Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

JHWH

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 25 feb 2012 om 19:16 (HJH en HWH: -dubbele vermelding -uitleg over 'hij is' enz. (Op overleg geplaatst om aan herziening te werken.))
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Tetragrammaton (יהוה) op een munt uit Nürnberg (1680)
JEHOVAH
WREEKER DER VERBONDEN
STAAF KATHARINA’S
HULPVERDRAG;
ZOO BLYF ’T ONZYDIG
ZEEGEZAG,
TOT HEYL DER VOLKEN
ONGESCHONDEN.
——————————
MDCCLXXX
(1780)
Voorgevel van de Gereformeerde kerk in Beetsterzwaag met de naam Jehovah
Gevelsteen van de Gereformeerde kerk in Beetsterzwaag met de naam Jehovah

De Hebreeuwse lettercombinatie יהוה (jod-hee-vav-hee (JHWH of JHVH)) is de Naam van God in de Hebreeuwse Bijbel. Deze lettercombinatie wordt sinds Philo van Alexandrië[1] ook het tetragrammaton of tetragram genoemd: τετραγράμματον, wat Grieks is voor ’vier letters’, het „vierletterige”.

De middeleeuwse rabbi Maimonides schreef over deze naam: „Het is welbekend dat alle namen van God die in de Schrift voorkomen, afgeleid zijn van Zijn activiteiten, behalve één, namelijk het Tetragrammaton, dat bestaat uit de letters jod, he, vav, he. Deze naam wordt exclusief op God toegepast, en wordt daarom de Sjem ha-meforasj genoemd, de ’nomen proprium’ (eigennaam). Het is de onderscheiden en exclusieve aanduiding van het Goddelijke Wezen; terwijl al Zijn andere namen slechts gewone naamwoorden zijn, en afgeleid zijn van activiteiten waarop sommige van onze bezigheden lijken, zoals we reeds hebben uitgelegd.”[2]

Herkomst en mogelijke betekenis

De naam JHW

De naam Jhw („Jhw in het gebied van de Sjasu”) duikt voor het eerst op in Transjordanië, vanaf 1400 v.Chr., namelijk in Egyptische teksten van Amenhotep III die verwijzen naar een volk dat daar leefde (ref. Donald Redford). Stammen werden wel meer geïdentificeerd aan de hand van de godheid die zij aanhingen. In dit geval zou Jhw duiden op Jaw of Jahu, de naam waarvoor de vroegere El door een stam werd ingeruild. De aanroeping Hallelu-Jah betekent letterlijk Ere zij Jah.[3] Veel persoonsnamen van deze stam die eerder el bevatten (Elia, Natanaël), kregen nu ja als suffix. El zou de voorloper zijn van JHWH (Jahweh/Jehovah).[4][noot 1]

Het werkwoord HWH

Qua etymologie houdt de naam waarschijnlijk verband met een oud Hebreeuws werkwoord (HWH) (’worden’). Vormen van dit werkwoord zijn verder betrekkelijk zeldzaam, in tegenstelling tot de stam HJH die ’zijn’ betekent maar juist veel voorkomt.

In de Thora (Exodus 3:14-15) wordt beschreven dat Mozes aan God vroeg met welke naam Hij aangeduid wilde worden, voor het geval de menigte die naam wilde weten. In deze passage vinden we een regel met zowel de werkwoordstam היה als הוה. Opmerkelijk is dat de verbuiging אהיה van de eerste stam traditioneel is vertaald met ’Ik zal zijn’, en de verbuiging יהוה van de tweede stam niet met ’Hij zal zijn’ maar met ’HEERE’ (JHWH):

En God zei tegen Mozes: „Ik zal zijn (אהיה) die ik was (אהיה)”, en Hij zei: „Het volgende zul je zeggen tegen de zonen van Israël: ’Ik zal zijn (אהיה) heeft mij naar jullie gestuurd.’” En God zei verder tegen Mozes: „Het volgende zul je zeggen tegen de zonen van Israël: ’JHWH (יהוה), God van jullie vaders, God van Abraham, God van Izaak en God van Jakob, Hij heeft mij naar jullie gestuurd’; dit is Mijn Naam voor eeuwig, en dit is Mijn aandenken voor generatie (en) generatie!”

Uitspraak

Aangezien het Hebreeuws ongevocaliseerd (dat wil zeggen zonder klinkers) werd geschreven, is er discussie over de juiste uitspraak van de Godsnaam.[noot 2]

Flavius Josephus schreef over de ’vier klinkers’ van de Naam, terwijl de Hebreeuwse letters vandaag de dag toch vooral als medeklinkers worden gebruikt.

De uitspraak zou kunnen worden gereconstrueerd door deze te vergelijken met woorden en zogenaamde theoforische namen (namen die een element van een goddelijke naam, in dit geval JHWH, bevatten) waarvan de uitspraak bewaard gebleven is, zoals JHWDH (Jehoeda).[noot 3] JHWH zou dan zo ongeveer als ’jehoea’ uitgesproken moeten worden.

Vroeger werd Gods Naam ook volgens de Talmoed wel degelijk uitgesproken: „Het was verordend dat een man zijn vrienden moest groeten door de Naam te noemen.” — Berachot 9:5.

In een bepaalde periode[Toelichting gevraagd] ontstond de traditie dat de Naam enkel nog uitgesproken werd door de hogepriester (kohen gadol) in de Joodse tempel tijdens de offerdienst op de Grote Verzoendag (Jom Kipoer).

De Jeruzalemse Talmoed verklaart hierover:

„En als de priesters en het volk, die in het voorhof stonden, de duidelijk uitgesproken Naam hoorden, zoals hij uit de mond van de Hogepriester kwam, knielden zij en bogen zij zich en wierpen zij zich op hun aangezicht en hieven aan: ’Geprezen zij de Naam van de heerlijkheid van zijn koninkrijk voor immer en eeuwig!’” — Joma 6:2

„Aanvankelijk placht de Hogepriester de Naam met luide stem te verkondigen; maar toen er steeds meer verdorven mensen kwamen, verkondigde hij die zachtjes.” — Joma 40d

De juiste uitspraak was zeker in het begin niet echt geheim, maar doordat de Naam zo zelden en na verloop steeds stiller werd uitgesproken, nam de bekendheid van de uitspraak ervan bij het volk af. Men veronderstelt dat de hogepriester de uitspraak aan zijn opvolger leerde. De algemene zienswijze hierover is, dat aangezien de Tempel reeds bijna 2000 jaar niet meer bestaat en er al even lang geen hogepriester meer is, de ware uitspraak van de Naam volledig verloren gegaan is.

Dit verbod op het uitspreken van deze Naam op andere momenten dan tijdens de offerdienst door de hogepriester op Jom Kipoer werd gebaseerd op een interpretatie van Leviticus 24:16, waar staat dat het lasteren van Gods Naam dient te worden gestraft met de dood door steniging. Het onnodig uitspreken van de Naam zou hier volgens een joodse zienswijze onder kunnen vallen. De rabbijnen beperkten daarom niet alleen het gebruik, maar ook de kennis van de uitspraak ervan tot enkel de hogepriester, die het aan de volgende hogepriester doorgaf. In dat geval hoorden buitenstaanders de naam uiteraard nooit.

Het Hebreeuws wordt vanouds alleen met medeklinkers geschreven. In latere tijd werden er een systeem bedacht om klinkertekens (nikoed) toe te voegen zonder de medeklinkertekst te veranderen. Dit klinkersysteem hoort niet bij de oorspronkelijke heilige tekst. Omdat het verboden was de naam ’JHWH’ uit te spreken, zei men bij het voorlezen van teksten meestal ’adonai’ (mijn heer; eigenlijk een meervoudsvorm uit eerbied) als er ’JHWH’ stond. De masoreten hebben daarom bij het overschrijven van teksten van de Tenach de naam ’JHWH’ meestal voorzien van de klinkers van ’adonai’. In veel gevallen staat er ’Adonai JHWH’ en in die gevallen werden de klinkers van het woord ’elohim’ (God) ingevoegd, zodat men de woordcombinatie niet als ’adonai adonai’ uitsprak, maar als ’adonai elohim’.

De meeste geleerden geloven tegenwoordig dat Jahowah of Jehova(h) een late (ca. 1100 n.Chr.) hybride vorm is, die is ontstaan door de combinatie van de medeklinkers van JHWH met de klinkers van adonai. Deze vorm werd gebruikt in de inleiding van de eerste uitgave van de Statenvertaling van 1637.[5] Omdat Jehovah's getuigen zich naar deze uitspraak van JHWH hebben genoemd, wordt de naam Jehova of Jehovah nu vaak met Jehovah’s getuigen geassocieerd. De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (ook wel Mormonen genoemd) gelooft dat „Jehovah” een naam is van Jezus Christus (God de Zoon).

Orthodoxe (rabbijnse) joden spreken ook vandaag de Naam niet uit. Zelfs het woord God wordt door de joden vaak geschreven als G’d of G–d, maar dit wordt gewoon uitgesproken als God. Op die manier menen ze (op een letterlijke manier) te gehoorzamen aan de regel dat de naam God „niet uitgewist” dient te worden.

Griekse vertalingen

Origenes (tweede eeuw) en Hiëronymus van Stridon (vierde eeuw) schrijven dat er Septuaginta-handschriften bestaan met de onuitspreekbare heilige Naam. Er zijn hiervan nog zo’n tien fragmenten bewaard gebleven. Hiëronymus meldt in 384 in zijn brief aan Marcella, dat niet-ingewijden de onuitspreekbare naam onterecht toch proberen uit te spreken en dan ΠΙΠΙ, oftewel Pipi lezen.[6] Er zijn de laatste jaren oude Griekse handschriften ontdekt die Gods naam, JHWH of יהוה (het tetragrammaton; de vier letters) bevatten. Die zijn vervaardigd door Joodse schrijvers voor de opkomst van het christendom of door Joodse redacteurs daarna, die tot een betere vertaling van het Hebreeuws trachtten te komen. In die tijd was de standaardtekst voor christenen die geen Hebreeuws spraken de ’oude Griekse versie’ van de Septuaginta. We weten veel over de late Joodse herzieningen en recensies van het Grieks tegenover het Hebreeuws. Beroemd zijn de Grote drie: Aquila (128 n. Chr.), Symmachus en Theodotion, wiens werk in het vroege christendom ook sterk verspreid was. Deze drie vertalingen volgen het Hebreeuws letterlijk, vergeleken met de ’oude Griekse versie’ van de oorspronkelijke Septuaginta. Moderne geleerden beschouwen een of twee van de drie als volledig nieuwe Griekse versies van de Hebreeuwse Bijbel.

In deze Griekse vertalingen staat het Tetragrammaton in oud of nieuw Hebreeuws schrift, of ook omgezet in Griekse letters, middenin de Griekse tekst. In sommige kopieën van het Griekse Oude Testament uit de laatste eeuwen voor Christus, staat een lege plek waar het tetragrammaton zou hebben gestaan, mogelijk omdat dit door een andere schrijver moest worden ingevuld of omdat de andere inkt die ervoor gebruikt werd verbleekt is; andere geven de Naam van God weer met „ΙΑΩ” (IAO); in nog andere manuscripten staat ; en er zijn handschriften met nog andere varianten.[7] Een belangrijke versie die gebruikt, is de versie van Aquila van Sinope. Henry B. Swete zei hierover: „Het Tetragrammaton is niet getranslitereerd naar Griekse letters, maar met Hebreeuwse letters geschreven, en de letters zijn van het paleo-Hebreeuwse type (, niet יהוה); vergelijk Origenes over Psalm 2: „in de nauwkeurigste afschriften staat de Naam in Hebreeuwse letters, echter niet in de hedendaagse, maar in de oudste [Hebreeuwse letters]”.” Swete voegt eraan toe dat „de ’nauwkeurigste afschriften’ ongetwijfeld van Aquila’s versie zijn, want er is geen reden om aan te nemen dat enige kopiisten van de versie uit Alexandrië aarzelden om ο κς [de Heer] of κε [Heer, anspreekvorm] in plaats van יהוה te schrijven.”

[noot 4]

De volgende Griekse handschriften bevatten het Tetragrammaton in Hebreeuwse letters: LXX P. Fouad Inv. 266; LXX VTS 10a; LXX IEJ 12; LXX VTS 10b; 4Q LXX Levb (=4Q120); LXX P. Oxy. VII.1007 Aq Burkitt Aq Taylor; Sym. P. Vindob. G. 39777; Ambrosiano O 39 sup.[8] De Papyrus Rylands 458 wordt nogal eens in deze discussie betrokken, maar geeft lege plekken.

Er bestaan geen handschriften van (delen van) het Griekse Nieuwe Testament met daarin een weergave van het tetragrammaton in Hebreeuwse letters of een Griekse transcriptie ervan (zoals ΙΑΩ).

Gebruik in vertalingen

In navolging van de Joodse traditie en het Nieuwe Testament is in veel Bijbelvertalingen de naam ’JHWH’ vervangen door ’Heer’, bedoeld als vertaling van ’Adonai’. Toch kan men aan het lettertype soms nog zien of er oorspronkelijk in het Hebreeuws JHWH of Adonai stond:

Elohim Adonai JHWH Adonai JHWH JHWH Elohim JHWH Sebaoth
Voor Joden geoorloofde uitspraak Elohim Adonai Adonai Adonai Elohim Adonai Elohim Adonai Sebaoth
King James God the Lord the LORD the Lord GOD the LORD God the Lord of hosts
Statenvertaling God de Heere de HEERE de Heere HEERE de HEERE God de HEERE der Heirscharen
NBG 1951 God de Here de HERE de Here HERE de HERE God de HERE der Heerscharen
Groot-Nieuwsbijbel God de Heer de Heer de Heer mijn God de Heer mijn God de almachtige Heer
Het Boek God de Here de HERE de Heer mijn God de HERE mijn God de HERE van de hemelse legers
Willibrordvertaling 1978 God de Heer Jahwe Jahwe, mijn Heer Jahwe God Jahwe van de machten
Jahwe van de heerscharen
Willibrordvertaling 1995 God de Heer de HEER Heer GOD de HEER God de HEER van de machten
NBV 2004 God de Heer de HEER[noot 5] God, de HEER
HEER, mijn God
God, de HEER de HEER van de hemelse machten
NBV Studiebijbel 2008 God de Heer JHWH de Heer, JHWH JHWH, God JHWH van de hemelse machten
Herziene Statenvertaling 2010 God de HEERE de HEERE de Heere HEERE de HEERE God de HEERE van de legermachten
Nieuwe-Wereldvertaling[noot 6] God de Heer Jehovah Soevereine Heer Jehovah Jehovah God Jehovah der legerscharen

Het verschil tussen Adonai en JHWH is in veel vertalingen dus wel zichtbaar (maar niet hoorbaar) doordat het laatste in KLEINKAPITAAL wordt geschreven. In de NBV staat zelfs de beginletter van HEER in kleinkapitaal (in tegenstelling tot de namen van de Bijbelboeken, die allemaal met een gewone hoofdletter beginnen).

In de eerste tekst in de bijbel waarin de naam JHWH voorkomt (namelijk Genesis 2:4) voegt bijvoorbeeld de Statenvertaling de volgende uitleg toe: Na de voleinding van het werk der schepping, wordt hier allereerst God de naam van JEHOVAH gegeven, betekenende den zelfstandige, den zelfwezende, van zichzelven zijnde van eeuwigheid tot eeuwigheid en de oorsprong of oorzaak van het wezen aller dingen, waarom ook deze naam den waren God alleen toekomt. Onthoud dit eens voor al: waar gij voortaan het woord HEERE met grote letters geschreven vindt, dat aldaar in het Hebr. het woord JEHOVAH of korter JAH staat.[9]

Jehovah’s getuigen daarentegen gebruiken nog steeds Jehovah, en vinden dit zo belangrijk dat zij in hun Bijbelvertaling, de Nieuwe-Wereldvertaling, deze naam zelfs in het in het Nieuwe Testament gebruiken, terwijl het tetragrammaton in geen enkele Griekse manuscript van het Nieuwe Testament voorkomt. Ook in nieuwtestamentische citaten uit het Oude Testament (Tenach), staat, in alle beschikbare manuscripten van de Griekse grondtekst, gewoonlijk Κύριος (Kurios, Heer), of soms θεός (Theos, God). Velen gaan ervan uit dat de Septuaginta hier van invloed zou kunnen zijn geweest. Anderzijds bevatten alle beschikbare Septuaginta-fragmenten uit de eerste eeuw het tetragrammaton of een lege ruimte die plaats liet voor het tetragrammaton.

De profeet Joël[10] wordt door de apostel Petrus in Handelingen 2:21 en door de apostel Paulus in Romeinen 10:13 (zie Brieven van Paulus) geciteerd, maar daarbij is opmerkelijk dat in beide citaten uit Joël de weergave van JHWH als Κύριος wordt betrokken op Ἰησοῦς (Iesous, Jezus).

De Franse protestantse vertaling van Louis Segond[11] gebruikt voor JHWH de vervangende titel l’Éternel (letterlijk: de Eeuwige) (bijvoorbeeld in Numeri 6:23-27). Dit sluit goed aan bij wat gewoonlijk als de betekenis van JHWH wordt beschouwd, nl. Ik ben die Ik ben of Ik zal zijn die Ik zijn zal. Ook voor de NBV is de vertaling Eeuwige overwogen, doch deze is uiteindelijk afgewezen.[12]

Zie ook

Weblinks


Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Tetragrammaton op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

rel=nofollow
Wikipedia Dit artikel of een eerdere versie ervan is (gedeeltelijk) vertaald van het artikel Septuagint_manuscripts van deze een Engelstalige bron, die onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt.