Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Economie: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
kGeen bewerkingssamenvatting
k (Lidewij heeft pagina Economie (hoofdbetekenis) hernoemd naar Economie: zonder (hoofdbetekenis))
 
(Een tussenliggende versie door een andere gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
'''Economie''' oftewel '''staathuishoudkunde''' is een [[sociale wetenschap]] (Nederland) of een [[gedragswetenschap]] (Vlaanderen) die zich bezighoudt met de voortbrenging en verdeling van schaarse goederen en diensten. Analoog aan andere sociale wetenschappen houdt de economische wetenschap zich niet alleen bezig met de vraag hoe de economie werkt, maar - in de [[politieke economie]] - ook met hoe bepaalde wenselijke situaties kunnen worden bereikt. De economische wetenschap betreft de [[nationale economie]]. Een apart [[Vakgebied|vak]] binnen de economische wetenschappen is de [[econometrie]], waarin men methoden en technieken ontwikkelt en toepast ten behoeve van het [[empirisch resultaat|empirisch]] economisch [[onderzoek]]. De benaming economie komt van het Grieks oikos (οἶκος), dit betekent huis en nomos (νόμος), dit betekent regel. Letterlijk betekent het dus huishoudkunde.
{{Zie dp}}{{Zijbalk economie}}
'''Economie''' (uit het [[Grieks]]e ''[[Oikos (begrip)|oikos]]'' (οἶκος), huis en ''[[Nomos (Griekenland)|nomos]]'' (νόμος), regel; letterlijk dus huishoudkunde) is een [[wetenschap]] die zich bezighoudt met de menselijke behoeftebevrediging. De economie bestudeert [[keuze]]s die mensen maken bij de [[productie]], [[consumptie]] en [[Verdelingsvraagstuk|distributie]] van [[Schaarste|schaarse]] [[Goed (economie)|goederen]] en [[Dienst (economie)|diensten]]. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen [[macro-economie]], waar vragen naar voren komen over de nationale en wereldwijde economie, zoals [[werkloosheid]], [[inflatie]] en rentestanden, [[meso-economie]] en [[micro-economie]], over het gedrag van bedrijven en consumenten. Algemene economie kan worden opgesplitst in de vakgebieden  [[commerciële economie]] of [[marketing]] en [[bedrijfseconomie]].  


== Definities ==
In Nederland wordt economie onder de [[sociale wetenschap]]pen gerekend, in [[Vlaanderen]] onder de [[gedragswetenschap]]pen. Analoog aan deze wetenschappen houdt de economische wetenschap zich niet alleen bezig met [[Beschrijvende uitspraak|beschrijvende uitspraken]], oftewel hoe de [[Economie (systeem)|economie]] werkt, maar in de [[politieke economie]] ook met [[Normatieve uitspraak|normatieve uitspraken]], oftewel wat gewenste situaties zijn.
Economie is in de meest ruime en algemene betekenis de wetenschap die bestudeert hoe de mens met schaarse middelen handelt om zijn behoeften te bevredigen.


De [[schaarste]] van goederen en [[productiemiddel]]en, en het beheer daarvan vormt de vraagstelling voor de economie als wetenschap. De kernvraag voor de economie als wetenschap is de optimale verdeling van de schaarste. (Schaarste) heeft in de economie niet de betekenis van ''zeldzaam'' maar van ''beperkt beschikbaar''. Die vraag heeft ook raakvlakken met de politiek en de politieke filosofie. Het economische vraagstuk omvat onder meer [[productie]], [[logistiek|distributie]], [[welvaart]] en [[consumptie]]. Economisch handelen ontstaat omdat men niet alles tegelijk kan hebben. Er moeten keuzen worden gemaakt.
== Geschiedenis van de economie ==
[[Bestand:Wealth of Nations title.jpg|thumb|[[The Wealth of Nations]] van [[Adam Smith]] wordt over het algemeen gezien als het
eerste moderne werk op het gebied van economie]]
{{Zie hoofdartikel|Geschiedenis van het economisch denken}}
De bakermat voor de moderne economie ligt in het [[Verenigd Koninkrijk]]. De Schot [[John Law (econoom)|John Law]] beschreef met zijn 'Water Diamanten'-theorie in 1705 het systeem van [[vraag (economie)|vraag]] en [[aanbod (economie)|aanbod]] op de [[markt (economie)|markt]]. De vader van de economie is [[Adam Smith]]. Zijn boek ''An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations'' uit 1776 is het begin voor de economie als wetenschappelijke discipline. Anderen hebben zijn werk verder uitgewerkt. Het grote moment in de geschiedenis van de economie is de [[eerste industriële revolutie]]. Deze revolutie vond plaats in de jaren 1780-1850. De productie van goederen en diensten wordt anders opgezet en neemt indrukwekkend toe.
 
In navolging van Adam Smiths ''[[The Wealth of Nations]]'', analyseerden [[klassieke economie|klassieke economen]] zoals [[David Ricardo]] en [[John Stuart Mill]] de manieren waarop de grondbezitters, kapitalisten, en de werkende klasse nationale rijkdom produceerden en verdeelden. Te midden van de [[Londen]]se achterstandswijken verwierp [[Karl Marx]] het exploitatieve en ontvreemdende kapitalistische systeem dat hij om zich heen zag, alvorens de [[neoklassieke theorie|neoklassieke]] economen in het nieuwe [[imperialisme|imperialistische]] tijdperk een positieve, wiskundige en wetenschappelijke fundering probeerden te leggen voor de economie.
 
Na de [[Tweede Wereldoorlog]] leidde [[John Maynard Keynes]] een reactie tegen de terughoudendheid van de overheid in de economie en bepleitte een interventioneel fiscaal beleid om de economische vraag, groei en voorspoed te stimuleren. Maar in een wereld verdeeld tussen de kapitalistische eerste wereld, de socialistische tweede wereld en de arme [[derde wereld]], hield de naoorlogse consensus geen stand.


De economische wetenschap bestudeert de factoren die deze keuzes bepalen. [[Prijs (betaling)|Prijzen]] zijn hierbij belangrijk. Economie wordt ook wel opgevat als de studie van de [[ruil]] in de ruimste zin van het woord. Het voordeel daarvan is dat die wat specifieker is dan de bovengenoemde, en de kern raakt van datgene waar het in de economie om gaat (lonen, prijzen, verkoop, koop), maar het nadeel ervan is dat deze iets te beperkt is: niet alle economische handelingen hebben direct met ruil te maken.
Mensen als [[Milton Friedman]] en [[Friedrich von Hayek]] inspireerden Westerse leiders met hun waarschuwing voor de ''[[The Road to Serfdom]]'' en [[socialisme]], en focusten hun theorie op wat kon worden bereikt met een beter [[Monetarisme|monetair beleid]] en deregulatie. Dit werd in de jaren tachtig voor een groot deel overgenomen in beleid maar werd al snel uitgedaagd door [[ontwikkelingseconomie|ontwikkelingseconomen]] zoals [[Amartya Sen]] en informatie-economen zoals [[Joseph Stiglitz]], die nieuw licht laten schijnen op het economisch denken van de eenentwintigste eeuw.


