Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

William Henry Conley: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Gedeelte meer chronologisch gesorteerd)
(toevoegingen, correcties)
Regel 6: Regel 6:


== Conley en het Wachttorengenootschap ==
== Conley en het Wachttorengenootschap ==
William Conley was reeds lange tijd een ''Second [[Adventist]]'', en kende zo een aantal ’oudgediende’ adventisten, zoals [[Jonas Wendell]], [[George Stetson]] en [[George Storrs]].
William Conley was een [[Millenarisme|millenaristische]] lutheraan.<ref name=SchulzVienne/> Wegens zijn geloofsovertuigingen voelde hij zich comfortabel op de vergaderingen van Second Adventists, en kende hij een aantal ’oudgediende’ adventisten, zoals [[Jonas Wendell]], [[George Stetson]] en [[George Storrs]].


Via die connectie zouden de families Conley en [[Charles Taze Russell|Russell]] rond 1969 op vergaderingen met elkaar kennis gemaakt hebben.
Via die connectie zouden William Conley en zijn echtgenote Sarah Shaffer (1841 – 1908) rond 1969 op vergaderingen kennis hebben gemaakt met [[Charles Taze Russell]] en dies echtgenote [[Maria Frances Ackely]].


William Conley en zijn echtgenote Sarah Shaffer (1841 – 1908) waren twee van de vijf oorspronkelijke „Allegheny [[Bijbelonderzoekers|Bible Students]] uit de jaren 1870” waar publicaties van het [[Wachttoren,- Bijbel- en Traktaatgenootschap |Wachttorengenootschap]] van [[Jehovah's Getuigen]] soms naar verwijzen.<ref>Zie bijvoorbeeld: ''De Wachttoren'', 1 december 1974, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, blz. 717</ref>  
William H. Conley, Joseph L. Russell, George D. Clowes, A. D. Jones en Charles T. Russell vormden in de jaren 1870 een Bijbelstudiegroepje in Allegheny.<ref>Publicaties van het [[Wachttoren,- Bijbel- en Traktaatgenootschap |Wachttorengenootschap]] van [[Jehovah's Getuigen]] verwijzen soms naar dit groepje „Allegheny [[Bijbelonderzoekers|Bible Students]]” van een vijftal personen. Zie bijvoorbeeld: ''De Wachttoren'', 1 december 1974, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, blz. 717</ref>  


De [[adventisme|adventistische]] bedienaar George Stetson woonde gedurende een langere periode van ziekte tot aan zijn dood bij de Conleys.<ref>''Allegheny City census results of 1879'', gepubliceerd in 1880</ref>
De [[adventisme|adventistische]] bedienaar George Stetson woonde gedurende een langere periode van ziekte tot aan zijn dood bij de Conleys.<ref>''Allegheny City census results of 1879'', gepubliceerd in 1880</ref>
Regel 16: Regel 16:
In 1873/4, de jaren waarin Jonas Wendell ''Armageddon'' verwachtte, bleef Conley echter druk bezig met nieuwe businessplannen, waarvan men zou kunnen afleiden dat hij de „''time brethren''” niet zomaar halsoverkop volgde. (Ook [[Nelson H. Barbour]] had deze verwachtingen over dezelfde jaren, maar Conley leerde hem pas later kennen.)
In 1873/4, de jaren waarin Jonas Wendell ''Armageddon'' verwachtte, bleef Conley echter druk bezig met nieuwe businessplannen, waarvan men zou kunnen afleiden dat hij de „''time brethren''” niet zomaar halsoverkop volgde. (Ook [[Nelson H. Barbour]] had deze verwachtingen over dezelfde jaren, maar Conley leerde hem pas later kennen.)


Toen men besloot een maatschappij op te richten voor de verspreiding van het goede nieuws, ''Zion’s Watch Tower Society'', werd Conley hiervan op [[16 februari]] [[1881]] president, met [[Charles Taze Russell]] als secretaris-penningmeester. Conley stortte 3500 dollar (70%) van het startkapitaal van 5000 dollar, Joseph L. Russell stortte 1000 dollar (20%), en zijn zoon [[Charles Taze Russell]] 500 dollar (10%).
Toen men besloot een maatschappij op te richten voor de verspreiding van het goede nieuws, ''Zion’s Watch Tower Society'', werd Conley hiervan op [[16 februari]] [[1881]] president, met [[Charles Taze Russell]] als secretaris-penningmeester.<ref>In polemieken op het internet wordt gesteld dat Conley 3500 dollar (70%) van het startkapitaal van 5000 dollar stortte, Joseph L. Russell 1000 dollar (20%), en zijn zoon [[Charles Taze Russell]] 500 dollar (10%). Wegens gebrek aan onderzoek in het originele Watch Tower grootboek, kan hierover geen uitsluitsel worden gegeven. De bewering lijkt haar oorsprong te vinden bij een zekere Barbara Anderson, ooit werkzaam in het archief van het Wachttorengenootschap maar nu uit de gemeenschap van Jehovah’s Getuigen uitgesloten. Zij vertelt uit haar herinnering: ''„De aanstelling was gebaseerd op aandelen die voor 10 dollar elk verkocht werden. Omdat ik het brondocument vrijwel dadelijk overhandigde, ben ik ben niet zeker van het exacte aantal aandelen dat Conley kocht, maar ik denk dat het er 350 waren voor 3500 dollar. Maar ik herinner me dat Joseph Lytel Russell 100 aandelen kocht voor 1000 dollar, en Charles Taze 50 aandelen kocht 500 dollar.”''<br/>Welk document mevrouw Anderson onder ogen had, laat zich moeilijk zeggen. Een origineel document uit februari 1881 laat echter zien dat het bijgedragen startkapitaal 7000 dollar bedroeg van C. T. Russell, 4000 dollar van Conley, 2000 van Albert Jones en 1000 van J. L. Russell. <br/>—''Zion’s Watch Tower Tract Society'' document gedateerd februari 1881. Handgeschreven en ondertekend. Geciteerd door Bruce Schulz en Rachael deVienne.</ref>


Op [[15 december]] [[1884]] werd het genootschap wettelijk geregistreerd met Charles Taze Russell als president. In 1896 werd de naam gewijzigd in ''Watch Tower Bible and Tract Society''. Aangezien Russell de eerste president van het wettelijk geregistreerde genootschap was, wordt Conley soms niet meegeteld. Dit genootschap is de voorloper van het [[kerkgenootschap]] van [[Jehovah's Getuigen]], dat in Nederland lang werkte onder de formele naam ''[[Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap]]'', kort gezegd het ''Wachttorengenootschap''.<ref>Sinds 2011 draagt het kerkgenootschap in Nederland de naam ''Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen.</ref>
Op [[15 december]] [[1884]] werd het genootschap wettelijk geregistreerd met Charles Taze Russell als president. In 1896 werd de naam gewijzigd in ''Watch Tower Bible and Tract Society''. Aangezien Russell de eerste president van het wettelijk geregistreerde genootschap was, wordt Conley soms niet meegeteld. Dit genootschap is de voorloper van het [[kerkgenootschap]] van [[Jehovah's Getuigen]], dat in Nederland lang werkte onder de formele naam ''[[Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap]]'', kort gezegd het ''Wachttorengenootschap''.<ref>Sinds 2011 draagt het kerkgenootschap in Nederland de naam ''Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen.</ref>
Regel 24: Regel 24:
Het is niet helemaal duidelijk wat er daarna met Conley gebeurde. Misschien verwachtte hij dat met zijn aanzienlijke giften in 1881/1882 meer zou worden bereikt en dat door de grote verspreiding van ''Food For Thinking Christians'' meer gelovigen verzameld zouden werden. Misschien was hij het theologisch niet meer helemaal eens met Russell, toen (kort nadat Conley president werd) de verwachting dat de gemeente in 1881 zou worden [[Opname van de Gemeente|opgenomen in de hemel]] onvervuld bleef.
Het is niet helemaal duidelijk wat er daarna met Conley gebeurde. Misschien verwachtte hij dat met zijn aanzienlijke giften in 1881/1882 meer zou worden bereikt en dat door de grote verspreiding van ''Food For Thinking Christians'' meer gelovigen verzameld zouden werden. Misschien was hij het theologisch niet meer helemaal eens met Russell, toen (kort nadat Conley president werd) de verwachting dat de gemeente in 1881 zou worden [[Opname van de Gemeente|opgenomen in de hemel]] onvervuld bleef.


