Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Aleister Crowley

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Aleister Crowley, geboren als Edward Alexander Crowley (Leamington Spa, 12 oktober 1875Hastings, 1 december 1947) was een Britse occultist, schrijver, bergbeklimmer, dichter. Hij was een lid van verschillende occulte genootschappen, waaronder de Golden Dawn en de Ordo Templi Orientis (O.T.O.) en stichtte een eigen religie met de naam thelema. Hij is vooral bekend wegens zijn occulte geschriften, in het bijzonder The Book of the Law en zijn uitgave van een versie van tarotkaarten: de Thoth tarot. De pers bedacht hem met de titel ’The Wickedest Man in the World’. Zijn seksueel geladen magieboeken bezorgden hem in de jaren 1970 een postume populariteit.

Jeugd

Zijn vader, Edward Crowley (1834–1887), had een diploma als ingenieur, maar oefende dit nooit uit als beroep. In de plaats daarvan had hij aandelen in de succesvolle familiebrouwerij, waardoor het hem financieel voor de wind ging. Hij was geboren in een familie van quakers, maar sloot zich later aan bij de Exclusive Brethren, een ultraconservatieve richting van de Plymouth Brethren. In 1874 huwde hij met Emily Bertha Bishop (1848–1917), die zich ook aansloot bij de Exclusive Brethren. Edward Crowley nam afscheid van het beroepsleven en ging zich, nog vóór de geboorte van zijn zoon, inzetten als reizend predikant. Elke dag na het ontbijt las hij voor uit de Bijbel. Hij verspreidde meer dan honderd verschillende publicaties en pamfletten van de Brethren over heel Engeland.[1] De jonge Edward Alexander (Aleister) was zeer gehecht aan zijn vader, maar had een minder goede verstandhouding met zijn moeder. In 1887, toen Alick, zoals men hem toen noemde, elf jaar was, overleed zijn vader aan tongkanker. Crowley zou dit later beschrijven als een keerpunt in zijn leven.

Weduwe Emily Crowley verhuisde met haar zoon naar Londen, om dichter bij haar broer te wonen, Tom Bond Bishop, die behoorde tot de „evangelische vleugel” in de anglicaanse kerk en werkte als douane-ambtenaar. Alick had een hekel aan oom Toms pogingen om hem op te voeden. De inspanningen die Emily zich getroostte om haar zoon voor het christelijk geloof te bewaren waren vergeefs. Toen ze hem bij het masturberen betrapte, riep ze uit dat hij ’het Beest’ uit het boek Openbaring was, een benaming waarvan hij later gebruik zou maken. Uit deze periode stamt zijn zienswijze dat alles waarvan hij in zijn jeugd had geleerd dat dit zonde was, met volle teugen genoten moest worden.

Toen hij veertien was, had hij seks met een dienstmeisje op het bed van zijn moeder.

Universiteit

In 1895 ging hij studeren aan het Trinity College van de Universiteit van Cambridge, na onderwijs te hebben gevolgd in public schools zoals Malvern College, Eastbourne College en Tonbridge School. Aanvankelijk wilde hij moraalwetenschappen (filosofie) studeren, maar nadat hij de docent had ontmoet, veranderde hij van mening en ging literatuur studeren. Omdat hij van zijn vader een aanzienlijk fortuin had geërfd, kon hij zich zonder financiële beslommeringen gaan toeleggen op zijn hobby’s en interesses.

Hij verzuimde vaak lessen en gaf de voorkeur aan onafhankelijke studies. Hij werd lid van een schaakvereniging en oefende elke dag.

De Golden Dawn

Al tijdens zijn studie aan het Trinity College dompelde Crowley zich onder in lectuur over het occulte. In 1889 las hij Die Wolke über dem Heiligtum (1802) van Karl von Eckartshausen, waardoor Crowley zich bewust werd van het bestaan van geheime genootschappen.[2] Crowleys interesse was gewekt en in november van datzelfde jaar sloot hij zich in Londen aan bij The Order of the Golden Dawn. Crowley’s inwijdingsceremonie (de Isis-Urania-ceremonie) ging door in de Londense vrijmetselaarstempel Mark Masons Hall. Crowley nam er de Latijnse naam Frater Perdurabo aan, vertaald: ’Broeder Ik zal volharden’. De oprichter van het genootschap, Samuel Liddell MacGregor Mathers, had al enige reputatie opgebouwd als onderzoeker van het occulte met zijn publicaties over de qabbala.

Crowleys Magick

Sinds 1840 is de officiële Engelse spelling van magie magic. Vroeger werd dit met -ck geschreven: magick. Omstreeks 1920 greep Crowley terug naar deze oude spelling, en knoopte zo aan bij de spelling die vroegere magiërs zoals John Dee hadden gebruikt, en onderscheidde zich zo van andere occulte groepen uit zijn tijd.

Abramelin

In het jaar 1900 kocht Crowley het Boleskine House, een afgelegen huis aan de rand van het Loch Ness, waar hij het Abramelin-ritueel (uit The Book Of The Sacred Magic Of Abramelin The Mage) probeerde uit te voeren. Dit ingewikkelde, zes maanden durende magische ritueel was al eeuwen niet meer uitgevoerd en vereiste onder andere dat men dagelijks om drie uur opstond. Hij brak het ritueel af.

In 1900 werd hij naar verluidt in Mexico ingewijd in de 33e graad van een vrijmetselaarsloge.

In de Golden Dawn rees verzet tegen de leiding van MacGregor Mathers. Crowley schaarde zich aan zijn kant van het conflict. Weldra hield de orde op te bestaan.

Reizen

Teleurgesteld vertrok Crowley op reis, eerst naar Mexico. In 1904 was hij in Mexico-stad, waar hij zich een plaatselijke maîtresse nam en begon te experimenteren met ceremoniële magie en begon te schrijven.

Later ondernam hij reizen naar Hawaï, Ceylon en India, waar hij yoga, boeddhisme en tantrische yoga leerde en praktiseerde.

Rose Kelly

In augustus 1903, op de dag nadat hij Rose Edith Kelly, de zus van de schilder Sir Gerald Kelly, ontmoette, trouwde hij met haar. In 1904 gingen ze op huwelijksreis naar Egypte. Hij probeerde haar te tonen wat hij voor groot magiër was door een nacht door te brengen in de Koningskamer van de grote piramide van Gizeh en daar rituelen uit te voeren.

Tijdens de reis begon Rose maar steeds te herhalen: „Ze roepen je, ze roepen je.” Op zijn vraag wie er dan riep, zei ze „Horus”. Ze gingen daarop naar het museum, waar ze aan andere beelden voorbijliep en bleef staan voor een beeld van Horus. Crowley was hierover verbaasd, want zij had voordien geen ervaring als medium, had geen kennis van Egyptische goden en had nooit een museum bezocht. Bovendien bleek het beeld van het museum het nummer 666 te hebben gekregen.

Kort daarop, op 8, 9 en 10 april 1904, zou Crowley The Book of the Law hebben geschreven, dat hem gedicteerd werd door een spiritueel wezen, Aiwass. Bekende citaten uit dit boek zijn:

Doe wat je wilt zal de gehele wet zijn. (1:40)
Liefde is de wet, liefde geleid door de wil. (1:57)
Iedere man en vrouw is een ster. (1:3)[3]

In 1907 richtte Crowley de A∴A∴ op, een magische organisatie rond The Book of the Law. Men neemt soms aan dat de naam van deze orde Argentum Astrum was, ’Zilveren Ster’.

Toen hun dochtertje overleed, zei Crowley dat Rose schuld had aan de dood van het kind, en in 1909 scheidde hij van haar. Zij belandde met alcoholdementie in de psychiatrie.

Crowley reisde in 1909 met de dichter Victor Neuberg naar Algiers, waar ze in de woestijn een serie rituelen uitvoerden die homoseksuele seks inhielden. De reis resulteerde erin dat Crowley het boek The Vision and the Voice schreef. In augustus 1912 pleegde Joan Hayes zelfmoord. Zij was gehuwd met Wilfred Merton maar had een verhouding met Neuberg. Neuberg was ervan overtuigd dat Crowley haar psychologisch of magisch had vermoord. Neuberg zou Crowley vanaf 1914 vermijden.

O.T.O.

In 1912 was Theodor Reuss, leider van de Ordo Templi Orientis (O.T.O.), woedend omdat een aantal van de geheimen van de orde in Crowley’s Book of Lies waren verschenen. Crowley legde uit dat hij niets afwist van de O.T.O. en beweerde dat hij deze inlichtingen ontvangen had van de god Dionysius. Reuss was onder de indruk en in 1913 wijdde hij Crowley in. Het volgende jaar steeg Crowley op tot in de tiende graad van de orde en werd het hoofd van de orde in Groot-Brittannië en Ierland.

Dat jaar schreef hij, op een reis naar Moskou, de ’gnostische mis’.

Toen de Eerste Wereldoorlog begon, trok Crowley naar Amerika, waar hij begon met de uitgave van The International. In 1919 keerde hij terug naar Europa.

Thelema

In 1920 stichtte hij de zogenaamde Abdij van Thelema in Cefalú op Sicilië, een experimentele commune die gebaseerd was op wat Crowley Thelema noemde en geïnspireerd was op de werken van Rabelais. Wanneer de aanhangers het woord ’ik’ gebruikten, moesten ze zichzelf verwonden. Een Britse man, Frederick Charles Loveday (Raoul Loveday) overleed nadat hij besmet water of kattenbloed had gedronken. Zijn echtgenote vertrok naar Groot-Brittannië, waar ze de zaak bekendmaakte bij de pers.

In 1921 poogde hij Lea Hirsig te laten copuleren met een bok om het dier op het moment van het orgasme de keel door te snijden.[4] In 1923 werd Crowley door de regering Mussolini verbannen en de abdij opgedoekt.[5] Het gebouw staat sindsdien leeg. Verschillende volgelingen pleegden zelfmoord; anderen werden waanzinnig. Volgens een aantal schrijvers belandde Lea in de prostitutie, maar volgens de biograaf Lawrence Sutin was dit niet het geval.[6]

In 1925 werd Crowley het internationale hoofd van de Ordo Templi Orientis (O.T.O.).

Crowley trouwde in 1929 voor de tweede keer, met Maria de Miramar, geboren in Nicaragua. Zij kreeg na verloop van tijd hallucinaties en overleed later in een instelling.

Tegen 1939 zat Crowley financieel aan de grond wegens de voortdurende kosten om zijn boeken uit te geven en wegens een rechtszaak die hij had aangespannen wegens laster, maar verloor. Hij had nog enige inkomsten uit zijn publicaties en werd bij gelegenheid ondersteund door medewerkers en studenten.

In 1944 werd Het Boek van Thoth gepubliceerd, het boek dat hij schreef bij de tarotkaarten die hij samen met de schilderes Frieda Harris had ontworpen.

Zijn laatste jaren waren gekenmerkt door gezondheidsproblemen en heroïneverslaving, terwijl hij zich verder inzette om zijn thelema-zienswijzen te verspreiden. In 1945 ging hij in Netherwood wonen, een pension in Hastings, Engeland. Op 1 december 1947 overleed hij op 71-jarige leeftijd aan bronchitis. Er bestaan enkele tegenstrijdige verhalen over de gebeurtenissen rond zijn dood. Sommigen beweren dat Crowley de dokter vervloekte omdat deze hem niet meer heroïne wou geven. Toevallig overleed de arts de dag na Crowley.[7] Volgens één verslag waren zijn laatste woorden „Ik sta versteld” („I am perplexed”), terwijl de verpleegster die aanwezig was, getuigde dat zijn laatste uitspraak was: „Soms haat ik mijzelf.”[8]

Zijn as werd later begraven naast een boom in Hampton, New Jersey, op een grondstuk van Karl Germer.[7]

Reputatie

Aleister Crowley genoot een kwalijke reputatie. Hij noemde zichzelf graag ’het apocalyptische beest 666’, ’The Great Beast’, Baphomet (in zijn Zilveren Ster-tijd) en tal van andere onheilspellend klinkende namen. Sinds de Sunday Times hem als ’The Wickedest Man in the World’ blokletterde,[9] bleef deze reputatie aan hem kleven en wordt deze tot op heden vaak gebruikt als ondertitel van publicaties over hem. Vrijwel zijn hele leven wijdde hij aan wat hij als de ultieme zelfbevrijding zag. Dit uitte zich in perversiteiten, provocaties, non-conformisme en het proberen alle mogelijke verlangens te vervullen, hoe bizar deze ook klonken tegenover gangbare denkbeelden.

De bewering dat hij kinderoffers zou hebben gebracht, is moeilijk verifieerbaar. In elk geval deed hij wel verwijzingen naar rituele slachting van kinderen, en genoot hij van de aandacht die hij hiermee trok.[10]

Druggebruik

Crowley experimenteerde wel vaker met drugs. Druggebruik was in de welstellende klasse van die tijd niet eens zo ongewoon. Onder andere kreeg hij heroïne voorgeschreven wegens zijn astma en chronische bronchitis, destijds een gebruikelijke medische praktijk. Hij gebruikte ook alcohol, laudanum, opium, cocaïne, hasjiesj, marihuana, ether en mescaline met de bedoeling mystieke ervaringen op te doen. Zijn boeken Diary of a Drug Friend en The Great Drug Delusion waren gebaseerd op zijn ervaringen met drugs.[11]

Seksuele leven

Over zijn seksuele leven schreef Crowley het volgende:

Mijn seksuele leven was heel intens. Mijn relaties met vrouwen waren geheel bevredigend. Zij gaven mij het maximum aan lichamelijk genot en tegelijkertijd symboliseerden zij mijn theologische noties van zonde. Liefde was een uitdaging voor het christendom. Het was een degradatie en een vervloeking. Swinburne onderwees me de leer van de rechtvaardiging door de zonde. Elke vrouw die ik ontmoette was een mogelijkheid om magisch te bevestigen dat ik de tirannie van de Plymouth Brethren en de evangelicalen had weerstaan.... Maar moreel en mentaal waren vrouwen voor mij beneden alle peil. Zij hadden geen echte morele idealen. Zij waren gebonden aan hun noodzakelijke bezigheden in functie van reproductie. Hun schijnbare aspiraties waren camouflage. Intellectueel bestonden ze uiteraard niet. Zelfs die weinigen wier denken niet volledig blanco was, hadden het gemeubileerd met Wardour Street Chippendale. Hun opleidingsniveau was dat van de aap en de papegaai. Die feiten schrokken me niet af. Integendeel, het kwam goed uit dat iemands seksuele relaties zouden moeten zijn met een dier dat geen bewustzijn heeft buiten seks.[12][13]

Bergbeklimmen

Crowley was een verwoede bergbeklimmer. Hij zag dit als een manier om zijn chronische astma te bestrijden. Hij leerde zichzelf de technieken door te oefenen op krijtrotsen in de streek waar hij woonde (Cumberland Fells en Beachy Head), waarna hij iedere vakantie doorbracht in de Alpen, vooral in de Berner Alpen.[14]

In maart 1902 ondernamen de Engelse bergbeklimmer Oscar Eckenstein en Crowley de eerste poging om de K2 te beklimmen, de op één na hoogste berg ter wereld, gelegen in Pakistan. Eckenstein onderwees Crowley verder in klimtechnieken.[14] De Eckenstein-Crowley Expeditie bestond uit Eckenstein, Crowley, Guy Knowles, Heinrich Pfannl, Viktor Wessely, en Jules Jacot-Guillarmod. Ze deden vijf serieuze en kostbare pogingen via de noordoostelijke kam, maar kwamen uiteindelijk niet hoger dan 6525 meter (21.410 voet).[15] Het falen van de expeditie was toe te schrijven aan een combinatie van twijfelachtige lichamelijke conditie, persoonlijke conflicten en slechte weersomstandigheden. Van de 68 dagen die ze op de K2 doorbrachten (destijds het record voor de langste tijd doorgebracht op een dergelijke hoogte) waren er slechts acht met helder klimweer.[16] Crowley ervoer het mislukken van deze expeditie als zijn eerste persoonlijke nederlaag.[17] Hij vond wel de beste route voor het beklimmen van de K2, die later ook werd gebruikt bij andere toppogingen in 1938 en 1952, en voor de succesvolle eerstbeklimming door de Italiaanse klimmers Lino Lacedelli en Achille Compagnoni in 1954.

In mei 1905 werd Crowley benaderd door Jules Jacot-Guillarmod (1868-1925) om hem te vergezellen bij de eerste beklimming van de Kangchenjunga in Nepal, de op twee na hoogste berg ter wereld. Guillarmod organiseerde de personele ondersteuning terwijl Crowley de zaken in Darjeeling organiseerde. Op 31 juli voegde Guillarmod zich bij Crowley in Darjeeling en bracht twee mannen mee, Charles-Adolphe Reymond en Alexis Pache. Crowley had intussen Alcesti C. Rigo de Righi gerekruteerd als transportmanager. Het team verliet Darjeeling op 5 augustus 1905, en reisde naar de Kangchenjunga via de Singalila Ridge. Onderweg kwamen ze de 135 dragers tegen die al op 24 en 25 juli waren vertrokken om het benodigde voedsel en bagage omhoog te dragen. De expeditie bereikte een hoogte van 6500 meter aan de zuidwestkant van de berg. Klimmer Alexis Pache en drie dragers kwamen om bij een lawine.[18] Dit bezorgde Crowley veel kritiek, omdat hij weigerde om hen te gaan helpen en in zijn tent bleef thee drinken. Het droeg bij aan zijn kwalijke reputatie.

Crowley schamperde soms ook over andere klimmers, met name over Owen Glynne Jones, die hij beschouwde als een roekeloze narcist, en ’zijn twee fotografen’ (George en Ashley Abraham).

Werken

Crowley was een bijzonder productief schrijver over onderwerpen zoals magie, filosofie en maatschappijkritiek. Hij was de eerste die in het Engels homo-erotische poëzie uitgaf, maar hij nam wel zijn voorzorgen door deze in het buitenland te laten drukken, aangezien homoseksualiteit toen nog officieel verboden en strafbaar was in Engeland. Hij liet een groot aantal persoonlijke brieven na en een dagboek. Veel van zijn boeken publiceerde hij onder eigen beheer, waarbij hij het grootste deel van zijn geërfd fortuin investeerde om zijn visie te kunnen verspreiden.

Enkele van zijn meest invloedrijke boeken zijn:

  • The Book of the Law
  • Magick (Book 4)
  • The Book of Lies
  • The Vision and the Voice
  • 777 and other Qabalistic writings
  • The Confessions of Aleister Crowley
  • Magick Without Tears
  • Little Essays Toward Truth
  • The Goetia: The Lesser Key of Solomon the King (vertaling van de originele tekst)
  • The General Principles of Astrology (met Evangeline Adams, Hymenaeus Beta en anderen)

Culturele invloed

Weblinks

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Aleister Crowley op Wikimedia Commons

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen
  • The Confessions of Aleister Crowley: An Autohagiography. Redactie door John Symonds en Kenneth Grant, Boston: Routledge & Kegan Paul, 1983.
  • Aleister Crowley – Portrait of an Occultist, Minneapolis: Filiquarian Publishing, 2008.
Verwijzingen
  1. º Crowley, Confessions, p. 35–36.
  2. º Encyclopedia of The Unexplained, Richard Cavendish en J. B. Rhine, uitgeverij Arcana, p. 70 over Crowley
  3. º Aleister Crowley, The book of the Law
  4. º Volgens dagboekaantekeningen van aanwezigen weigerde de bok.
  5. º Richard Kaczynski, The Weiser Concise Guide to Aleister Crowley, San Francisco: WeiserBooks, 2009. p. 28–30.
  6. º Lawrence Sutin, Do What Thou Wilt: A life of Aleister Crowley, St. Martin’s Griffin, New York 2000, p. 321, 322.
  7. 7,0 7,1 Rose Collis, Death and the City: The nation’s experience, told through Brighton’s history op Google Books
  8. º Richard B. Spence, Secret Agent 666: Aleister Crowley, British Intelligence and the Occult, Port Townsend, WA: Feral House, 2008. p. 255.
  9. º John Bull, The Wickedest Man in the World, in: Sunday Times, 24 maart 1923.
  10. º „A male child of perfect innocence and high intelligence is the most satisfactory and suitable victim.”—Magick in Twitter and Practice, hoofdstuk 12
  11. º Portrait of an Occultist, p. 14.
  12. º My sexual life was very intense. My relations with women were entirely satisfactory. They gave me the maximum of bodily enjoyment and at the same time symbolized my theological notions of sin. Love was a challenge to Christianity. It was a degradation and a damnation. Swinburne had taught me the doctrine of justification by sin. Every woman that I met enabled me to affirm magically that I had defied the tyranny of the Plymouth Brethren and the Evangelicals…. But, morally and mentally, women were for me beneath contempt. They had no true moral ideals. They were bound up with their necessary preoccupation, with the function of reproduction. Their apparent aspirations were camouflage. Intellectually, of course, they did not exist. Even the few whose minds were not completely blank had them furnished with Wardour Street Chippendale. Their attainments were those of the ape and the parrot. These facts did not deter me. On the contrary, it was highly convenient that one’s sexual relations should be with an animal with no consciousness beyond sex.
  13. º Crowley, Confessions, p. 141–142.
  14. 14,0 14,1 Nature of the Beast, Colin Wilson, p. 41
  15. º A timeline of human activity on K2
  16. º A Magick Life: A Biography of Aleister Crowley, Martin Booth, 2001, Hodder and Stoughton, Londen, ISBN 0-340-71806-4, Rhythms of Rapture, p. 152-157
  17. º Nature of the Beast, Colin Wilson, p. 60-61
  18. º Kangchenjunga, Charles Evans, American Alpine Journal, 1956, p. 54
  19. º BBC reveals 100 great British heroes,” 22 augustus 2002, http://news.bbc.co.uk/2/hi/entertainment/2208671.stm
rel=nofollow
rel=nofollow