Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Sámuel Ujlaki: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Samuel_Uljaki&oldid=34172777 30 dec 2012 Menke 17 jan 2012)
 
Geen bewerkingssamenvatting
 
(4 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 1: Regel 1:
[[Afbeelding:Uljaki, S. Officier van Gezondheid. Het Verraad van Lombok.jpg||200px|thumb|Samuel Uljaki]]
[[Afbeelding:Ujlaki, S. Officier van Gezondheid. Het Verraad van Lombok.jpg||200px|thumb|Samuel Ujlaki]]
 
'''Sámuel Jenő Ujlaki'''<ref>In de Nederlandse pers soms as Uljaki</ref> ([[Hongarije]], [[1852]] [[Boedapest]], [[20 november]] [[1926]]) was een Hongaars dirigerend [[officier van gezondheid]] tweede klasse in dienst van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Indische leger]] en [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] in de [[Militaire Willems-Orde]].
'''Samuel Uljaki''' ([[Hongarije]], [[1852]] - [[Boedapest]], [[20 november]] [[1926]]) was een Hongaars dirigerend [[officier van gezondheid]] tweede klasse in dienst van het [[Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger|Indische leger]] en [[Ridderorde (onderscheiding)|ridder]] in de [[Militaire Willems-Orde]].


==Loopbaan==
==Loopbaan==
Uljaki volgde een militaire artsenopleiding en werd bij [[Koninklijk Besluit]] van 1 januari 1887 nummer 6 benoemd tot tijdelijk officier van gezondheid tweede klasse bij het leger in [[Nederlands-Indië]]. Hij werd in mei van dat jaar geplaatst te [[Medan (Indonesië)|Medan]], in juli overgeplaatst naar Willem I en in augustus naar Seroewai. In december 1888 werd hij geplaatst te [[Atjeh]] en Onderhorigheden en nam in 1894 deel aan de [[Lombok-expeditie]]
Ujlaki volgde een militaire artsenopleiding en werd bij [[Koninklijk Besluit]] van 1 januari 1887 nummer 6 benoemd tot tijdelijk officier van gezondheid tweede klasse bij het leger in [[Nederlands-Indië]]. Hij werd in mei van dat jaar geplaatst te [[Medan (Indonesië)|Medan]], in juli overgeplaatst naar Willem I en in augustus naar Seroewai. In december 1888 werd hij geplaatst te [[Atjeh]] en Onderhorigheden en nam in 1894 deel aan de [[Lombok-expeditie]]


==De Lombok-expeditie==
==De Lombok-expeditie==
===De overvalling===
===De overvalling===
[[Afbeelding:Hoofdpersoneel van de geneeskundige dienst.jpg||300px|thumb|left|Hoofdpersoneel van de geneeskundige dienst op Lombok.]]
[[Afbeelding:Hoofdpersoneel van de geneeskundige dienst.jpg||300px|thumb|left|Hoofdpersoneel van de geneeskundige dienst op Lombok.]]
De [[Colonne (slagorde)|colonne]], waaronder Uljaki, bereikte na een moeilijk gevecht Tjakra-Negara. De drie meter hoge poort (aan de oostkant) was gedeeltelijk afgesloten door een [[bamboe]]doeri-afsluiting, die reeds was aangebracht bij het vertrek van de colonne naar het binnenland. Niets verdachts deed zich voor en zonder enig onraad te vermoeden trok de troep de poort binnen. Zij dachten hier overige Nederlandse troepen te vinden, maar die waren al eerder overvallen. Na de spits, onder [[sergeant]] Demmeni, volgde de vóórtroep, onder [[luitenant]] Kalff, vervolgens de [[Wapen der Genie (KNIL)|genie]], onder luitenant Van der Staaij, de berg[[artillerie]], onder luitenant Vis, en daarachter één [[Sectie (militaire eenheid)|sectie]] Europeanen, onder luitenant [[Charles Clement Musch |C.C. Musch]]; het geheel stond onder commando van [[Kapitein (rang)|kapitein]] [[Willem Gerardus Antonius Cornelis Christan|Christan]]. De hoofdtroep, waarbij [[luitenant-kolonel|overste]] [[Pieter van Lawick van Pabst|Van Lawick van Pabst]] en luitenant-[[Adjudant (functie)|adjudant]] Hildering, bestond uit het overige gedeelte der Europeanen, een sectie inlanders van de tweede [[compagnie (bataljon)|compagnie]], onder luitenant [[Willem Pieter Broekman|Broekman]], de ambulance, onder Uljaki en de trein, onder luitenant der [[artillerie]] Van der Plank. De drie overige secties van de tweede compagnie vormden de achterhoede, onder kapitein [[Johannes Cornelis Lindgreen|Lindgreen]].
De [[Colonne (slagorde)|colonne]], waaronder Ujlaki, bereikte na een moeilijk gevecht Tjakra-Negara. De drie meter hoge poort (aan de oostkant) was gedeeltelijk afgesloten door een [[bamboe]]doeri-afsluiting, die reeds was aangebracht bij het vertrek van de colonne naar het binnenland. Niets verdachts deed zich voor en zonder enig onraad te vermoeden trok de troep de poort binnen. Zij dachten hier overige Nederlandse troepen te vinden, maar die waren al eerder overvallen. Na de spits, onder [[sergeant]] Demmeni, volgde de vóórtroep, onder [[luitenant]] Kalff, vervolgens de [[Wapen der Genie (KNIL)|genie]], onder luitenant Van der Staaij, de berg[[artillerie]], onder luitenant Vis, en daarachter één [[Sectie (militaire eenheid)|sectie]] Europeanen, onder luitenant [[Charles Clement Musch |C.C. Musch]]; het geheel stond onder commando van [[Kapitein (rang)|kapitein]] [[Willem Gerardus Antonius Cornelis Christan|Christan]]. De hoofdtroep, waarbij [[luitenant-kolonel|overste]] [[Pieter van Lawick van Pabst|Van Lawick van Pabst]] en luitenant-[[Adjudant (functie)|adjudant]] Hildering, bestond uit het overige gedeelte der Europeanen, een sectie inlanders van de tweede [[compagnie (bataljon)|compagnie]], onder luitenant [[Willem Pieter Broekman|Broekman]], de ambulance, onder Ujlaki en de trein, onder luitenant der [[artillerie]] Van der Plank. De drie overige secties van de tweede compagnie vormden de achterhoede, onder kapitein [[Johannes Cornelis Lindgreen|Lindgreen]].


De vijand overviel deze troep met een goed onderhouden vuur door de schietgaten en er vielen tientallen doden onder de Nederlandse officieren en manschappen. [[Luitenant]] [[Eduard de Graaff|de Graaff]] liet zijn manschappen naar beide kanten front maken, om Uljaki de gelegenheid te geven de geblesseerden te doen opnemen en de zwaarst gewonden te verbinden. Met grote kalmte wijdde Uljaki zich aan zijn plicht en werd trouw bijgestaan door de brave fuselier Loverink (stamboeknummer 22611). Uljaki, vertrouwend op de grootmoedigheid van de vijand, verzocht De Graaff door te marcheren en hem te verlaten, zeggend dat de vijand wellicht de geneesheer en de gewonden zou sparen. De Graaf weigerde met de woorden: ''Zolang ik nog één man heb, blijf ik bij je''.
De vijand overviel deze troep met een goed onderhouden vuur door de schietgaten en er vielen tientallen doden onder de Nederlandse officieren en manschappen. [[Luitenant]] [[Eduard de Graaff|de Graaff]] liet zijn manschappen naar beide kanten front maken, om Ujlaki de gelegenheid te geven de geblesseerden te doen opnemen en de zwaarst gewonden te verbinden. Met grote kalmte wijdde Ujlaki zich aan zijn medische taken en werd hierin bijgestaan door de fuselier Loverink (stamboeknummer 22611). Ujlaki, vertrouwend op de grootmoedigheid van de vijand, verzocht De Graaff door te marcheren en hem te verlaten, zeggend dat de vijand wellicht de geneesheer en de gewonden zou sparen. De Graaf weigerde met de woorden: ''Zolang ik nog één man heb, blijf ik bij je''.


===De insluiting===
===De insluiting===
[[Afbeelding:De landing, generaal van Ham gaat de troepen voor..jpg||300px|thumb|Landing van de troepen te Lombok onder leiding van generaal [[Petrus Paulus Hermannus van Ham|van Ham]]]]
[[Afbeelding:De landing, generaal van Ham gaat de troepen voor..jpg||300px|thumb|Landing van de troepen te Lombok onder leiding van generaal [[Petrus Paulus Hermannus van Ham|van Ham]]]]
Uljaki bleef overal hulp verlenen, totdat Lindgreen, die ook gewond was, al vechtend naderde en hem toeriep met de gewonden te volgen. Het gelukte Lindgreen zijn troep in een ommuurde ruimte te brengen, alwaar ook enige gesneuvelden en de gewonden gebracht werden. Aan doormarcheren viel op het ogenblik niet te denken. Het vuur uit de doorboorde muren was niet te doorstaan. Ook de voorhoede was het gelukt, op 400 meter van de eerste bocht, een pleintje te bereiken, omgeven door muren van schouderhoogte. Vlak bij de ingang werd luitenant [[Frederik Willem Cornelis van der Staay|van der Staay]] dodelijk getroffen; door enige [[Mineur (leger)|mineur]]s ondersteund en op het pleintje gebracht, overleed hij spoedig daarop. Gedurende de opmars daarheen waren de kapiteins [[Hendrik Philippus Willemstijn|Willemstijn]] en Christian met één sectie, onder luitenant C.C. Musch, op verkenning uitgegaan, en kwamen tot de ontdekking dat het bivak te Tjakra-Negara verlaten was. Bij die verkenning, die wegens het geweldig vuur niet verder doorgezet kon worden, werd Musch door twee kogels aan de arm gewond. Inmiddels had op bedoeld pleintje ook de artillerie dekking gezocht en voegden zich aldaar luitenant-adjudant Hildering en een sectie van de inlandse compagnie, onder Broekman, die de tijding bracht van het sneuvelen van overste van Lawick van Pabst.
Ujlaki bleef overal hulp verlenen, totdat Lindgreen, die ook gewond was, al vechtend naderde en hem toeriep met de gewonden te volgen. Het gelukte Lindgreen zijn troep in een ommuurde ruimte te brengen, alwaar ook enige gesneuvelden en de gewonden gebracht werden. Aan doormarcheren viel op het ogenblik niet te denken. Het vuur uit de doorboorde muren was niet te doorstaan. Ook de voorhoede was het gelukt, op 400 meter van de eerste bocht, een pleintje te bereiken, omgeven door muren van schouderhoogte. Vlak bij de ingang werd luitenant [[Frederik Willem Cornelis van der Staay|van der Staay]] dodelijk getroffen; door enige [[Mineur (leger)|mineur]]s ondersteund en op het pleintje gebracht, overleed hij spoedig daarop. Gedurende de opmars daarheen waren de kapiteins [[Hendrik Philippus Willemstijn|Willemstijn]] en Christian met één sectie, onder luitenant C.C. Musch, op verkenning uitgegaan, en kwamen tot de ontdekking dat het bivak te Tjakra-Negara verlaten was. Bij die verkenning, die wegens het geweldig vuur niet verder doorgezet kon worden, werd Musch door twee kogels aan de arm gewond. Inmiddels had op bedoeld pleintje ook de artillerie dekking gezocht en voegden zich aldaar luitenant-adjudant Hildering en een sectie van de inlandse compagnie, onder Broekman, die de tijding bracht van het sneuvelen van overste van Lawick van Pabst.


Een groep, onder Christan, wist na een ontdekkingstocht uiteindelijk de kust te bereiken, maar de troep onder Lindgreen moest achterblijven en bestond uit drie zeer gedunde secties met de officieren De Graaff en De Jong, een deel van de ambulance, onder Uljaki, en een deel van de trein, onder luitenant van de artillerie Van der Plank. In het geheel 104 man, waaronder 30 gewonden en 10 dwangarbeiders. Zij namen stelling in een ommuurde ruimte, aan de kant van de grote weg, niet ver van de eerste bocht. Van hieruit werd tevergeefs geprobeerd de verbinding met het voorste gedeelte van de colonnes te herstellen. De bezette ruimte werd zo goed mogelijk in staat van verdediging gebracht; aan voedsel en drank was echter groot gebrek.
Een groep, onder Christan, wist na een ontdekkingstocht uiteindelijk de kust te bereiken, maar de troep onder Lindgreen moest achterblijven en bestond uit drie zeer gedunde secties met de officieren De Graaff en De Jong, een deel van de ambulance, onder Ujlaki, en een deel van de trein, onder luitenant van de artillerie Van der Plank. In het geheel 104 man, waaronder 30 gewonden en 10 dwangarbeiders. Zij namen stelling in een ommuurde ruimte, aan de kant van de grote weg, niet ver van de eerste bocht. Van hieruit werd tevergeefs geprobeerd de verbinding met het voorste gedeelte van de colonnes te herstellen. De bezette ruimte werd zo goed mogelijk in staat van verdediging gebracht; aan voedsel en drank was echter groot gebrek.


===In krijgsgevangenschap===
===In krijgsgevangenschap===
[[Afbeelding:Kapitein Lindgreen, luitenant van der Plank en dokter Uljaki na hun krijgsgevangenschap.jpg|thumb|left|300px|[[Johannes Cornelis Lindgreen|Lindgreen]] (links), van der Plank en dr. Uljaki (rechts) in Balinese gevangenschap]]
[[Afbeelding:Kapitein Lindgreen, luitenant van der Plank en dokter Ujlaki na hun krijgsgevangenschap.jpg|thumb|left|300px|[[Johannes Cornelis Lindgreen|Lindgreen]] (links), van der Plank en dr. Ujlaki (rechts) in Balinese gevangenschap]]
Terwijl op hulp niet meer te rekenen viel, en de toestand zich meer en meer hopeloos deed aanzien, meende Lindgreen te moeten redden wat er nog gered kon worden, en opperde hij het denkbeeld om, met achterlating van de zwaarst gewonden, te proberen door de vijand heen te slaan. Uljaki weigerde echter de gewonden te verlaten, reden waarom Lindgreen dit plan liet varen. In de dagen daarop werden diverse uitbraakpogingen gedaan, maar allen mislukten en luitenant de Graaff sneuvelde bij één daarvan. Na overleg met de officieren en daarna met de Europese [[onderofficier]]en werd het besluit tot [[capitulatie]] genomen. Lindgreen zond de kroonprins een schrijven, waarin, onder beding van vrije aftocht naar [[Ampenan]] voor officieren, [[soldaat|soldaten]] en dwangarbeiders, al de wapens zouden worden overgegeven. Bij aankomst in het vijandelijke kamp liet een [[Balinezen|Balinees]] hoofd, vergezeld van een schrijver, de namen van de [[krijgsgevangene]]n optekenen. De commandant en Uljaki werden uitgenodigd bij de vorst te komen; dit was om 2 uur in de namiddag van de 1ste september.
Terwijl op hulp niet meer te rekenen viel, en de toestand er steeds hopelozer begon uit te zien, meende Lindgreen te moeten redden wat er nog gered kon worden, en stelde voor om de zwaarst gewonden achter te laten en te proberen door de vijandelijke linie heen te slaan. Omdat Ujlaki weigerde de gewonden te verlaten, liet Lindgreen dit plan varen. In de dagen daarop werden diverse uitbraakpogingen gedaan, maar allen mislukten en luitenant de Graaff sneuvelde bij één daarvan. Na overleg met de officieren en daarna met de Europese [[onderofficier]]en werd het besluit tot [[capitulatie]] genomen. Lindgreen zond de kroonprins een schrijven, waarin, onder beding van vrije aftocht naar [[Ampenan]] voor officieren, [[soldaat|soldaten]] en dwangarbeiders, al de wapens zouden worden overgegeven. Bij aankomst in het vijandelijke kamp liet een [[Balinezen|Balinees]] hoofd, vergezeld van een schrijver, de namen van de [[krijgsgevangene]]n optekenen. De commandant en Ujlaki werden uitgenodigd bij de vorst te komen; dit was om 2 uur in de namiddag van de 1ste september.


De onderhandelingen duurden tot ’s avonds zes uur, waarna allen gezamenlijk opgesloten werden in een door zware muren afgesloten erf, waar zij de gehele nacht zonder beschutting, eten of drinken doorbrachten. Na nog een aantal dagen van onderhandelingen kwam eindelijk een lid van het vorstenhuis, Ratoe Bagoes, de mededeling doen, dat de krijgsgevangenen naar [[Ampenan]] mochten vertrekken, maar dat de kroonprins de officieren eerst te [[Mataram (stad)|Mataram]] wenste te zien. Eindelijk op de 6de september kreeg Lindgreen vergunning met zijn manschappen af te trekken, nadat men hem tevergeefs had willen overhalen generaal [[Jacobus Augustinus Vetter|Vetter]] een [[Maleis]]e brief te schrijven. Tot Sakar-Bala werd de troep door een sterke bende uitgeleide gedaan.
De onderhandelingen duurden tot ’s avonds zes uur, waarna allen gezamenlijk opgesloten werden in een door zware muren afgesloten erf, waar zij de gehele nacht zonder beschutting, eten of drinken doorbrachten. Na nog een aantal dagen van onderhandelingen kwam eindelijk een lid van het vorstenhuis, Ratoe Bagoes, de mededeling doen, dat de krijgsgevangenen naar [[Ampenan]] mochten vertrekken, maar dat de kroonprins de officieren eerst te [[Mataram (stad)|Mataram]] wenste te zien. Eindelijk op de 6de september kreeg Lindgreen vergunning met zijn manschappen af te trekken, nadat men hem tevergeefs had willen overhalen generaal [[Jacobus Augustinus Vetter|Vetter]] een [[Maleis]]e brief te schrijven. Tot Sakar-Bala werd de troep door een sterke bende uitgeleide gedaan.


==Latere loopbaan==
==Latere loopbaan==
Uljaki werd bij Koninklijk Besluit van 9 april 1895 nummer 32 benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde voor zijn verrichtingen tijdens de Lombok-expeditie. De Willems-Orde werd hem door de [[Wilhelmina der Nederlanden|Koningin]] eigenhandig opgespeld.<ref name="Uljaki. 1926">''Een herinnering aan wijlen Dr. Uljaki.'' Sumatra Post (24-12-1926)</ref> Hij werd bevorderd tot officier der gezondheid eerste klasse en geplaatst te [[Jogjakarta|Djokjakarta]]. In maart 1901 werd hij overgeplaatst naar [[Padang]] en in januari 1903 verkreeg hij een tweejarig verlof naar Europa. Hij werd met ingang van 1 maart 1906 op zijn verzoek eervol wegens lichaamsgebreken ontslagen, onder toekenning van pensioen en met de titulaire rang van dirigerend officier van gezondheid der tweede klasse.<ref>Sumatra Post (17-04-1906)</ref> Uljaki keerde later naar zijn vaderland terug, waar hij in 1926 overleed en met militaire eer te Boedapest begraven werd.<ref name="Uljaki. 1926"/> Hierbij was een Nederlandse delegatie aanwezig, die namens de Nederlandse regering een krans op het graf legde.  
Ujlaki werd bij Koninklijk Besluit van 9 april 1895 nummer 32 benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde voor zijn verrichtingen tijdens de Lombok-expeditie. De Willems-Orde werd hem door de [[Wilhelmina der Nederlanden|Koningin]] eigenhandig opgespeld.<ref name="Uljaki. 1926">''Een herinnering aan wijlen Dr. Uljaki.'' Sumatra Post (24-12-1926)</ref> Hij werd bevorderd tot officier der gezondheid eerste klasse en geplaatst te [[Jogjakarta|Djokjakarta]]. In maart 1901 werd hij overgeplaatst naar [[Padang]] en in januari 1903 verkreeg hij een tweejarig verlof naar Europa. Hij werd met ingang van 1 maart 1906 op zijn verzoek eervol wegens lichaamsgebreken ontslagen, onder toekenning van pensioen en met de titulaire rang van dirigerend officier van gezondheid der tweede klasse.<ref>Sumatra Post (17-04-1906)</ref> Ujlaki keerde later naar zijn vaderland terug, waar hij in 1926 overleed en met militaire eer te Boedapest begraven werd.<ref name="Uljaki. 1926"/> Hierbij was een Nederlandse delegatie aanwezig, die namens de Nederlandse regering een lint in de Nederlandse kleuren op het graf legde.


==Familie==
Sámuel Jenő Ujlaki was een zoon van Simon Ujlaki en Anna Kühn.
<!--Hij trouwde met Irma Szalai.<ref>"Hungary Civil Registration, 1895-1980", database with images, FamilySearch (https://www.familysearch.org/ark:/61903/1:1:6ZB1-X4NX : 5 August 2021), Ujlaki Sámuel Jenő, 1926.</ref>-->
{{Link portaal|KNIL}}
{{Link portaal|KNIL}}
{{Appendix|2=
{{Appendix|2=
Regel 38: Regel 40:
{{Wikidata|Q2381369}} }}
{{Wikidata|Q2381369}} }}


{{DEFAULTSORT:Uljaki, Samuel}}
{{DEFAULTSORT:Ujlaki, Samuel}}
[[Categorie:Militair in het KNIL]]
[[Categorie:Militair in het KNIL]]
[[Categorie:Ridder in de Militaire Willems-Orde]]
[[Categorie:Ridder in de Militaire Willems-Orde]]
[[Categorie:Nederlands militair arts]]
[[Categorie:Nederlands militair arts]]
[[Categorie: Geboren in Hongarije]]
[[Categorie: Overleden in Boedapest]]
[[Categorie: Geboren in 1852]]
[[Categorie: Overleden in 1926]]

Huidige versie van 3 apr 2022 om 15:08

Bestand:Ujlaki, S. Officier van Gezondheid. Het Verraad van Lombok.jpg
Samuel Ujlaki

Sámuel Jenő Ujlaki[1] (Hongarije, 1852Boedapest, 20 november 1926) was een Hongaars dirigerend officier van gezondheid tweede klasse in dienst van het Indische leger en ridder in de Militaire Willems-Orde.

Loopbaan

Ujlaki volgde een militaire artsenopleiding en werd bij Koninklijk Besluit van 1 januari 1887 nummer 6 benoemd tot tijdelijk officier van gezondheid tweede klasse bij het leger in Nederlands-Indië. Hij werd in mei van dat jaar geplaatst te Medan, in juli overgeplaatst naar Willem I en in augustus naar Seroewai. In december 1888 werd hij geplaatst te Atjeh en Onderhorigheden en nam in 1894 deel aan de Lombok-expeditie

De Lombok-expeditie

De overvalling

Bestand:Hoofdpersoneel van de geneeskundige dienst.jpg
Hoofdpersoneel van de geneeskundige dienst op Lombok.

De colonne, waaronder Ujlaki, bereikte na een moeilijk gevecht Tjakra-Negara. De drie meter hoge poort (aan de oostkant) was gedeeltelijk afgesloten door een bamboedoeri-afsluiting, die reeds was aangebracht bij het vertrek van de colonne naar het binnenland. Niets verdachts deed zich voor en zonder enig onraad te vermoeden trok de troep de poort binnen. Zij dachten hier overige Nederlandse troepen te vinden, maar die waren al eerder overvallen. Na de spits, onder sergeant Demmeni, volgde de vóórtroep, onder luitenant Kalff, vervolgens de genie, onder luitenant Van der Staaij, de bergartillerie, onder luitenant Vis, en daarachter één sectie Europeanen, onder luitenant C.C. Musch; het geheel stond onder commando van kapitein Christan. De hoofdtroep, waarbij overste Van Lawick van Pabst en luitenant-adjudant Hildering, bestond uit het overige gedeelte der Europeanen, een sectie inlanders van de tweede compagnie, onder luitenant Broekman, de ambulance, onder Ujlaki en de trein, onder luitenant der artillerie Van der Plank. De drie overige secties van de tweede compagnie vormden de achterhoede, onder kapitein Lindgreen.

De vijand overviel deze troep met een goed onderhouden vuur door de schietgaten en er vielen tientallen doden onder de Nederlandse officieren en manschappen. Luitenant de Graaff liet zijn manschappen naar beide kanten front maken, om Ujlaki de gelegenheid te geven de geblesseerden te doen opnemen en de zwaarst gewonden te verbinden. Met grote kalmte wijdde Ujlaki zich aan zijn medische taken en werd hierin bijgestaan door de fuselier Loverink (stamboeknummer 22611). Ujlaki, vertrouwend op de grootmoedigheid van de vijand, verzocht De Graaff door te marcheren en hem te verlaten, zeggend dat de vijand wellicht de geneesheer en de gewonden zou sparen. De Graaf weigerde met de woorden: Zolang ik nog één man heb, blijf ik bij je.

De insluiting

Bestand:De landing, generaal van Ham gaat de troepen voor..jpg
Landing van de troepen te Lombok onder leiding van generaal van Ham

Ujlaki bleef overal hulp verlenen, totdat Lindgreen, die ook gewond was, al vechtend naderde en hem toeriep met de gewonden te volgen. Het gelukte Lindgreen zijn troep in een ommuurde ruimte te brengen, alwaar ook enige gesneuvelden en de gewonden gebracht werden. Aan doormarcheren viel op het ogenblik niet te denken. Het vuur uit de doorboorde muren was niet te doorstaan. Ook de voorhoede was het gelukt, op 400 meter van de eerste bocht, een pleintje te bereiken, omgeven door muren van schouderhoogte. Vlak bij de ingang werd luitenant van der Staay dodelijk getroffen; door enige mineurs ondersteund en op het pleintje gebracht, overleed hij spoedig daarop. Gedurende de opmars daarheen waren de kapiteins Willemstijn en Christian met één sectie, onder luitenant C.C. Musch, op verkenning uitgegaan, en kwamen tot de ontdekking dat het bivak te Tjakra-Negara verlaten was. Bij die verkenning, die wegens het geweldig vuur niet verder doorgezet kon worden, werd Musch door twee kogels aan de arm gewond. Inmiddels had op bedoeld pleintje ook de artillerie dekking gezocht en voegden zich aldaar luitenant-adjudant Hildering en een sectie van de inlandse compagnie, onder Broekman, die de tijding bracht van het sneuvelen van overste van Lawick van Pabst.

Een groep, onder Christan, wist na een ontdekkingstocht uiteindelijk de kust te bereiken, maar de troep onder Lindgreen moest achterblijven en bestond uit drie zeer gedunde secties met de officieren De Graaff en De Jong, een deel van de ambulance, onder Ujlaki, en een deel van de trein, onder luitenant van de artillerie Van der Plank. In het geheel 104 man, waaronder 30 gewonden en 10 dwangarbeiders. Zij namen stelling in een ommuurde ruimte, aan de kant van de grote weg, niet ver van de eerste bocht. Van hieruit werd tevergeefs geprobeerd de verbinding met het voorste gedeelte van de colonnes te herstellen. De bezette ruimte werd zo goed mogelijk in staat van verdediging gebracht; aan voedsel en drank was echter groot gebrek.

In krijgsgevangenschap

Bestand:Kapitein Lindgreen, luitenant van der Plank en dokter Ujlaki na hun krijgsgevangenschap.jpg
Lindgreen (links), van der Plank en dr. Ujlaki (rechts) in Balinese gevangenschap

Terwijl op hulp niet meer te rekenen viel, en de toestand er steeds hopelozer begon uit te zien, meende Lindgreen te moeten redden wat er nog gered kon worden, en stelde voor om de zwaarst gewonden achter te laten en te proberen door de vijandelijke linie heen te slaan. Omdat Ujlaki weigerde de gewonden te verlaten, liet Lindgreen dit plan varen. In de dagen daarop werden diverse uitbraakpogingen gedaan, maar allen mislukten en luitenant de Graaff sneuvelde bij één daarvan. Na overleg met de officieren en daarna met de Europese onderofficieren werd het besluit tot capitulatie genomen. Lindgreen zond de kroonprins een schrijven, waarin, onder beding van vrije aftocht naar Ampenan voor officieren, soldaten en dwangarbeiders, al de wapens zouden worden overgegeven. Bij aankomst in het vijandelijke kamp liet een Balinees hoofd, vergezeld van een schrijver, de namen van de krijgsgevangenen optekenen. De commandant en Ujlaki werden uitgenodigd bij de vorst te komen; dit was om 2 uur in de namiddag van de 1ste september.

De onderhandelingen duurden tot ’s avonds zes uur, waarna allen gezamenlijk opgesloten werden in een door zware muren afgesloten erf, waar zij de gehele nacht zonder beschutting, eten of drinken doorbrachten. Na nog een aantal dagen van onderhandelingen kwam eindelijk een lid van het vorstenhuis, Ratoe Bagoes, de mededeling doen, dat de krijgsgevangenen naar Ampenan mochten vertrekken, maar dat de kroonprins de officieren eerst te Mataram wenste te zien. Eindelijk op de 6de september kreeg Lindgreen vergunning met zijn manschappen af te trekken, nadat men hem tevergeefs had willen overhalen generaal Vetter een Maleise brief te schrijven. Tot Sakar-Bala werd de troep door een sterke bende uitgeleide gedaan.

Latere loopbaan

Ujlaki werd bij Koninklijk Besluit van 9 april 1895 nummer 32 benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde voor zijn verrichtingen tijdens de Lombok-expeditie. De Willems-Orde werd hem door de Koningin eigenhandig opgespeld.[2] Hij werd bevorderd tot officier der gezondheid eerste klasse en geplaatst te Djokjakarta. In maart 1901 werd hij overgeplaatst naar Padang en in januari 1903 verkreeg hij een tweejarig verlof naar Europa. Hij werd met ingang van 1 maart 1906 op zijn verzoek eervol wegens lichaamsgebreken ontslagen, onder toekenning van pensioen en met de titulaire rang van dirigerend officier van gezondheid der tweede klasse.[3] Ujlaki keerde later naar zijn vaderland terug, waar hij in 1926 overleed en met militaire eer te Boedapest begraven werd.[2] Hierbij was een Nederlandse delegatie aanwezig, die namens de Nederlandse regering een lint in de Nederlandse kleuren op het graf legde.

Familie

Sámuel Jenő Ujlaki was een zoon van Simon Ujlaki en Anna Kühn.

Portaal KNIL

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º In de Nederlandse pers soms as Uljaki
  2. 2,0 2,1 Een herinnering aan wijlen Dr. Uljaki. Sumatra Post (24-12-1926)
  3. º Sumatra Post (17-04-1906)
rel=nofollow
  • 1895. J.P. Schoemaker. Het verraad van Lombok. W.P. van Stockum & Zoon. Den Haag.
  • 1896. W. Cool met illustraties van G.B. Hooijer. De Lombok Expeditie. Uitgifte G. Kolff & Co Batavia - 's-Gravenhage.
  • 1926. In Balinese krijgsgevangenschap. Een bladzijde uit de geschiedenis van de Lombok-oorlog. Het Nieuws van de Dag voor Nederlands-Indië. (11-12-1926)
  • 1926. Begrafenis Dr. Uljaki. Het Nieuws van de Dag voor Nederlands-Indië. (27-12-1926)
  • 1940. G.C.E. Köffler. De Militaire Willemsorde 1815-1940. Algemene Landsdrukkerij. Den Haag.

Q2381369 op Wikidata  Intertaalkoppelingen via Wikidata (via reasonator)

rel=nofollow
rel=nofollow