De term economie wordt ook gebruikt in de zin van behoeftebevrediging van een land en zijn inwoners. 'Het gaat goed met de economie' betekent dat er welvaartsgroei is. De lonen stijgen, de [[werkloosheid]] is laag en de bedrijven maken [[winst (onderneming)|winst]].
== Economische vragen ==
In dit lemma wordt het woord gebruikt in de betekenis van economie als [[sociale wetenschap]].
Belangrijke economische vragen zijn:
* in hoeverre bepalen de gemaakte keuzes wat, hoe en voor wie wordt geproduceerd;
* in hoeverre dragen keuzes uit eigenbelang bij aan het algemene belang.


== Vraag en aanbod ==
=== Wat, hoe en voor wie ===
Binnen de economische wetenschap zijn er twee belangrijke kernthema's.
Wat geproduceerd wordt is in een [[vrije markt]] afhankelijk van [[vraag en aanbod]]. Vraag en aanbod komen samen op de [[markt (economie)|markt]]. Door vraag en aanbod samen ontstaat de [[prijs (betaling)|prijs]] van een [[product (economie)|product]] - goederen en diensten. Prijzen zijn schaarste-indicatoren.


In de eerste plaats is er de [[aanbod]]zijde van het economisch systeem. De aanbodzijde wordt gekenmerkt door de inzet van [[productiefactor]]en.  
Aan de [[aanbod (economie)|aanbod]]zijde bepalen de [[productiefactor]]en hoe producten worden geproduceerd. Er worden vier productiefactoren onderscheiden:
Er worden vier productiefactoren onderscheiden:
* [[Land (economie)|land]]: naast landbouw- en bouwgrond ook [[natuurlijke hulpbron]]nen;
* [[Arbeid (economie)|arbeid]]
* [[Arbeid (economie)|arbeid]];
* [[Kapitaal (economie)|kapitaal]]
* [[Kapitaal (economie)|kapitaal]]: dit is fysiek of economisch kapitaal zoals gebouwen, [[inventaris]], machines, installaties en [[transportmiddel]]en, de bezittingen die gebruikt worden voor de [[bedrijfsvoering]]. [[Financieel kapitaal]] valt hier niet onder aangezien dit geen productie voortbrengt;
* [[Natuur (economie)|natuur]] (of: [[natuurlijke hulpbron]]nen)
* [[ondernemer]]schap: dit is de factor die [[innovatie]] en [[management]] inbrengt en die het [[Risico (financieel)|risico]] draagt.
* [[Pacht (huur/loon e.d.)|pacht]]
Als vierde productiefactor wordt wel [[ondernemer]]schap onderscheiden. <br />
Bij de aanbodzijde van de economie gaat het om de voortbrenging van goederen en [[dienst (economie)|dienst]]en. De maximaal mogelijke [[productie]] noemen we de [[productiecapaciteit]].


Aan de andere kant is er de [[Vraag (economie)|vraagzijde]] van het economisch systeem. Deze wordt bepaald door de bestedingen van consumenten (consumptie), producenten (investeringen), overheid (overheidsbestedingen) en buitenland (export).  
Elke productiefactor heeft een eigen beloning:
* voor arbeid is dat [[Arbeidsloon|loon]];
* voor kapitaal is dat [[Rente|interest]];
* voor land is dat [[pacht]];
* voor ondernemerschap is dat [[Winst (onderneming)|winst]].


Vraag en aanbod komen samen op de [[markt (economie)|markt]]. Door vraag en aanbod samen ontstaat de [[prijs (betaling)|prijs]] van een [[product (economie)|product]]. Producten kunnen goederen en diensten zijn. In de vrije markt wordt het geheel spontaan gestuurd door prijzen. Prijzen zijn schaarste-indicatoren. In de overheidssector wordt de [[prijsvorming]] gestuurd door politieke beslissingen. Het beschikbare [[budget]] bepaalt hier de omvang van de goederenstroom.
Voor wie wordt geproduceerd wordt bepaald door de [[Vraag (economie)|vraagzijde]]:
* voor de consument via [[consumptie]];
* voor het bedrijfsleven via [[investering]]en;
* voor de overheid via [[overheidsuitgaven]].


== Geschiedenis van de economie ==
=== Eigenbelang en algemeen belang ===
De bakermat voor de moderne economie ligt in het [[Verenigd Koninkrijk]]. De Schot [[John Law]] beschreef met zijn 'Water Diamanten'-theorie in 1705 het systeem van vraag en aanbod op de markt. De vader van de economie is [[Adam Smith]]. Zijn [[boek (document)|boek]] ''An Inquiry into the nature and causes of the wealth of nations'' (een onderzoek naar aard en oorzaak van de welvaart) uit [[1776]] is het begin voor de economie als wetenschappelijke [[Beroep|discipline]]. Anderen hebben zijn werk verder uitgewerkt.
De economische theorie stelt dat [[eigenbelang]] het nastreven van maximaal [[Nut (economie)|nut]] is, waarbij nut een maat is voor relatieve tevredenheid. Een belangrijke vraag is dan of dit individuele streven collectief kan leiden tot een maximaal nut voor iedereen, oftewel of de [[onzichtbare hand]] van [[Adam Smith]] inderdaad het algemeen belang dient. De vraag of en in hoeverre de onzichtbare hand [[zelfregulering (bestuur)|zelfregulerend]] werkt zonder overheidsingrijpen is tot op heden actueel.
 
== Aannames ==
Binnen de economie wordt een aantal aannames gedaan. Over een aantal bestaat overeenstemming, maar de meningsverschillen over andere zijn aanleiding geweest tot het ontstaan van verschillende [[Economische school|economische scholen]]. Belangrijke aannames zijn:


Het grote moment in de [[geschiedenis]] van de economie is de [[industriële revolutie]]. Deze revolutie vond plaats in de jaren 1780-1850. De productie van goederen en diensten wordt anders opgezet en neemt indrukwekkend toe.
* schaarste maakt dat elke keuze een afweging is tussen alternatieven;
* bij veel economische modellen wordt ervan uitgegaan dat er [[Rationele-keuzetheorie|rationele keuzes]] worden gemaakt;
* een belangrijke rol bij keuzes zijn de voordelen die te behalen zijn. Die voordelen worden uitgedrukt als nut en zijn gebaseerd op de [[Preferentie (economie)|preferenties]] of voorkeuren;
* keuzes gaan gepaard met kosten waaronder het verlies van de alternatieve optie, dan ook wel [[alternatieve kosten]] of opportuniteitskosten genoemd;
* als de keuze niet alles of niets is, maar beide opties deels mogelijk zijn, dan is de optimale keuze die waar de [[marginale opbrengst]] gelijk is aan de [[marginale kosten]]. Buiten dat optimum levert het opgeven van het ene product minder op dan het andere product oplevert;
* keuzes worden gemaakt uit eigenbelang op basis van de [[Stimulans|prikkels]] (''incentives'') die men ontvangt.


== Economische organisatievormen ==
== Kernbegrippen uit de economie ==
=== Economische organisatievormen ===
[[Bestand:Kringloopmodel van de economie.jpg|thumb|280px|Eenvoudig kringloopmodel van de economie waarin het [[bedrijfsleven]] is geplaatst tegenover de huishoudens, ofwel [[Productie|producenten]] tegenover [[consument]]en.]]
{{Zie hoofdartikel|Economie (systeem)}}
Er zijn verschillende manieren om de staatshuishouding en het [[productieproces]] te organiseren. De belangrijkste vormen zijn:
Er zijn verschillende manieren om de staatshuishouding en het [[productieproces]] te organiseren. De belangrijkste vormen zijn:


# [[centraal geleide economie|centraal geleide]] of planeconomie die in praktijk is gebracht door het [[communisme]].
# [[centraal geleide economie|centraal geleide]] of planeconomie die in praktijk is gebracht door het [[socialisme]].
# [[vrijemarkteconomie]] of [[kapitalisme]] dat in zijn pure vorm voorkwam in de beginfase van de [[industriële revolutie]].
# [[vrijemarkteconomie]] of [[kapitalisme]] dat in zijn pure vorm voor kwam in de beginfase van de [[industriële revolutie]].
# [[gemengde economie]] die nu min of meer in praktijk wordt gebracht in bijna alle landen op de wereld. De ene samenleving zal meer het karakter vertonen van een centraal geleide economie terwijl een andere samenleving meer het karakter heeft van een vrijemarkteconomie. Hier zijn verschillende vormen van organisatie mogelijk. De meeste [[Westerse wereld|westerse]] samenlevingen kennen een vorm van gemengde economie met de nadruk op het vrijemarktmodel.  
# [[gemengde economie]] die nu min of meer in praktijk wordt gebracht in bijna alle landen op de wereld. De ene samenleving zal meer het karakter vertonen van een centraal geleide economie terwijl een andere samenleving meer het karakter heeft van een vrijemarkteconomie. Hier zijn verschillende vormen van organisatie mogelijk. De meeste [[Westerse wereld|westerse]] samenlevingen kennen een vorm van gemengde economie met de nadruk op het vrijemarktmodel.


In de [[organisatieleer]] wordt ingegaan op zwakke en sterke punten van verschillende economische stelsels.
In de [[organisatieleer]] wordt ingegaan op zwakke en sterke punten van verschillende economische stelsels.
=== Schaarste ===
De [[schaarste]] van goederen en [[productiemiddelen]], en het beheer daarvan vormt de vraagstelling voor de economie als wetenschap. De kernvraag voor de economie als wetenschap is de optimale verdeling van de schaarste. Schaarste heeft in de economie niet de betekenis van ''een tekort'' maar van ''beperkt beschikbaar''. Die vraag heeft ook raakvlakken met de politiek en de [[politieke filosofie]]. Het economische vraagstuk omvat onder meer [[productie]], [[logistiek|distributie]], [[welvaart]] en [[consumptie]]. Economisch handelen ontstaat omdat men niet alles tegelijk kan hebben. Er moeten keuzen worden gemaakt.
=== Prijzen ===
De economische wetenschap bestudeert de factoren die deze keuzes bepalen. [[Prijs (economie)|Prijzen]] zijn hierbij belangrijk. Economie wordt ook wel opgevat als de studie van de [[ruil]] in de ruimste zin van het woord. Het voordeel daarvan is dat die wat specifieker is dan de bovengenoemde, en de kern raakt van datgene waar het in de economie om gaat (lonen, prijzen, verkoop, koop), maar het nadeel ervan is dat deze iets te beperkt is: niet alle economische handelingen hebben direct met ruil te maken
=== Verdere begrippen ===
Daarnaast zijn meer kernbegrippen uit de economie de volgende: [[Aanbod (economie)|aanbod]], [[aandeel]], [[Balans (boekhouden)|balans]], [[Bank (financiële instelling)|bank]], [[bedrijf]], [[belegging]], [[beroep]], [[centrale bank]], [[Model (economie)|economisch model]], [[economische groei]], [[effectenbeurs]], [[elasticiteit (economie)|elasticiteit]], [[geld]], [[handel (economie)|handel]], [[handelsoorlog]], [[handelsrecht]], [[handelsregister]], [[inflatie]], [[kredietcrisis]], [[lening]], [[Kamer van Koophandel]], [[marketing]], [[Markt (economie)|markt]], [[marktaandeel]], [[marktfalen]], [[marktwerking]], [[mededinging]], [[modaal inkomen]], [[monopolie]], [[omzetbelasting]], [[overheidsfalen]], [[perfecte markt]], [[Prijs (betaling)|prijs]], [[prijsafspraak]], [[oligopolie]], [[solvabiliteit]], [[staatsschuld]] en [[Vraag (economie)|vraag]].


== Deelterreinen ==
== Deelterreinen ==
Het brede terrein van de economische wetenschap kan in een aantal deelterreinen worden onderscheiden. Een belangrijke eerste onderscheid is:
Het brede terrein van de economische wetenschap kan in een aantal deelterreinen worden onderscheiden. Een belangrijk eerste onderscheid is:
 
* [[algemene economie]];
* [[algemene economie]]
* [[bedrijfseconomie]];
* [[bedrijfseconomie]]
* [[fiscale economie]];
* [[fiscale economie]]
* [[commerciële economie]].
* [[commerciële economie]]


Binnen het vakgebied van de algemene economie zijn er weer verschillende deelterreinen:
Binnen het vakgebied van de algemene economie zijn er weer verschillende deelterreinen:
* [[macro-economie]]  
* [[macro-economie]];
* [[micro-economie]]
* [[micro-economie]];
* internationale economische betrekkingen ofwel [[internationale politieke economie]]
* [[econometrie]];
* openbare financiën
* internationale economische betrekkingen ofwel [[internationale politieke economie]];
* [[institutionele economie]]
* [[openbare financiën]];
* [[institutionele economie]];
* [[wiskundige economie]] en [[econometrie]].


Verder zijn er nog weer andere deelterreinen zoals de [[vervoerseconomie]], de [[monetaire economie]], [[landbouweconomie]] etc.
De economische wetenschap die de [[nationale economie]] bestudeert wordt ook wel ''staathuishoudkunde'' genoemd. Verder zijn er nog weer andere deelterreinen zoals de [[transporteconomie]], de [[monetaire economie]], [[landbouweconomie]] etc.


=== Macro-economie ===
=== Macro-economie ===
De macro-economie wil de verschillende geaggregeerde (opgetelde) grootheden in de volkshuishouding vaststellen en hun ontwikkeling verklaren. Enkele belangrijke grootheden in de macro-economie zijn: het [[nationaal inkomen]], de [[werkgelegenheid]], de [[betalingsbalans]], de [[consumptie]], de [[investering]]en en de [[overheidsbestedingen]]. In de macro-economie wordt nagegaan hoe deze grootheden zich in het verleden hebben ontwikkeld en hoe ze zich in de toekomst kunnen ontwikkelen. Van groot belang hierbij is het inzicht in de [[conjunctuur]], het ondernemersklimaat, de productiecapaciteit, de hoogte van de [[wisselkoers]]en, de [[rentevoet]] enzovoort.
[[Bestand:Islm.svg|thumb|280px|Het [[IS-LM-model]] is een [[macro-economie|macro-economisch]] middel dat de relatie tussen de [[rente]]standen en de reële productie in de [[goed (economie)|goed]]eren- en [[dienst (economie)|dienst]]enmarkt (''IS'') aan de ene kant en de [[geldmarkt]] (''LM'') aan de andere kant laat zien.]]
{{Zie hoofdartikel|macro-economie}}
De macro-economie wil de verschillende geaggregeerde (opgetelde) grootheden in de volkshuishouding vaststellen en hun ontwikkeling verklaren. Enkele belangrijke grootheden in de macro-economie zijn: het [[nationaal inkomen]], de [[werkgelegenheid]], de [[betalingsbalans]], de [[consumptie]], de [[investering]]en, de [[inflatie]] en de [[overheidsbestedingen]]. In de macro-economie wordt nagegaan hoe deze grootheden zich in de toekomst gaan ontwikkelen en hoe ze zich in de toekomst kunnen ontwikkelen. Van groot belang hierbij is het inzicht in de [[conjunctuur]], het ondernemersklimaat, de productiecapaciteit, de hoogte van de [[wisselkoers]]en, de [[rentevoet]] enzovoort.


Op basis van de relaties tussen economische sectoren zoals productiehuishoudingen, consumptiehuishoudingen, [[overheid]] en buitenland tracht de macro-economie inzicht te verschaffen in toekomstige ontwikkelingen. Vooral de [[Economische groei|groei]] van het nationaal inkomen heeft de aandacht van economen en politici.
Op basis van de relaties tussen economische sectoren zoals productiehuishoudingen, consumptiehuishoudingen, [[overheid]] en buitenland tracht de macro-economie inzicht te verschaffen in toekomstige ontwikkelingen. Vooral de [[Economische groei|groei]] van het nationaal inkomen heeft de aandacht van economen en politici.


=== Micro-economie ===
=== Micro-economie ===
{{Zie hoofdartikel|micro-economie}}
[[Micro-economie]] houdt zich bezig met gedragingen van individuele economische agenten. Hierbij kan het gaan om gezinnen, bedrijven maar eveneens om politici of belangengroepen. In deze tak van de economie staan [[vraag en aanbod]] centraal. Vraag en aanbod komen samen op de [[markt (economie)|markt]] waar via het [[prijsmechanisme]] een [[prijs (betaling)|prijs]] tot stand komt. Prijzen beïnvloeden de gedragingen van personen. De micro-economie tracht te verklaren in welke mate de prijs het aankoop- en verkoopgedrag beïnvloedt.
[[Micro-economie]] houdt zich bezig met gedragingen van individuele economische agenten. Hierbij kan het gaan om gezinnen, bedrijven maar eveneens om politici of belangengroepen. In deze tak van de economie staan [[vraag en aanbod]] centraal. Vraag en aanbod komen samen op de [[markt (economie)|markt]] waar via het [[prijsmechanisme]] een [[prijs (betaling)|prijs]] tot stand komt. Prijzen beïnvloeden de gedragingen van personen. De micro-economie tracht te verklaren in welke mate de prijs het aankoop- en verkoopgedrag beïnvloedt.


Hiervoor zijn [[elasticiteit (economie)|elasticiteiten]] erg belangrijk. Een voorbeeld van een elasticiteit is de [[Prijselasticiteit|prijselasticiteit van de vraag]]. Dit is een getal dat aangeeft met hoeveel [[procent]] de gevraagde hoeveelheid van een goed verandert als de prijs van dat goed met één procent verandert. Bijvoorbeeld: als de prijs van [[iPod]]s met 1% stijgt, met hoeveel procent zal dan de gevraagde hoeveelheid van iPods dalen? De daling kan aan de hand van elasticiteiten berekend worden. De laatste jaren staat ook de [[speltheorie]] erg in de belangstelling binnen de [[micro-economie]].
Hiervoor zijn [[elasticiteit (economie)|elasticiteiten]] erg belangrijk. Een voorbeeld van een elasticiteit is de [[Prijselasticiteit|prijselasticiteit van de vraag]]. Dit is een getal dat aangeeft met hoeveel [[procent]] de gevraagde hoeveelheid van een goed verandert als de prijs van dat goed met één procent verandert. Bijvoorbeeld: als de prijs van [[iPod]]s met 1% stijgt, met hoeveel procent zal dan de gevraagde hoeveelheid van iPods dalen? De daling kan aan de hand van elasticiteiten berekend worden. De laatste jaren staat ook de [[speltheorie]] erg in de belangstelling binnen de [[micro-economie]].


=== Internationale economische betrekkingen (IEB) ===
=== Internationale economische betrekkingen ===
Dit onderdeel van de economie kent twee poten: de reële sfeer en de monetaire sfeer. In de reële sfeer gaat het om de bestudering van internationale goederen- en dienstenstromen. Een mogelijke verklaringsgrond voor die stromen ligt in het feit dat landen verschillen. Een andere bron is gelegen in onvolledige [[mededinging]] tussen bedrijven. Bedrijven met een grotere [[afzetmarkt]] kunnen goedkoper produceren en eventueel gaan exporteren. De monetaire sfeer bestudeert de geldstromen tussen de landen. Hierbij komen zaken aan de orde als [[betalingsbalans]], [[wisselkoers]]en en [[kapitaalstroom|kapitaalstromen]]. De studie van internationale economische betrekkingen is ook wel bekend als [[internationale politieke economie]].  
{{Zie hoofdartikel|internationale economie}}
Dit onderdeel van de economie kent twee poten: de reële sfeer en de monetaire sfeer. In de reële sfeer gaat het om de bestudering van internationale goederen- en dienstenstromen. Een mogelijke verklaringsgrond voor die stromen ligt in het feit dat landen verschillen. Een andere bron is gelegen in onvolledige [[mededinging]] tussen bedrijven. Bedrijven met een grotere [[afzetmarkt]] kunnen goedkoper produceren en eventueel gaan exporteren. De monetaire sfeer bestudeert de geldstromen tussen de landen. Hierbij komen zaken aan de orde als [[betalingsbalans]], [[wisselkoers]]en en [[kapitaalstroom|kapitaalstromen]]. De studie van internationale economische betrekkingen is ook wel bekend als [[internationale politieke economie]].


=== Openbare financiën ===
=== Openbare financiën ===
Openbare financiën houdt zich bezig met de inkomsten en de uitgaven van de overheid. De effecten van de belastingen en de overheidsuitgaven op de economie worden in kaart gebracht. Ook wordt nagedacht over de vraag wat tot de taak van de overheid hoort en wat niet. Vragen rond bijvoorbeeld [[privatisering]], [[draagkrachtbeginsel]] en [[profijtbeginsel]] komen in de leer van de openbare financiën aan de orde.
{{Zie hoofdartikel|Openbare financiën}}
[[Openbare financiën]] houdt zich bezig met de inkomsten en de uitgaven van de overheid. De effecten van de belastingen en de overheidsuitgaven op de economie worden in kaart gebracht. Ook wordt nagedacht over de vraag wat tot de taak van de overheid hoort en wat niet. Vragen rond bijvoorbeeld [[privatisering]], [[draagkrachtbeginsel]] en [[profijtbeginsel]] komen in de leer van de openbare financiën aan de orde.


=== Bedrijfseconomie ===
=== Bedrijfseconomie ===
Binnen het deelterrein van de bedrijfseconomie zijn globaal vier deelterreinen te onderscheiden met elk weer hun eigen specialistische onderverdeling:
{{Zie hoofdartikel|bedrijfseconomie}}
Binnen het deelterrein van de [[bedrijfseconomie]] zijn globaal vier deelterreinen te onderscheiden met elk weer hun eigen specialistische onderverdeling:


* kosten- en waardeleer (externe rapportage)
* kosten- en waardeleer : externe rapportage, [[jaarverslag]], [[accounting]]
** [[jaarverslag|accounting]]
* financiering: [[treasury]], [[cashmanagement|cash management]], [[werkkapitaalbeheer]], [[ondernemingsfinanciering]], [[rente- en valutamanagement]]
* financiering
** [[treasury]], [[cashmanagement|cash management]], [[werkkapitaalbeheer]], [[ondernemingsfinanciering]], [[rente- en valutamanagement]]
* [[marketing]]
* [[marketing]]
* interne organisatie (management en organisatie)
* interne organisatie ofwel ''management en organisatie'' : [[bedrijfsethiek]], [[logistiek]], [[management]], [[organisatiekunde]]
** [[bedrijfsethiek]], [[logistiek]], [[management]], [[organisatiekunde]]


== Cijfermatige kerngegevens van Nederland ==
== Gerelateerde vakgebieden ==
De economische wetenschap heeft cijfers nodig. Steeds opnieuw gaat het om de interpretatie en ontwikkeling van grootheden die cijfermatig tot uitdrukking kunnen worden gebracht. In Nederland worden veel cijfers over de economie verzameld door het [[Centraal Bureau voor de Statistiek]] (CBS). Berekeningen voor de toekomst worden gemaakt door het CPB. Onderstaand worden enkele kerngegevens weergegeven.
* [[Beroepseconomie]]
* [[Communicatie]]
* [[Econometrie]]
* [[Ethiek]]
* [[Informatiekunde]]
* [[Ondernemingsrecht]]
* [[Operationeel onderzoek]]
* [[Statistiek]]
* [[Wiskunde]]


{| class=prettytable
== Kritiek op het mainstream economisch denken ==
|+ ''' Cijfermatige kerngegevens voor Nederland '''
De economische wetenschap wordt regelmatig verweten dat ze berust op onrealistische, onverifieerbare of sterk gesimplificeerde aannames. Voorbeelden van dergelijke aannames zijn de notie van volledige informatie, [[winstmaximalisatie]] en [[Rationele-keuzetheorie|rationele keuzes]].<ref>{{cite journal |last=Rappaport |first=Steven |date=28 July 1996 |title=Abstraction and Unrealistic Assumptions in Economics |work=Journal of Economic Methodology |volume=3 |issue=2 |pp=215–236 |doi=10.1080/13501789600000016}}<br />&nbsp;&nbsp; • {{cite book |last=Rappaport |first=Steven |title=Models and Reality in Economics |url=https://books.google.com/books?id=9lmCa_pgyhUC&pg=PP1 |year=1998 |publisher=Edward Elgar |isbn=978-1-85898-575-6 |chapter=Chapter 6: Economic Models}}<br/>&nbsp;&nbsp</ref> Vanuit de kritiek op de aanname van volledige rationaliteit is in de laatste jaren het terrein van de gedragseconomie sterk gegroeid. Daarnaast hebben prominente mainstream-economen zoals Keynes<ref>{{cite journal |last=Keynes |first=J. M. |title=Alfred Marshall 1842–1924 |journal=The Economic Journal |volume=34 |issue=135 |pages=311–72 |date=September 1924 |jstor=2222645 |doi=10.2307/2222645}}</ref> opgemerkt dat belangrijke aspecten van de economie eerder conceptueel dan kwantitatief zijn, en daarmee moeilijk te modelleren en kwantitatief te formaliseren. In 1992 publiceerde een groep economen waaronder Nederlandse Nobelprijswinnaar [[Jan Tinbergen]] een oproep in de American Economic Review om het intellectueel monopolie van de economisch mainstream te doorbreken en een 'nieuw pluralisme' te laten ontstaan.<ref>[https://web.archive.org/web/20180330005107/http://www.feed-charity.org/new-page-3.htm "The 1992 Plea for a Pluralistic and Rigorous Economics"] Foundation for European Economic Development, May 1992</ref> In 2009 stelde Nobelprijswinnaar Paul Krugman dat de [[kredietcrisis]] niet was voorzien omdat de economische discipline als groep mathematische schoonheid was gaan aanzien voor waarheid en het realiteitsgehalte van haar modellen vergat te testen.<ref>[https://www.nytimes.com/2009/09/06/magazine/06Economic-t.html?_r=1 "How Did Economists Get It So Wrong?"] Paul Krugman, New York Times, 2 september 2009</ref>
|-
|Jaar
|2001
|2002
|2003
|2004
|2005
|-
| Bruto Binnenlands Product (mld euro's;marktprijzen)
| 447,7
| 465,2
| 476,3
| 488,6
| 501,9
|-
|Netto nationaal inkomen (mld euro's; marktprijzen)
| 379,0
| 393,3
| 399,7
| 409,6
| pm
|-
| Consumentenprijsindex (% per jaar)
| 4,5
| 3,5
| 2,0
| 1,5
| 1,7
|-
| Werkloosheid in % van beroepsbevolking
| 3,5
| 4,1
| 5,4
| 6,5
| 6,5
|-
| Collectieve lastendruk als % van BBP
| 40,0
| 39,4
| 39,3
| 39,4
| 39;5
|}


Ter vergelijking:  
Recentelijk is ook feministische kritiek van neoklassieke modellen meer naar de voorgrond gekomen. Uit deze kritiek ontstond de feministische economie.<ref>{{cite book |last=England |first=Paula |date=1993 |chapter=The Separative Self: Androcentric Bias in Neoclassical Assumptions |editor-last1=Ferber|editor-first1=Marianne A.|editor-last2=Nelson|editor-first2=Julie A. |title=Beyond Economic Man: Feminist Theory and Economics |url=https://books.google.com/books?id=ba9PmAEACAAJ&pg=PA37 |publisher=University of Chicago Press |isbn=978-0-226-24201-9 |pages=37–53}}</ref> In tegenstelling tot de gebruikelijke perceptie van economie als een [[positivisme|positieve]] en [[Objectiviteit|objectieve]] wetenschap vestigen feministische economen aandacht op het feit dat economisch denken [[Constructivisme (filosofie)|sociaal geconstrueerd]] is,<ref name="beyond">{{cite book |last1=Ferber |first1=Marianne A. |last2=Nelson |first2=Julie A. |chapter=Introduction: ''Beyond Economic Man'': Ten Years Later |title=Feminist Economics Today: Beyond Economic Man |url=https://books.google.com/books?id=DeWgyqLvmfsC&pg=PP1 |year=2003 |publisher=University of Chicago Press |isbn=978-0-226-24207-1}}</ref> en wijzen erop dat veel economische modellen en onderzoeksmethoden masculiene voorkeuren weerspiegelen. Enkele van hun primaire kritieken richten zich op het gebrek aan discussie over: de egoïstische aard van actoren ([[homo economicus]]); [[Exogeniteit (economie)|exogene voorkeuren]]; de onmogelijkheid van [[Nut (economie)|interpersoonlijke nutsvergelijkingen]]; het negeren van [[vrijwilligerswerk]] en huishoudelijk werk; en het negeren van klasse- en genderverschillen. De [[ecologische economie]] ontstond in de jaren '80 vanuit een kritiek op de manier waarop natuur werd gemodelleerd in de mainstream economie. Ook [[Nassim Nicholas Taleb]] bekritiseert het conventionele of mainstream economisch denken. Taleb is het oneens met het grootste deel van de economische theorie, wat in zijn visie sterk lijdt onder het overmatig gebruik van Plato’s [[ideeënleer]], en roept op tot de intrekking van de [[Nobelprijs voor de Economie]], aangezien economische theorieën volgens hem enorme schade kunnen veroorzaken.  
Het [[Bruto Nationaal Product|BNP]] bedroeg in 2007 483 miljard euro (629 miljard dollar).  
Het BNP van de Verenigde Staten bedroeg 12.438 miljard US-dollar. Dit is ongeveer 20x het Nederlandse BNP. De BNP's [[per capita]] van Nederland en de VS liggen een stuk dichter bij elkaar: 36.600 respectievelijk 43.743 dollar. In 2005 was Nederland daarmee 15de op de lijst van in totaal 224 landen ([http://www.worldbank.org www.worldbank.org]). Luxemburg voert deze lijst aan met een gemiddeld inkomen van ruim 65.000 dollar.


== Gerelateerde vakgebieden ==
Ondanks dergelijke kritiek is het academisch economisch onderwijs de afgelopen jaren steeds technischer en wiskundiger van aard geworden.<ref name=Textbooks2004>•{{en}}{{pdf}}{{cite journal |last=Johansson |first=D. |year=2004 |title=Economics without Entrepreneurship or Institutions: A Vocabulary Analysis of Graduate Textbooks |journal=Econ Journal Watch |volume=1 |issue=3 |pages=515–538 |url=https://econjwatch.org/file_download/58/2004-12-johansson-econ_practice.pdf |archivedate=25 June 2008 |dead-url=no |archiveurl=https://web.archive.org/web/20080625054127/http://www.econjournalwatch.org/pdf/JohanssonPractice1December2004.pdf}}<br />&nbsp;&nbsp; • {{cite journal |last1=Sutter |first1=Daniel |first2=Rex |last2=Pjesky |date=May 2007 |title=Where Would Adam Smith Publish Today? The Near Absence of Math-free Research in Top Journals |journal=Econ Journal Watch |volume=4 |issue=2 |pp=230–240 |url=https://econjwatch.org/file_download/155/2007-05-sutterpjesky-econ_practice.pdf}}</ref>
[[Beroepseconomie]] - [[Communicatie]] - [[Econometrie]] - [[Ethiek]] - [[Informatiekunde]] - [[Ondernemingsrecht]] - [[Operationeel onderzoek]] - [[Statistiek]] - [[Wiskunde]]


== Zie ook ==
== Zie ook ==
* [[Bedrijfsvorm]]
{{Zusterproject klein
| commons          = Category:Economic
| wiktionary      = economie
| wikiversity      =
| wikibooks        = Economie
| wikisource      = Categorie:Economie
| wikiquote        = Economie
| wikinewscat      = Economie
| wikidata        =
}}
* [[Lijst van begrippen in de economische wetenschap|Begrippen in de economische wetenschap]]
* [[Lijst van begrippen in de economische wetenschap|Begrippen in de economische wetenschap]]
* [[Economie als systeem]]
* [[Economie als systeem]]
* [[Econoom]], o.m. voor opleidingen in de economie
* [[Econoom]], onder meer voor opleidingen in de economie
* [[Lijst van bekende economen]]
* [[Lijst van bekende economen]]
* [[Prijs van de Zweedse Rijksbank voor economie]]
* [[Prijs van de Zweedse Rijksbank voor economie]] (Nobelprijs voor de Economie)
* [[Sociale economie]]
* [[Sociale economie]]
* [[Evolutionaire economie]]


== Externe links ==
{{Appendix|2=
{| class="wikitable"
{{References}}
|-
}}
!Nederland
!België
|-
|
* [http://www.cbs.nl Centraal Bureau voor de Statistiek ]
* [http://www.cpb.nl Centraal Planbureau]
* [http://www.minez.nl Ministerie van Economische Zaken]
|
*[http://www.mineco.fgov.be/ Federale Overheidsdienst Economie]
*[http://www.positieve-economie.be Portaalsite voor een positieve economie]
|}


{{Navigatie economie
}}
[[Categorie:Economie| ]]
[[Categorie:Economie| ]]
[[Categorie:Sociale wetenschap]]
[[Categorie:Wetenschapsgeschiedenis|Economie]]

Huidige versie van 14 mei 2020 om 10:55

Zie Economie (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Economie.
Economie

Dit artikel maakt deel uit van de serie:
Economische wetenschap


Deelgebieden
Micro-economie
Macro-economie
Econometrie
Internationale economie
Ontwikkelingseconomie
Bedrijfseconomie

Bekende economen
Adam Smith
David Ricardo
Alfred Marshall
John Maynard Keynes
Milton Friedman
Lijst van bekende economen

Gerelateerde onderwerpen
Internationale politieke economie
Geschiedenis van de economie

Portaal  Portaalicoon  Economie

Economie (uit het Griekse oikos (οἶκος), huis en nomos (νόμος), regel; letterlijk dus huishoudkunde) is een wetenschap die zich bezighoudt met de menselijke behoeftebevrediging. De economie bestudeert keuzes die mensen maken bij de productie, consumptie en distributie van schaarse goederen en diensten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen macro-economie, waar vragen naar voren komen over de nationale en wereldwijde economie, zoals werkloosheid, inflatie en rentestanden, meso-economie en micro-economie, over het gedrag van bedrijven en consumenten. Algemene economie kan worden opgesplitst in de vakgebieden commerciële economie of marketing en bedrijfseconomie.

In Nederland wordt economie onder de sociale wetenschappen gerekend, in Vlaanderen onder de gedragswetenschappen. Analoog aan deze wetenschappen houdt de economische wetenschap zich niet alleen bezig met beschrijvende uitspraken, oftewel hoe de economie werkt, maar in de politieke economie ook met normatieve uitspraken, oftewel wat gewenste situaties zijn.

Geschiedenis van de economie

Bestand:Wealth of Nations title.jpg
The Wealth of Nations van Adam Smith wordt over het algemeen gezien als het eerste moderne werk op het gebied van economie
Zie Geschiedenis van het economisch denken voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De bakermat voor de moderne economie ligt in het Verenigd Koninkrijk. De Schot John Law beschreef met zijn 'Water Diamanten'-theorie in 1705 het systeem van vraag en aanbod op de markt. De vader van de economie is Adam Smith. Zijn boek An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations uit 1776 is het begin voor de economie als wetenschappelijke discipline. Anderen hebben zijn werk verder uitgewerkt. Het grote moment in de geschiedenis van de economie is de eerste industriële revolutie. Deze revolutie vond plaats in de jaren 1780-1850. De productie van goederen en diensten wordt anders opgezet en neemt indrukwekkend toe.

In navolging van Adam Smiths The Wealth of Nations, analyseerden klassieke economen zoals David Ricardo en John Stuart Mill de manieren waarop de grondbezitters, kapitalisten, en de werkende klasse nationale rijkdom produceerden en verdeelden. Te midden van de Londense achterstandswijken verwierp Karl Marx het exploitatieve en ontvreemdende kapitalistische systeem dat hij om zich heen zag, alvorens de neoklassieke economen in het nieuwe imperialistische tijdperk een positieve, wiskundige en wetenschappelijke fundering probeerden te leggen voor de economie.

Na de Tweede Wereldoorlog leidde John Maynard Keynes een reactie tegen de terughoudendheid van de overheid in de economie en bepleitte een interventioneel fiscaal beleid om de economische vraag, groei en voorspoed te stimuleren. Maar in een wereld verdeeld tussen de kapitalistische eerste wereld, de socialistische tweede wereld en de arme derde wereld, hield de naoorlogse consensus geen stand.

Mensen als Milton Friedman en Friedrich von Hayek inspireerden Westerse leiders met hun waarschuwing voor de The Road to Serfdom en socialisme, en focusten hun theorie op wat kon worden bereikt met een beter monetair beleid en deregulatie. Dit werd in de jaren tachtig voor een groot deel overgenomen in beleid maar werd al snel uitgedaagd door ontwikkelingseconomen zoals Amartya Sen en informatie-economen zoals Joseph Stiglitz, die nieuw licht laten schijnen op het economisch denken van de eenentwintigste eeuw.

Economische vragen

Belangrijke economische vragen zijn:

  • in hoeverre bepalen de gemaakte keuzes wat, hoe en voor wie wordt geproduceerd;
  • in hoeverre dragen keuzes uit eigenbelang bij aan het algemene belang.

Wat, hoe en voor wie

Wat geproduceerd wordt is in een vrije markt afhankelijk van vraag en aanbod. Vraag en aanbod komen samen op de markt. Door vraag en aanbod samen ontstaat de prijs van een product - goederen en diensten. Prijzen zijn schaarste-indicatoren.

Aan de aanbodzijde bepalen de productiefactoren hoe producten worden geproduceerd. Er worden vier productiefactoren onderscheiden:

Elke productiefactor heeft een eigen beloning:

  • voor arbeid is dat loon;
  • voor kapitaal is dat interest;
  • voor land is dat pacht;
  • voor ondernemerschap is dat winst.

Voor wie wordt geproduceerd wordt bepaald door de vraagzijde:

Eigenbelang en algemeen belang

De economische theorie stelt dat eigenbelang het nastreven van maximaal nut is, waarbij nut een maat is voor relatieve tevredenheid. Een belangrijke vraag is dan of dit individuele streven collectief kan leiden tot een maximaal nut voor iedereen, oftewel of de onzichtbare hand van Adam Smith inderdaad het algemeen belang dient. De vraag of en in hoeverre de onzichtbare hand zelfregulerend werkt zonder overheidsingrijpen is tot op heden actueel.

Aannames

Binnen de economie wordt een aantal aannames gedaan. Over een aantal bestaat overeenstemming, maar de meningsverschillen over andere zijn aanleiding geweest tot het ontstaan van verschillende economische scholen. Belangrijke aannames zijn:

  • schaarste maakt dat elke keuze een afweging is tussen alternatieven;
  • bij veel economische modellen wordt ervan uitgegaan dat er rationele keuzes worden gemaakt;
  • een belangrijke rol bij keuzes zijn de voordelen die te behalen zijn. Die voordelen worden uitgedrukt als nut en zijn gebaseerd op de preferenties of voorkeuren;
  • keuzes gaan gepaard met kosten waaronder het verlies van de alternatieve optie, dan ook wel alternatieve kosten of opportuniteitskosten genoemd;
  • als de keuze niet alles of niets is, maar beide opties deels mogelijk zijn, dan is de optimale keuze die waar de marginale opbrengst gelijk is aan de marginale kosten. Buiten dat optimum levert het opgeven van het ene product minder op dan het andere product oplevert;
  • keuzes worden gemaakt uit eigenbelang op basis van de prikkels (incentives) die men ontvangt.

Kernbegrippen uit de economie

Economische organisatievormen

Bestand:Kringloopmodel van de economie.jpg
Eenvoudig kringloopmodel van de economie waarin het bedrijfsleven is geplaatst tegenover de huishoudens, ofwel producenten tegenover consumenten.
Zie Economie (systeem) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Er zijn verschillende manieren om de staatshuishouding en het productieproces te organiseren. De belangrijkste vormen zijn:

  1. centraal geleide of planeconomie die in praktijk is gebracht door het socialisme.
  2. vrijemarkteconomie of kapitalisme dat in zijn pure vorm voor kwam in de beginfase van de industriële revolutie.
  3. gemengde economie die nu min of meer in praktijk wordt gebracht in bijna alle landen op de wereld. De ene samenleving zal meer het karakter vertonen van een centraal geleide economie terwijl een andere samenleving meer het karakter heeft van een vrijemarkteconomie. Hier zijn verschillende vormen van organisatie mogelijk. De meeste westerse samenlevingen kennen een vorm van gemengde economie met de nadruk op het vrijemarktmodel.

In de organisatieleer wordt ingegaan op zwakke en sterke punten van verschillende economische stelsels.

Schaarste

De schaarste van goederen en productiemiddelen, en het beheer daarvan vormt de vraagstelling voor de economie als wetenschap. De kernvraag voor de economie als wetenschap is de optimale verdeling van de schaarste. Schaarste heeft in de economie niet de betekenis van een tekort maar van beperkt beschikbaar. Die vraag heeft ook raakvlakken met de politiek en de politieke filosofie. Het economische vraagstuk omvat onder meer productie, distributie, welvaart en consumptie. Economisch handelen ontstaat omdat men niet alles tegelijk kan hebben. Er moeten keuzen worden gemaakt.

Prijzen

De economische wetenschap bestudeert de factoren die deze keuzes bepalen. Prijzen zijn hierbij belangrijk. Economie wordt ook wel opgevat als de studie van de ruil in de ruimste zin van het woord. Het voordeel daarvan is dat die wat specifieker is dan de bovengenoemde, en de kern raakt van datgene waar het in de economie om gaat (lonen, prijzen, verkoop, koop), maar het nadeel ervan is dat deze iets te beperkt is: niet alle economische handelingen hebben direct met ruil te maken

Verdere begrippen

Daarnaast zijn meer kernbegrippen uit de economie de volgende: aanbod, aandeel, balans, bank, bedrijf, belegging, beroep, centrale bank, economisch model, economische groei, effectenbeurs, elasticiteit, geld, handel, handelsoorlog, handelsrecht, handelsregister, inflatie, kredietcrisis, lening, Kamer van Koophandel, marketing, markt, marktaandeel, marktfalen, marktwerking, mededinging, modaal inkomen, monopolie, omzetbelasting, overheidsfalen, perfecte markt, prijs, prijsafspraak, oligopolie, solvabiliteit, staatsschuld en vraag.

Deelterreinen

Het brede terrein van de economische wetenschap kan in een aantal deelterreinen worden onderscheiden. Een belangrijk eerste onderscheid is:

Binnen het vakgebied van de algemene economie zijn er weer verschillende deelterreinen:

De economische wetenschap die de nationale economie bestudeert wordt ook wel staathuishoudkunde genoemd. Verder zijn er nog weer andere deelterreinen zoals de transporteconomie, de monetaire economie, landbouweconomie etc.

Macro-economie

Bestand:Islm.svg
Het IS-LM-model is een macro-economisch middel dat de relatie tussen de rentestanden en de reële productie in de goederen- en dienstenmarkt (IS) aan de ene kant en de geldmarkt (LM) aan de andere kant laat zien.
Zie macro-economie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

De macro-economie wil de verschillende geaggregeerde (opgetelde) grootheden in de volkshuishouding vaststellen en hun ontwikkeling verklaren. Enkele belangrijke grootheden in de macro-economie zijn: het nationaal inkomen, de werkgelegenheid, de betalingsbalans, de consumptie, de investeringen, de inflatie en de overheidsbestedingen. In de macro-economie wordt nagegaan hoe deze grootheden zich in de toekomst gaan ontwikkelen en hoe ze zich in de toekomst kunnen ontwikkelen. Van groot belang hierbij is het inzicht in de conjunctuur, het ondernemersklimaat, de productiecapaciteit, de hoogte van de wisselkoersen, de rentevoet enzovoort.

Op basis van de relaties tussen economische sectoren zoals productiehuishoudingen, consumptiehuishoudingen, overheid en buitenland tracht de macro-economie inzicht te verschaffen in toekomstige ontwikkelingen. Vooral de groei van het nationaal inkomen heeft de aandacht van economen en politici.

Micro-economie

Zie micro-economie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Micro-economie houdt zich bezig met gedragingen van individuele economische agenten. Hierbij kan het gaan om gezinnen, bedrijven maar eveneens om politici of belangengroepen. In deze tak van de economie staan vraag en aanbod centraal. Vraag en aanbod komen samen op de markt waar via het prijsmechanisme een prijs tot stand komt. Prijzen beïnvloeden de gedragingen van personen. De micro-economie tracht te verklaren in welke mate de prijs het aankoop- en verkoopgedrag beïnvloedt.

Hiervoor zijn elasticiteiten erg belangrijk. Een voorbeeld van een elasticiteit is de prijselasticiteit van de vraag. Dit is een getal dat aangeeft met hoeveel procent de gevraagde hoeveelheid van een goed verandert als de prijs van dat goed met één procent verandert. Bijvoorbeeld: als de prijs van iPods met 1% stijgt, met hoeveel procent zal dan de gevraagde hoeveelheid van iPods dalen? De daling kan aan de hand van elasticiteiten berekend worden. De laatste jaren staat ook de speltheorie erg in de belangstelling binnen de micro-economie.

Internationale economische betrekkingen

Zie internationale economie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Dit onderdeel van de economie kent twee poten: de reële sfeer en de monetaire sfeer. In de reële sfeer gaat het om de bestudering van internationale goederen- en dienstenstromen. Een mogelijke verklaringsgrond voor die stromen ligt in het feit dat landen verschillen. Een andere bron is gelegen in onvolledige mededinging tussen bedrijven. Bedrijven met een grotere afzetmarkt kunnen goedkoper produceren en eventueel gaan exporteren. De monetaire sfeer bestudeert de geldstromen tussen de landen. Hierbij komen zaken aan de orde als betalingsbalans, wisselkoersen en kapitaalstromen. De studie van internationale economische betrekkingen is ook wel bekend als internationale politieke economie.

Openbare financiën

Zie Openbare financiën voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Openbare financiën houdt zich bezig met de inkomsten en de uitgaven van de overheid. De effecten van de belastingen en de overheidsuitgaven op de economie worden in kaart gebracht. Ook wordt nagedacht over de vraag wat tot de taak van de overheid hoort en wat niet. Vragen rond bijvoorbeeld privatisering, draagkrachtbeginsel en profijtbeginsel komen in de leer van de openbare financiën aan de orde.

Bedrijfseconomie

Zie bedrijfseconomie voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Binnen het deelterrein van de bedrijfseconomie zijn globaal vier deelterreinen te onderscheiden met elk weer hun eigen specialistische onderverdeling:

Gerelateerde vakgebieden

Kritiek op het mainstream economisch denken

De economische wetenschap wordt regelmatig verweten dat ze berust op onrealistische, onverifieerbare of sterk gesimplificeerde aannames. Voorbeelden van dergelijke aannames zijn de notie van volledige informatie, winstmaximalisatie en rationele keuzes.[1] Vanuit de kritiek op de aanname van volledige rationaliteit is in de laatste jaren het terrein van de gedragseconomie sterk gegroeid. Daarnaast hebben prominente mainstream-economen zoals Keynes[2] opgemerkt dat belangrijke aspecten van de economie eerder conceptueel dan kwantitatief zijn, en daarmee moeilijk te modelleren en kwantitatief te formaliseren. In 1992 publiceerde een groep economen waaronder Nederlandse Nobelprijswinnaar Jan Tinbergen een oproep in de American Economic Review om het intellectueel monopolie van de economisch mainstream te doorbreken en een 'nieuw pluralisme' te laten ontstaan.[3] In 2009 stelde Nobelprijswinnaar Paul Krugman dat de kredietcrisis niet was voorzien omdat de economische discipline als groep mathematische schoonheid was gaan aanzien voor waarheid en het realiteitsgehalte van haar modellen vergat te testen.[4]

Recentelijk is ook feministische kritiek van neoklassieke modellen meer naar de voorgrond gekomen. Uit deze kritiek ontstond de feministische economie.[5] In tegenstelling tot de gebruikelijke perceptie van economie als een positieve en objectieve wetenschap vestigen feministische economen aandacht op het feit dat economisch denken sociaal geconstrueerd is,[6] en wijzen erop dat veel economische modellen en onderzoeksmethoden masculiene voorkeuren weerspiegelen. Enkele van hun primaire kritieken richten zich op het gebrek aan discussie over: de egoïstische aard van actoren (homo economicus); exogene voorkeuren; de onmogelijkheid van interpersoonlijke nutsvergelijkingen; het negeren van vrijwilligerswerk en huishoudelijk werk; en het negeren van klasse- en genderverschillen. De ecologische economie ontstond in de jaren '80 vanuit een kritiek op de manier waarop natuur werd gemodelleerd in de mainstream economie. Ook Nassim Nicholas Taleb bekritiseert het conventionele of mainstream economisch denken. Taleb is het oneens met het grootste deel van de economische theorie, wat in zijn visie sterk lijdt onder het overmatig gebruik van Plato’s ideeënleer, en roept op tot de intrekking van de Nobelprijs voor de Economie, aangezien economische theorieën volgens hem enorme schade kunnen veroorzaken.

Ondanks dergelijke kritiek is het academisch economisch onderwijs de afgelopen jaren steeds technischer en wiskundiger van aard geworden.[7]

Zie ook

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Rappaport, Steven (28 July 1996). Abstraction and Unrealistic Assumptions in Economics 3 (2). DOI:10.1080/13501789600000016.
       • Rappaport, Steven, “Chapter 6: Economic Models”, Models and Reality in Economics. Edward Elgar, 1998
     &nbsp
  2. º Keynes, J. M. (September 1924). Alfred Marshall 1842–1924. The Economic Journal 34 (135): 311–72. DOI:10.2307/2222645.
  3. º "The 1992 Plea for a Pluralistic and Rigorous Economics" Foundation for European Economic Development, May 1992
  4. º "How Did Economists Get It So Wrong?" Paul Krugman, New York Times, 2 september 2009
  5. º England, Paula, “The Separative Self: Androcentric Bias in Neoclassical Assumptions”, Beyond Economic Man: Feminist Theory and Economics. University of Chicago Press (1993), p. 37–53
  6. º “Introduction: Beyond Economic Man: Ten Years Later”, Feminist Economics Today: Beyond Economic Man. University of Chicago Press, 2003
  7. º (en) PDF-documentJohansson, D. (2004). Economics without Entrepreneurship or Institutions: A Vocabulary Analysis of Graduate Textbooks. Econ Journal Watch 1 (3): 515–538.
       • (May 2007)Where Would Adam Smith Publish Today? The Near Absence of Math-free Research in Top Journals. Econ Journal Watch 4 (2).
rel=nofollow
rel=nofollow