Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Frederick William Franz: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Versie 103870 van Pietje Puk (overleg) ongedaan gemaakt. Duidelijker)
(Cat)
 
(4 tussenliggende versies door 2 gebruikers niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Bestand:Frederick William Franz.png|{{largethumb}}|Frederick William Franz]]
[[Bestand:Frederick William Franz.png|{{largethumb}}|Frederick William Franz]]
'''Frederick William Franz''' ([[Covington (Kentucky)]], [[12 september]] [[1893]] - [[Brooklyn (New York)|Brooklyn]], [[New York City]], [[22 december]] [[1992]]) was de vierde<ref>Jehovah's Getuigen rekenen [[William Henry Conley]] niet mee in de rij presidenten, omdat hij zijn functie neerlegde voordat het Wachttorengenootschap rechtspersoonlijkheid werd verleend.</ref> president van het [[Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap]], tot 2011 de officiële naam van het [[kerkgenootschap]] van [[Jehovah's Getuigen]]. De functie van kerkgenootschap wordt voortaan vervuld door de (reeds eerder opgerichte) stichting ''Christelijke Gemeente van Jehovah's Getuigen''.<ref name = brief>Brief "Aan alle gemeenten" d.d. 1-8-2011, kenmerk SCA</ref>
'''Frederick William Franz''' ([[Covington (Kentucky)]], [[12 september]] [[1893]] [[Brooklyn (New York)|Brooklyn]], [[New York City]], [[22 december]] [[1992]]) was de vierde<ref>Jehovah’s Getuigen rekenen [[William Henry Conley]] niet mee in de rij presidenten, omdat hij zijn functie neerlegde voordat het Wachttorengenootschap rechtspersoonlijkheid werd verleend.</ref> president van het [[Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap]], tot 2011 de officiële naam van het [[kerkgenootschap]] van [[Jehovah's Getuigen]].<ref name = brief>De functie van kerkgenootschap wordt voortaan vervuld door de (reeds eerder opgerichte) stichting ''Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen''. Brief "Aan alle gemeenten" d.d. 1-8-2011, kenmerk SCA</ref>


