Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Willem Karel van Gennep

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Leeswaarschuwing   Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein)
De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer.


rel=nofollow

Willem Karel van Gennep (Den Haag, 1823 — aldaar, 10 juli 1900) was een Nederlands viceadmiraal, onder meer directeur en commandant der Marine te Willemsoord, ridder in de Militaire Willems-Orde en commandeur in de Orde van de Eikenkroon.

Loopbaan

Van Gennep werd bij Koninklijk Besluit van 20 augustus 1842 nummer 53 benoemd tot adelborst der eerste klasse bij de Nederlandse Marine; hij was toen elève op het Koninklijk Instituut voor de Marine te Medemblik. Hij werd op 7 december 1845 benoemd tot luitenant-ter-zee tweede klasse, werd in september 1846 geplaatst op de schoener Zephir en in oktober van dat jaar overgeplaatst van de Castor op Zr. Ms. schoener Aruba, bestemd voor Oost-Indië. Aldaar werd hij belast met opnemingen van onder meer de rede van Banda Nera, het Lonthoirs-gat, het zonnegat en het oostgat. Grote verrassingen werden niet gevonden.[1] Van Gennep werd op 27 december 1855 bevorderd tot luitenant-ter-zee eerste klasse en voer dat jaar onder meer op Zr. Ms. Korvet Van Speyck (van Soerabaja). In juni 1858 voer Van Gennep met Zr. Ms. fregat De Ruyter een detachement suppletietroepen over naar Indië en in augustus 1859 was hij bevelvoerder van de Admiraal van Kinsbergen. Dit schip behoorde tot de zeemacht van de Boni-expeditie en deed eerder dat jaar een zending van Makassar naar Soerabaja en terug.

Expeditie naar Boni

De derde februari 1859 was de gezamenlijke macht ter rede van Sindjai verenigd en de 7de februari voor Badjoa ten anker gebracht. Nadat een paar dagen besteed waren aan onderhandelingen en verkenningen had op de twaalfde februari de landing te Badjoa plaats onder bescherming van de gewapende sloepen in front en op de vleugels gedekt door de stoomschepen Celebes, Madura, Phoenix, Kinsbergen en de kruisboten. Bij de troepen, die debarkeerden, was een marinelandingsdivisie van 250 matrozen en mariniers onder bevel van Van Gennep. Tegelijk met de landing te Badjoa had een beweging van Zr. Ms. schroefkorvet Princes Amalia, stoomschip Merapi, drie schoenerbrikken en enige transportschepen bij de hoek van Patiro plaats om de vijand de landing op dat punt te doen veronderstellen, waardoor een afleiding van de vijand werd bewerkstelligd.[2]

Aan de Marine-divisie, aangevoerd door luitenant ter zee eerste klasse Van Gennep, was de aanval op de rechtervleugel opgedragen. De tweede colonne, onder aanvoering van majoor Smits, deed de aanval op het midden, en de derde colonne, onder kapitein Van der Hucht, viel de linkervleugel aan. De colonnes werden geleid door de kapiteins Schröder en Steek en daarnaast eerste luitenant Meijers. De tegenstand was kortstondig en het hevigste op de rechtervleugel, waarheen een peloton infanterie ter versterking uit het centrum moest worden gezonden. Die vleugel werd tot in de namiddag gestadig door tirailleursvuur verontrust en had ook een aanval van cavalerie te doorstaan, die met succes afgeslagen werd door een compagnie der Marinedivisie en enige pelotons van het tiende bataljon infanterie, die de kolonel, tweede commandant Waleson, daarheen gezonden had om genoemde divisie te ondersteunen.[3] Van Gennep werd bij Koninklijk Besluit van 22 juni 1860 nummer 69 benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde voor zijn verrichtingen gedurende eerder genoemde expeditie. Hij nam vervolgens met de Van Kinsbergen deel aan de expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo, waar verschillende stations aan de rivier de Barito werden bezet.

Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo

De 5de bevonden zich te Schans van Tuyl: het stoomschip Admiraal van Kinsbergen onder bevel van luitenant-ter-zee eerste klasse Van Gennep, de stomer Bennett, de kruisboot nr. 21, een gewapende sloep die een houwitser voerde, onder luitenant ter zee tweede klasse Jeekel, een tjunia-prauw en twee ijzeren prauwen. Op die flotille waren ingescheept: de commandant majoor Verspyck, eerste luitenant Pfeiffer, de kapiteins der infanterie Ullmann en Graas, de eerste luitenants Prinsen en van Dam van Isselt, de tweede luitenant Verstege, de adjudant onderofficier dienstdoende officier Middendorp met 165 onderofficieren en manschappen van het negende bataljon infanterie. Verder: eerste luitenant der artillerie Borel met twee 3 ponders en een mortier met handbediening, eerste luitenant der sappeurs Caspersz met 6 sappeurs en eindelijk 70 kettinggangers met leeftocht voor 20 dagen. Nog diezelfde dag stoomde men naar Marabahan, met de kleine vaartuigen op sleeptouw; de volgende dag naar Negara en de 7de tot kampong Pandjang. De rivier werd hier zo kronkelend en het vaarwater zó nauw, dat de bemanning der Kinsbergen een hoogst afmattende dag had en het schip, in weerwil van alle ijver en inspanning, slechts langzaam kon avanceren. Verder dan tot kampong Alabioe bracht men het de 8ste niet; wat men ook in het werk stelde, de kronkelingen konden niet meer worden omgezwenkt zonder het schip bloot te stellen met de voorboeg of de achterboeg tegen de rotsachtige oever te stoten.

Nu was goede raad duur. De expeditiecommandant bedacht zich echter niet lang, ging zelf aan boord van de stomer Bennett, die door zijn mindere lengte nog bruikbaar was, en bereikte daarmee kampong Soengej Benar, op een uur gaans van Amoenthay gelegen. Het detachement ontschepen, de Bennett terugzenden om de ijzeren prauw en de kruisboot op te slepen, was het werk van enige ogenblikken. Majoor Verspijck zond onderwijl Pfeiffer op verkenning uit, om de plaats op te zoeken waar Djalil zich versterkt had; men had vernomen dat aan de samenvloeiing der Batang Balangan en soengej Tabalong een benting was opgericht. Pfeiffer kreeg tot dat doel de gewapende sloep ter zijner beschikking en roeide daarmee de rivier op. Langs de oever marcheerde gelijktijdig een verkenningspatrouille van 15 man onder Van Dam van Isselt, om de weg te nemen die van de landzijde naar bedoelde benting voerde. ’s Avonds kwam de Bennett ten tweede male te Soengej Benar, en kreeg order om de volgende morgen nog eens naar de Kinsbergen af te zakken, en te beproeven die op te slepen, of anders het detachement bij zich aan boord over te nemen, met uitzondering van de 15 bajonetten, die in geval van nood de equipage moesten versterken. Er bevonden zich derhalve (8 februari) omstreeks 90 man te Soengej Benar, waar gebivakkeerd werd in de nabijheid van Danoe Redjo’s woning.

Latere loopbaan

Van Gennep werd in april 1862 door een commissie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gehoord over de toestand van de Nederlandse Marine (dat was voor een enquête, indertijd gehouden) en verkreeg in 1863 het bevel over het stoomschip Cycloop. Tussen 1864 en 1867 voerde hij het commando over Zr. Ms. schroefstoomschip Prinses Maria, waarmee hij onder meer naar de kust van Guinea en Curaçao voer. Hij werd met ingang van 1 januari 1867 bevorderd tot kapitein-luitenant-ter-zee. Tussen 1868 en 1870 voer hij onder meer met Z.M. ramschip de Schorpioen; eerder dan jaar werd hij bij Koninklijk Besluit van 7 februari 1868 nummer 49 (per 1 maart) gedetacheerd naar Frankrijk tot het houden van toezicht over het nabij Toulon voor rekening van het Nederlandse gouvernement gebouwd wordende eerder genoemde schip;[4] dit schip was 1 oktober klaar, werd toen vervoerd naar Nederland en onder commando van Van Gennep gesteld. Met ingang van 1 mei 1870 werd hij op non-activiteit gesteld en ontheven van zijn commandement van de Schorpioen en verkreeg in juli dat over het gepanserde stoomschip De Stier.

Op 21 februari 1871 werd hij benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw; hij was toen werkzaam als onderdirecteur der Marine te Amsterdam en werd in augustus van dat jaar benoemd tot president van de Raad van Tucht aldaar. Op 7 november 1872 werd hij eervol ontheven van zijn functie van onderdirecteur en op 19 november van dat jaar benoemd tot kapitein-ter-zee. In november 1876 stevenden de oorlogsschepen Zilveren Kruis en Leeuwarden naar Lissabon waar Zr. Ms. schroefstoomschip Van Galen hen ontmoette; deze divisie, onder commando van Van Gennep, bezocht de Republiek Liberia en stevende van daar naar St. Vincent en bezocht vervolgens enige plaatsen aan de oostkust van Zuid-Amerika; ook werd er een bezoek gebracht aan Kaap de Goede Hoop; deze divisie keerde in 1877 terug naar Nederland. Van Gennep werd eervol ontslagen als commandant van genoemde oefendivisie in oktober 1877 en benoemd tot commandant van Zr. Ms. schroefstoomschip Van Galen, waarmee hij in 1878 een oefentocht in de Noord-Atlantische Oceaan en de Caraïbische Zee deed (met de stoomschepen Zilveren Kruis en Leeuwarden; Van Gennep had het opperbevel). Hij werd in juli 1878 van dit opperbevel ontheven en maakte in 1879 (samen met kapitein ter zee Bunnik) deel uit van de commissie tot het afnemen van de examens voor adelborsten te Willemsoord. Van Gennep werd op 28 mei 1882 bevorderd tot schout-bij-nacht en werd vervolgens benoemd (5 mei 1883) tot directeur en commandant der Marine te Willemsoord. Hij werd enige jaren later benoemd tot viceadmiraal, vroeg en verkreeg eervol pensioen in 1887 en overleed in Den Haag in 1900. Hij werd begraven op Eik en Duinen.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Nieuwe Rotterdamse Courant (16-04-1853)
  2. º Algemeen Handelsblad (29-08-1859)
  3. º Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage (29-04-1859)
  4. º Dagblad van Zuid-Holland en 's-Gravenhage (21-02-1868)
rel=nofollow
  • 1865. W.A. van Rees. De Bandjermasinsche Krijg van 1859-1863. Twee delen. D.A. Thieme. Arnhem
  • 1893. P.H.K. van Schendel. De Militaire Willemsorde. J.M. Roldanus Cz. Edam
  • 1940. G.C.E. Köffler. De Militaire Willemsorde 1815-1940. Algemene Landsdrukkerij. Den Haag.
rel=nofollow