Ook de dood van zijn dochter Emma op tienjarige leeftijd in december 1881 kan een reden zijn waarom hij later minder op de voorgrond treedt.<ref>{{Aut|Bruce Schulz}} en {{Aut|Rachael de Vienne}}</ref>
Ook de dood van zijn dochter Emma op tienjarige leeftijd in december 1881 kan een reden zijn waarom hij later minder op de voorgrond trad.<ref name=SchulzVienne>{{Aut|Bruce Schulz}} en {{Aut|Rachael de Vienne}}</ref>
 
De voorstelling dat William H. Conley zich verbitterd voelde tegen Charles T. Russell, is ongefundeerd. In een brief uit 1894 spreekt hij Russell nog steeds aan als „My Dear Bro. In Christ”.<ref name=SchulzVienne/>


In zijn overlijdensbericht in een aantal kranten, werd gezegd dat de Conley’s regelmatig gebedsdiensten in hun huis hadden<ref>''The Christian and Missionary Alliance'', jaargang 19, editie 6, 4 augustus 1897, blz. 132</ref>, en dat het huis van Conley soms weken opengesteld werd voor religieuze en charitatieve doeleinden.<ref>''The Christian Alliance and Foreign Missionary Weekly'' — Pittsburgh presidency, 13 april 1894, Vol XII No. 15.</ref><ref name=WHAug97>''The World’s Hope'', 1 augustus 1897, blz. 234-235</ref>
In zijn overlijdensbericht in een aantal kranten, werd gezegd dat de Conley’s regelmatig gebedsdiensten in hun huis hadden<ref>''The Christian and Missionary Alliance'', jaargang 19, editie 6, 4 augustus 1897, blz. 132</ref>, en dat het huis van Conley soms weken opengesteld werd voor religieuze en charitatieve doeleinden.<ref>''The Christian Alliance and Foreign Missionary Weekly'' — Pittsburgh presidency, 13 april 1894, Vol XII No. 15.</ref><ref name=WHAug97>''The World’s Hope'', 1 augustus 1897, blz. 234-235</ref>

Versie van 11 okt 2012 11:57

William Henry Conley (11 juni 1840 - Pittsburgh, Pennsylvania, 25 juli 1897), een Pittsburghse filantroop en zakenman, vanaf 1881 de eerste president van Zion’s Watch Tower Tract Society.

Zakenleven

William Conley was (mede)eigenaar van Riter-Conley Company, Iron and Steel Construction, Pittsburgh, PA. Hij was boekhouder bij de oorspronkelijke firma die toen uitsluitend naar de eigenaar Riter heette. Riter had het bedrijf rond het midden van de jaren 1860 opgericht. Hij stierf in 1873, waarna zijn broer en William Conley een maatschap startten (Riter-Conley Company) om de zaak voort te zetten. Riter en Conley voerden gezamenlijk hun maatschap van 1873 Conley’s overlijden in 1897, waarna Riter een corporatie oprichtte om de zaak voort te zetten (Riter-Conley Mfg. Company). Conley was ook aandeelhouder en bestuurder van de Third National Bank of Allegheny en van het Home for Colored Children en St. John’s General Hospital.

Conley en het Wachttorengenootschap

William Conley was een millenaristische lutheraan.[1] Wegens zijn geloofsovertuigingen voelde hij zich comfortabel op de vergaderingen van Second Adventists, en kende hij een aantal ’oudgediende’ adventisten, zoals Jonas Wendell, George Stetson en George Storrs.

Via die connectie zouden William Conley en zijn echtgenote Sarah Shaffer (1841 – 1908) rond 1969 op vergaderingen kennis hebben gemaakt met Charles Taze Russell en dies echtgenote Maria Frances Ackely.

William H. Conley, Joseph L. Russell, George D. Clowes, A. D. Jones en Charles T. Russell vormden in de jaren 1870 een Bijbelstudiegroepje in Allegheny.[2]

De adventistische bedienaar George Stetson woonde gedurende een langere periode van ziekte tot aan zijn dood bij de Conleys.[3]

In 1873/4, de jaren waarin Jonas Wendell Armageddon verwachtte, bleef Conley echter druk bezig met nieuwe businessplannen, waarvan men zou kunnen afleiden dat hij de „time brethren” niet zomaar halsoverkop volgde. (Ook Nelson H. Barbour had deze verwachtingen over dezelfde jaren, maar Conley leerde hem pas later kennen.)

Toen men besloot een maatschappij op te richten voor de verspreiding van het goede nieuws, Zion’s Watch Tower Society, werd Conley hiervan op 16 februari 1881 president, met Charles Taze Russell als secretaris-penningmeester.[4]

Op 15 december 1884 werd het genootschap wettelijk geregistreerd met Charles Taze Russell als president. In 1896 werd de naam gewijzigd in Watch Tower Bible and Tract Society. Aangezien Russell de eerste president van het wettelijk geregistreerde genootschap was, wordt Conley soms niet meegeteld. Dit genootschap is de voorloper van het kerkgenootschap van Jehovah's Getuigen, dat in Nederland lang werkte onder de formele naam Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, kort gezegd het Wachttorengenootschap.[5]

Volgens Zion’s Watch Tower werd de jaarlijkse herdenking van Christus’ dood in Conley’s huis gehouden, omdat dit hiertoe het meeste plaats bood.[6][7] Gedurende deze bestemming werd Conley’s huis als „Bethel” (letterlijk: „huis van God”) aangeduid. De eerste vastgelegde verwijzing van „Bethel” in relatie tot Conley verscheen in 1890, met een verwijzing naar het zendingshuis van juffrouw Lucy Dunne in Jeruzalem, gefinancierd door William en Sarah Conley.[8] Jehovah’s getuigen gebruiken de naam Bethel nog steeds voor hun bijkantoren.