== Biografie ==
== Biografie ==
Franz was zoon van Duitse ouders en werd opgevoed als lid van de [[Lutherse Kerk]], maar bezocht om praktische redenen een [[Katholicisme|Katholieke]] parochieschool en diensten in een Katholieke kerk.<ref name="wtfranz">F.W. Franz (1987): ''De Wachttoren'' 1-5-1987, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, blz. 22-30</ref> Via zijn oudere broer Albert kwam hij in aanraking met de leer van [[Charles Taze Russell]].<ref name = "wtfranz" /> Destijds studeerde hij [[alfawetenschappen]] aan de Universiteit van Cincinnati om zich erop voor te bereiden [[Presbyteriaanse Kerk|presbyteriaans]] predikant te worden.<ref>Anoniem (1993): ''Jehovah's Getuigen - Verkondigers van Gods Koninkrijk'', Wachttoren-, Bijbel en Traktaatgenootschap, New York, blz. 111</ref> Tijdens deze opleiding heeft hij twee jaar Grieks gestudeerd. Maar in plaats van predikant te worden, trad hij uit de Presbyteriaanse Kerk en verbond zich met de ''Bible Students'' ([[Bijbelonderzoekers]]), zoals Jehovah's Getuigen toen werden genoemd. Hij leerde Russell persoonlijk kennen op de dag vóór de première van het "[[Photo-Drama der Schepping|Fotodrama der Schepping]]" in de Music Hall op zondag 4 januari 1914.<ref name= "wtfranz" /> Op 5 april 1914 werd hij gedoopt<ref>Dit is de datum die Franz zelf noemt in het autobiografische artikel in ''De Wachttoren'' van 1-5-1987, blz. 25. Het artikel waarin het Wachttorengenootschap aankondigt dat Franz inmiddels is "Beloond met de 'Kroon des Levens'" noemt 30 november 1913 als Franz' doopdatum (Anoniem (1993): ''De Wachttoren'' 15-3-1993, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, blz. 31).</ref> en het jaar daarop verliet hij de universiteit en werd ''[[colporteur]]'' (''pionier'').
Franz was zoon van Duitse ouders en werd opgevoed als [[Lutherse Kerk|lutheraan]], maar ging naar een [[Rooms-Katholieke Kerk|katholieke]] school en bezocht om praktische redenen de kerkdiensten in een katholieke parochiekerk tot de familie naar de presbyteriaanse kerk begon te gaan.<ref name="wtfranz">F. W. Franz, in: ''De Wachttoren'', 1 mei 1987, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, blz. 22-30</ref> Via zijn oudere broer Albert kwam hij in 1913 in aanraking met de leer van de bijbelonderzoekers door het lezen van de brochure ''Where Are the Dead?'' (Waar zijn de doden?).<ref name = "wtfranz" /><ref>Onafhankelijk uitgegeven door de Schotse bijbelonderzoeker [[John Edgar]] in 1908, Glasgow, Hay Nisbet and Co.</ref> Destijds studeerde hij [[alfawetenschappen]] aan de Universiteit van Cincinnati om zich erop voor te bereiden [[Presbyteriaanse Kerk|presbyteriaans]] predikant te worden.<ref>''Jehovah’s Getuigen Verkondigers van Gods Koninkrijk'', Wachttoren-, Bijbel en Traktaatgenootschap, New York, 1993, blz. 111</ref> Tijdens deze opleiding studeerde hij twee jaar Grieks. In de plaats van predikant te worden, trad hij uit de Presbyteriaanse Kerk en verbond zich met de ''Bible Students'' ([[Bijbelonderzoekers]]), zoals Jehovah’s Getuigen toen werden genoemd. Hij leerde Russell persoonlijk kennen op de dag vóór de première van het [[Photo-Drama der Schepping|Fotodrama der Schepping]] in de Music Hall op zondag 4 januari 1914.<ref name= "wtfranz" /> Op 5 april 1914 werd hij gedoopt<ref>Dit is de datum die Franz zelf noemt in het autobiografische artikel in ''De Wachttoren'' van 1 mei 1987, blz. 25. Het artikel waarin het Wachttorengenootschap aankondigt dat Franz inmiddels is „Beloond met de ’Kroon des Levens’”, noemt 30 november 1913 als Franz’ doopdatum (''De Wachttoren'' 15 maart 1993, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, blz. 31).</ref> en het jaar daarop verliet hij de universiteit en werd ''[[colporteur]]'' (''pionier'').


Op 1 juni 1920 werd hij een lid van de Bethelfamilie in Brooklyn. Al gauw werd hij het hoofd van de colporteursafdeling en in 1926 werd hij overgeplaatst naar de redactionele afdeling. Door zijn twee jaar Grieks aan de Universiteit van [[Cincinnati]] en zijn zelfstudie Hebreeuws was hij het meest geschikt om een eigen vertaling van de [[Bijbel (christendom)|Bijbel]] ter hand te nemen: de [[Nieuwe-Wereldvertaling]].<ref>{{en}}M.J. Penton (1997): ''Apocalypse delayed'', University of Toronto Press, Toronto, blz. 174</ref><ref>{{en}}Michael Marlowe (ed.): ''[http://www.bible-researcher.com/new-world.html The New World Translation]'', Bible Research</ref> Franz diende als vicepresident van het Wachttorengenootschap en andere verwante corporaties in de periode 1945 - 1977 onder de derde president [[Nathan Homer Knorr|Nathan H. Knorr]] en volgde Knorr in 1977 op. Franz werd (liefkozend) het "orakel" van de organisatie van Jehovah's Getuigen genoemd.<ref>R.V. Franz (1998): ''Gewetensconflict'', Ten Have, blz. 103, voetnoot 18</ref> Hij heeft tot zijn dood als president gediend. Hij werd opgevolgd door [[Milton George Henschel]].
Op 1 juni 1920 werd hij een lid van de Bethelfamilie in Brooklyn. Al gauw werd hij het hoofd van de colporteursafdeling en in 1926 werd hij overgeplaatst naar de redactionele afdeling. Door zijn twee jaar Grieks aan de Universiteit van [[Cincinnati]] en zijn zelfstudie Hebreeuws was hij het meest geschikt om een eigen vertaling van de [[Bijbel (christendom)|Bijbel]] ter hand te nemen: de [[Nieuwe-Wereldvertaling]].<ref>{{en}} M. J. Penton, ''Apocalypse delayed'', University of Toronto Press, Toronto, 1997, blz. 174</ref><ref>{{en}}Michael Marlowe (ed.): ''[http://www.bible-researcher.com/new-world.html The New World Translation]'', Bible Research</ref> Franz diende in de periode van 1945 tot 1977  als vicepresident van het Wachttorengenootschap en andere verwante corporaties onder de derde president [[Nathan Homer Knorr|Nathan H. Knorr]] en volgde in 1977 Knorr op als president. Franz werd (liefkozend) het ’orakel‘ van de organisatie van Jehovah’s Getuigen genoemd.<ref>R. V. Franz, ''Gewetensconflict'', Ten Have, 1988, blz. 103, voetnoot 18</ref> In zijn laatste levensjaren was hij vrijwel blind, wat hem er niet van weerhield Bijbelse toespraken te houden en verder mee te werken bij de voorbereiding van publicaties. Hij diende tot zijn dood als president en werd opgevolgd door [[Milton George Henschel]].


Frederick Franz was de oom van [[Raymond Franz]].<ref>Raymond Franz diende eerst met zijn oom in het Besturend Lichaam van Jehovah's Getuigen diende, maar stapte later uit het hoofdbestuur. Kort daarna werd Raymond [[Jehovah's Getuigen en disciplinering|uitgesloten]].</ref>
Frederick Franz was de oom van [[Raymond Franz]].<ref>Raymond Franz diende een tijd met zijn oom in het Besturend Lichaam van Jehovah’s Getuigen diende, maar stapte later uit het hoofdbestuur. Kort daarna werd Raymond [[Jehovah's Getuigen en disciplinering|uitgesloten]].</ref>


== Karakter en opvattingen ==
== Karakter en opvattingen ==
Franz wordt beschreven als een excentriek persoon, "een ascetische, vriendelijke man, met een innemend gevoel voor humor en de gave van zelfspot. ... Hij was zo wereldvreemd als Knorr zakelijk was. ... Het werd als een eer beschouwd op zijn [[spartaans]]e kamer te worden uitgenodigd." Hij werd op de gangen van het Wachttorengenootschap regelmatig aangetroffen in badjas en slippers, droeg vaak sokken die niet bij elkaar hoorden en flamboyante stropdassen.<ref>Barbera Grizzuti Harrison (1978): ''Visions of Glory'', Simon and Schuster, New York, blz. 143</ref> Franz was klein van stuk en levendig in zijn doen en laten. In zijn bejegening van anderen was hij doorgaans benaderbaar en vriendelijk, tenminste zolang zijn opvattingen niet in twijfel werden getrokken. Want, in tegenstelling tot zijn prettige uitstraling, was Franz niet minder autoritair dan [[Joseph Franklin Rutherford|Rutherford]] of Knorr. Uiteindelijk werd hij alleen door Rutherford overtroffen in het creëren van een aura van bijna mythische autoriteit van het pesidentschap van het Wachttorengenootschap, de directieraad en later het [[Besturend Lichaam]].<ref name = pf>{{en}}M.J. Penton (1997): ''Apocalypse delayed'', University of Toronto Press, Toronto, blz. 79, 80</ref>
Franz wordt beschreven als een excentriek persoon, „een ascetische, vriendelijke man, met een innemend gevoel voor humor en de gave van zelfspot. Hij was zo wereldvreemd als Knorr zakelijk was. Het werd als een eer beschouwd op zijn [[spartaans]]e kamer te worden uitgenodigd.Hij werd op de gangen van het Wachttorengenootschap regelmatig aangetroffen in badjas en slippers, droeg vaak sokken die niet bij elkaar hoorden en flamboyante stropdassen.<ref>Barbera Grizzuti Harrison, ''Visions of Glory'', Simon and Schuster, New York, 1978, blz. 143</ref> Franz was klein van stuk en levendig in zijn doen en laten. In zijn bejegening van anderen was hij doorgaans benaderbaar en vriendelijk, tenminste zolang zijn opvattingen niet in twijfel werden getrokken. Want, in tegenstelling tot zijn prettige uitstraling, was Franz niet minder autoritair dan [[Joseph Franklin Rutherford|Rutherford]] of Knorr. Uiteindelijk werd hij alleen door Rutherford overtroffen in het creëren van een aura van bijna mythische autoriteit van het pesidentschap van het Wachttorengenootschap, de directieraad en later het [[Besturend Lichaam]].<ref name = pf>{{en}}M. J. Penton, ''Apocalypse delayed'', University of Toronto Press, Toronto 1979, blz. 79, 80</ref>


Franz' allegorische interpretaties van profetische "[[Typologie (theologie)|typen]]" waren vaak verward, bombastisch en onnodig persoonlijk. In navolging van Rutherford gebruikte Franz Bijbelse "typen" en allegorieën om historische gebeurtenissen, doctrines en gebruiken van Jehovah's Getuigen te verklaren, zonder daarbij logisch consistent te zijn.<ref>{{en}}M.J. Penton (1997): ''Apocalypse delayed'', University of Toronto Press, Toronto, blz. 178</ref> Door zijn invloed op het doctrinaire corpus van Jehovah's Getuigen, heeft Franz een stelsel geconstrueerd dat zo bizar was, dat hij vrijwel ieder deel van de Bijbel kon gebruiken om ieder willekeurige doctrine te onderbouwen.<ref>Alan Rogerson (1969): ''Millions Now Living Will Never Die'', Constable and Company, Londen, blz. 22</ref> Franz was een krachtige, soms bombastische spreker. Zijn openbare toespraken bevatten soms gênante passages. Op een internationaal congres in 1958, voor een publiek van meer dan een kwart miljoen personen, vergeleek hij tienermeisjes bijvoorbeeld met tochtige koeien.<ref name = pf />
Franz’ allegorische interpretaties van profetische ''voorafschaduwingen'' of ''[[Typologie (theologie)|typen]]'' waren vaak verward, bombastisch en onnodig persoonlijk. In navolging van Rutherford gebruikte Franz Bijbelse typen en allegorieën om historische gebeurtenissen, leerstellingen en gebruiken van Jehovah’s Getuigen te verklaren, zonder daarbij logisch consistent te zijn.<ref>{{en}}M. J. Penton, ''Apocalypse delayed'', University of Toronto Press, Toronto, 1979, blz. 178</ref> Door zijn invloed op het doctrinaire corpus van Jehovah’s Getuigen, heeft Franz een stelsel geconstrueerd dat zo bizar was, dat hij vrijwel ieder deel van de Bijbel kon gebruiken om ieder willekeurige doctrine te onderbouwen.<ref>Alan Rogerson, ''Millions Now Living Will Never Die'', Constable and Company, Londen, 1969, blz. 22</ref> Franz was een krachtige, soms bombastische spreker. Zijn openbare toespraken bevatten soms gênante passages. Op een internationaal congres in 1958, voor een publiek van meer dan een kwart miljoen personen, vergeleek hij tienermeisjes bijvoorbeeld met tochtige koeien.<ref name = pf />


{{Bron|bronvermelding=
{{Bron|bronvermelding=
Regel 19: Regel 19:
{{Navigatie Wachttorengenootschap}}
{{Navigatie Wachttorengenootschap}}


{{PGO|1893|1992|Franz, Frederick William}}
{{DEFAULTSORT:Franz, Frederick William}}
[[Categorie:Jehovah's Getuigen|Franz, Frederick William]]
[[Categorie: Getuige van Jehovah]]
[[Categorie: Geboren in 1893]]
[[Categorie: Overleden in 1992]]

Huidige versie van 15 sep 2018 om 01:48

Frederick William Franz

Frederick William Franz (Covington (Kentucky), 12 september 1893Brooklyn, New York City, 22 december 1992) was de vierde[1] president van het Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, tot 2011 de officiële naam van het kerkgenootschap van Jehovah's Getuigen.[2]

Biografie

Franz was zoon van Duitse ouders en werd opgevoed als lutheraan, maar ging naar een katholieke school en bezocht om praktische redenen de kerkdiensten in een katholieke parochiekerk tot de familie naar de presbyteriaanse kerk begon te gaan.[3] Via zijn oudere broer Albert kwam hij in 1913 in aanraking met de leer van de bijbelonderzoekers door het lezen van de brochure Where Are the Dead? (Waar zijn de doden?).[3][4] Destijds studeerde hij alfawetenschappen aan de Universiteit van Cincinnati om zich erop voor te bereiden presbyteriaans predikant te worden.[5] Tijdens deze opleiding studeerde hij twee jaar Grieks. In de plaats van predikant te worden, trad hij uit de Presbyteriaanse Kerk en verbond zich met de Bible Students (Bijbelonderzoekers), zoals Jehovah’s Getuigen toen werden genoemd. Hij leerde Russell persoonlijk kennen op de dag vóór de première van het Fotodrama der Schepping in de Music Hall op zondag 4 januari 1914.[3] Op 5 april 1914 werd hij gedoopt[6] en het jaar daarop verliet hij de universiteit en werd colporteur (pionier).

Op 1 juni 1920 werd hij een lid van de Bethelfamilie in Brooklyn. Al gauw werd hij het hoofd van de colporteursafdeling en in 1926 werd hij overgeplaatst naar de redactionele afdeling. Door zijn twee jaar Grieks aan de Universiteit van Cincinnati en zijn zelfstudie Hebreeuws was hij het meest geschikt om een eigen vertaling van de Bijbel ter hand te nemen: de Nieuwe-Wereldvertaling.[7][8] Franz diende in de periode van 1945 tot 1977 als vicepresident van het Wachttorengenootschap en andere verwante corporaties onder de derde president Nathan H. Knorr en volgde in 1977 Knorr op als president. Franz werd (liefkozend) het ’orakel‘ van de organisatie van Jehovah’s Getuigen genoemd.[9] In zijn laatste levensjaren was hij vrijwel blind, wat hem er niet van weerhield Bijbelse toespraken te houden en verder mee te werken bij de voorbereiding van publicaties. Hij diende tot zijn dood als president en werd opgevolgd door Milton George Henschel.

Frederick Franz was de oom van Raymond Franz.[10]

Karakter en opvattingen

Franz wordt beschreven als een excentriek persoon, „een ascetische, vriendelijke man, met een innemend gevoel voor humor en de gave van zelfspot. … Hij was zo wereldvreemd als Knorr zakelijk was. … Het werd als een eer beschouwd op zijn spartaanse kamer te worden uitgenodigd.” Hij werd op de gangen van het Wachttorengenootschap regelmatig aangetroffen in badjas en slippers, droeg vaak sokken die niet bij elkaar hoorden en flamboyante stropdassen.[11] Franz was klein van stuk en levendig in zijn doen en laten. In zijn bejegening van anderen was hij doorgaans benaderbaar en vriendelijk, tenminste zolang zijn opvattingen niet in twijfel werden getrokken. Want, in tegenstelling tot zijn prettige uitstraling, was Franz niet minder autoritair dan Rutherford of Knorr. Uiteindelijk werd hij alleen door Rutherford overtroffen in het creëren van een aura van bijna mythische autoriteit van het pesidentschap van het Wachttorengenootschap, de directieraad en later het Besturend Lichaam.[12]

Franz’ allegorische interpretaties van profetische voorafschaduwingen of typen waren vaak verward, bombastisch en onnodig persoonlijk. In navolging van Rutherford gebruikte Franz Bijbelse typen en allegorieën om historische gebeurtenissen, leerstellingen en gebruiken van Jehovah’s Getuigen te verklaren, zonder daarbij logisch consistent te zijn.[13] Door zijn invloed op het doctrinaire corpus van Jehovah’s Getuigen, heeft Franz een stelsel geconstrueerd dat zo bizar was, dat hij vrijwel ieder deel van de Bijbel kon gebruiken om ieder willekeurige doctrine te onderbouwen.[14] Franz was een krachtige, soms bombastische spreker. Zijn openbare toespraken bevatten soms gênante passages. Op een internationaal congres in 1958, voor een publiek van meer dan een kwart miljoen personen, vergeleek hij tienermeisjes bijvoorbeeld met tochtige koeien.[12]

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. º Jehovah’s Getuigen rekenen William Henry Conley niet mee in de rij presidenten, omdat hij zijn functie neerlegde voordat het Wachttorengenootschap rechtspersoonlijkheid werd verleend.
  2. º De functie van kerkgenootschap wordt voortaan vervuld door de (reeds eerder opgerichte) stichting Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen. Brief "Aan alle gemeenten" d.d. 1-8-2011, kenmerk SCA
  3. 3,0 3,1 3,2 F. W. Franz, in: De Wachttoren, 1 mei 1987, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, blz. 22-30
  4. º Onafhankelijk uitgegeven door de Schotse bijbelonderzoeker John Edgar in 1908, Glasgow, Hay Nisbet and Co.
  5. º Jehovah’s Getuigen – Verkondigers van Gods Koninkrijk, Wachttoren-, Bijbel en Traktaatgenootschap, New York, 1993, blz. 111
  6. º Dit is de datum die Franz zelf noemt in het autobiografische artikel in De Wachttoren van 1 mei 1987, blz. 25. Het artikel waarin het Wachttorengenootschap aankondigt dat Franz inmiddels is „Beloond met de ’Kroon des Levens’”, noemt 30 november 1913 als Franz’ doopdatum (De Wachttoren 15 maart 1993, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, blz. 31).
  7. º (en) M. J. Penton, Apocalypse delayed, University of Toronto Press, Toronto, 1997, blz. 174
  8. º (en) Michael Marlowe (ed.): The New World Translation, Bible Research
  9. º R. V. Franz, Gewetensconflict, Ten Have, 1988, blz. 103, voetnoot 18
  10. º Raymond Franz diende een tijd met zijn oom in het Besturend Lichaam van Jehovah’s Getuigen diende, maar stapte later uit het hoofdbestuur. Kort daarna werd Raymond uitgesloten.
  11. º Barbera Grizzuti Harrison, Visions of Glory, Simon and Schuster, New York, 1978, blz. 143
  12. 12,0 12,1 (en) M. J. Penton, Apocalypse delayed, University of Toronto Press, Toronto 1979, blz. 79, 80
  13. º (en) M. J. Penton, Apocalypse delayed, University of Toronto Press, Toronto, 1979, blz. 178
  14. º Alan Rogerson, Millions Now Living Will Never Die, Constable and Company, Londen, 1969, blz. 22
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow