Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Vergrijzing

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De term vergrijzing is een aspect van een verandering in de bevolkingssamenstelling. Deze term wordt gebruikt om aan te geven dat het aandeel van ouderen in de bevolking stijgt en daardoor een stijging van de gemiddelde leeftijd veroorzaakt (zie ook veroudering). Een periode van vergrijzing gaat vaak gepaard met bevolkingsdaling. In de nabije toekomst zullen steeds meer regio’s en gemeenten te maken krijgen met teruglopende aantallen inwoners en huishoudens. In sommige regio’s, zoals Zuid-Limburg, is dit nu al het geval.[1]

Niet alleen westerse landen hebben te maken met dit proces. In Japan zal het als eerste toeslaan en heviger zijn dan in andere landen. In China hebben bevolkingspolitiek, voorkeur voor jongens en abortus gezorgd voor een mannenoverschot. De meeste ontwikkelingslanden zullen met het verschijnsel te maken krijgen, volgens projecties van de VN.

Oorzaken

De vergrijzing van de bevolking in de westerse landen wordt veroorzaakt door een combinatie van factoren. In de eerste plaats kenden veel westerse landen vlak na de Tweede Wereldoorlog een babyboom, waarin relatief veel kinderen geboren werden. In de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw daalde het geboortecijfer weer sterk (ontgroening). Gevolg hiervan is dat de verhouding tussen het aantal ouderen en jongeren momenteel (2006) sterk stijgt. Dit effect is grotendeels tijdelijk: rond 2030 zullen de meeste babyboomers overleden zijn. Indien dan ook de ontgroening gestopt is, betekent dat ook een einde van de vergrijzing. De bevolking kan dan echter nog wel dalen (minder ouderen én minder jongeren).

Een andere, meer structurele, oorzaak van de vergrijzing is de stijging in de levensverwachting wat weer grotendeels het resultaat is van verbeteringen in volksgezondheid, geneeskunde en voeding. De gemiddelde levensduur van een man is tussen 1950 en 2002 toegenomen van 70,4 jaar tot 76,0 jaar. Voor vrouwen nam de gemiddelde levensduur in dezelfde periode toe van 72,7 jaar tot 80,7 jaar. De verwachting is dat deze stijging van de levensduur ook in de toekomst doorzet. Dit heeft tot gevolg dat ook na 2030 er verhoudingsgewijs meer ouderen zullen zijn dan nu.

Sociaal-Economische effecten

De vergrijzing van de bevolking heeft grote gevolgen, met name op sociaal-economisch gebied. Veel westerse landen kennen een sociaal zekerheidstelsel dat wordt gefinancierd met behulp van een zogenaamd omslagstelsel, waarbij in elk jaar de werkenden de uitkeringen van de inactieven betalen. Dat geldt in het bijzonder voor de eerste pijler pensioenregelingen (zie pensioen). In Nederland wordt onder meer de AOW op deze wijze gefinancierd. Wanneer het aantal ouderen in een omslagstelsel toeneemt (en daarmee het aantal mensen dat een pensioenuitkering ontvangt), zullen de inkomsten uit belastingen moeten stijgen om de welvaartsvastheid van de pensioenuitkeringen te garanderen.

Onderzoek

De sociaal-economische gevolgen van de vergrijzing zijn een belangrijk onderwerp in het wetenschappelijk onderzoek. In het kader van de aankomende veroudering van de bevolking stellen zich drie grote beleidsproblemen:

  • de manier waarop de lasten van de vergrijzing verdeeld worden tussen generaties en binnen generaties onderling;
  • de uitbouw van een betaalbare en hoogstaande zorgvoorziening die voor iedereen toegankelijk is;
  • het optimaliseren van de deelname van ouderen aan het economische, sociale, politieke en culturele leven zodat de kennis, ervaring en vaardigheden van de ouderen nuttig ingezet kunnen worden.

Niettegenstaande de sterke uitspraken over de maatschappelijke gevolgen over de vergrijzing in het openbaar debat is er nog geen wetenschappelijke consensus over de aard en de omvang van de gevolgen van de vergrijzing. De belangrijkste determinanten zijn immers beleidsbepaald. De overheid kan kiezen de uitkeringen enkel aan te passen aan de inflatie (i.p.v. een koppeling aan de evolutie van de lonen), de overheid kan trachten extra inkomsten te vergaren door de activiteitsgraad te verhogen, de belastingen en sociale lasten te verhogen of door (bovenmodale) pensioeninkomens meer te belasten.

In Nederland en België zijn de afgelopen jaren interdisciplinaire onderzoeksgroepen ontstaan die de impact van de vergrijzing bestuderen. In Nederland wordt onder leiding van Lans Bovenberg onderzoek verricht door Netspar.[2] In België is er het CoViVE Consortium onder leiding van Bea Cantillon.

Externe links

Referenties

rel=nofollow
rel=nofollow