Het is niet helemaal duidelijk wat er daarna met Conley gebeurde. Misschien verwachtte hij dat met zijn aanzienlijke giften in 1881/1882 meer zou worden bereikt en dat door de grote verspreiding van Food For Thinking Christians meer gelovigen verzameld zouden werden. Misschien was hij het theologisch niet meer helemaal eens met Russell, toen (kort nadat Conley president werd) de verwachting dat de gemeente in 1881 zou worden opgenomen in de hemel onvervuld bleef.

Ook de dood van zijn dochter Emma op tienjarige leeftijd in december 1881 kan een reden zijn waarom hij later minder op de voorgrond trad.[1]

De voorstelling dat William H. Conley zich verbitterd voelde tegen Charles T. Russell, is ongefundeerd. In een brief uit 1894 spreekt hij Russell nog steeds aan als „My Dear Bro. In Christ”.[1]

In zijn overlijdensbericht in een aantal kranten, werd gezegd dat de Conley’s regelmatig gebedsdiensten in hun huis hadden[9], en dat het huis van Conley soms weken opengesteld werd voor religieuze en charitatieve doeleinden.[10][11]

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  1. 1,0 1,1 1,2 Bruce Schulz en Rachael de Vienne
  2. º Publicaties van het Wachttorengenootschap van Jehovah's Getuigen verwijzen soms naar dit groepje „Allegheny Bible Students” van een vijftal personen. Zie bijvoorbeeld: De Wachttoren, 1 december 1974, Wachttoren-, Bijbel- en Traktaatgenootschap, New York, blz. 717
  3. º Allegheny City census results of 1879, gepubliceerd in 1880
  4. º In polemieken op het internet wordt gesteld dat Conley 3500 dollar (70%) van het startkapitaal van 5000 dollar stortte, Joseph L. Russell 1000 dollar (20%), en zijn zoon Charles Taze Russell 500 dollar (10%). Wegens gebrek aan onderzoek in het originele Watch Tower grootboek, kan hierover geen uitsluitsel worden gegeven. De bewering lijkt haar oorsprong te vinden bij een zekere Barbara Anderson, ooit werkzaam in het archief van het Wachttorengenootschap maar nu uit de gemeenschap van Jehovah’s Getuigen uitgesloten. Zij vertelt uit haar herinnering: „De aanstelling was gebaseerd op aandelen die voor 10 dollar elk verkocht werden. Omdat ik het brondocument vrijwel dadelijk overhandigde, ben ik ben niet zeker van het exacte aantal aandelen dat Conley kocht, maar ik denk dat het er 350 waren voor 3500 dollar. Maar ik herinner me dat Joseph Lytel Russell 100 aandelen kocht voor 1000 dollar, en Charles Taze 50 aandelen kocht 500 dollar.”
    Welk document mevrouw Anderson onder ogen had, laat zich moeilijk zeggen. Een origineel document uit februari 1881 laat echter zien dat het bijgedragen startkapitaal 7000 dollar bedroeg van C. T. Russell, 4000 dollar van Conley, 2000 van Albert Jones en 1000 van J. L. Russell.
    Zion’s Watch Tower Tract Society document gedateerd februari 1881. Handgeschreven en ondertekend. Geciteerd door Bruce Schulz en Rachael deVienne.
  5. º Sinds 2011 draagt het kerkgenootschap in Nederland de naam Christelijke Gemeente van Jehovah’s Getuigen.
  6. º Zion’s Watch Tower, april 1880, R 94: blz. 8
  7. º Zion’s Watch Tower, april 1881, R. 207: blz. 2
  8. º The Story of The Christian and Missionary Alliance, 1900, blz 33.
  9. º The Christian and Missionary Alliance, jaargang 19, editie 6, 4 augustus 1897, blz. 132
  10. º The Christian Alliance and Foreign Missionary Weekly — Pittsburgh presidency, 13 april 1894, Vol XII No. 15.
  11. º The World’s Hope, 1 augustus 1897, blz. 234-235
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow