepen, waar hij op 25 augustus 1868 aankwam en in maart 1869 benoemd werd tot plaatselijk commandant te Semarang (van het tweede bataljon), met de bepaling dat hij als zodanig zou worden gevoerd à la suite van zijn wapen. Riesz ging in 1870 voor de tweede maal met eervol ontslag uit de militaire dienst en overleed in 1873 te Semarang.

Portaal KNIL

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage (17-10-1867)
rel=nofollow
  • 1865. W.A. van Rees. De Bandjermasinsche Krijg van 1859-1863. Twee delen. D.A. Thieme. Arnhem
  • 1893. P.H.K. van Schendel. De Militaire Willemsorde. J.M. Roldanus Cz. Edam
  • 1903. G. van Steijn. Gedenkboek Koninklijke Militaire Academie.
  • 1940. G.C.E. Köffler. De Militaire Willemsorde 1815-1940. Algemene Landsdrukkerij. Den Haag.
rel=nofollow