Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Tata Mirando

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Tata Mirando (Zwitserland, 1896 - Nederland, 5 januari 1967) was een musicus, leider en oprichter van het zigeunerorkest Tata Mirando.

Jeugd en opleiding

Tata Mirando werd geboren als Josef Weiss, zijn artiestenvoornaam Tata betekent 'vader'. Zijn vader was musicus en vormde met zijn zonen een orkest waarin Josef bas speelde. Ze trokken met woonwagens door Europa en speelden dan hier, dan daar. Zo kwamen ze allengs in Duitsland terecht waar de zigeunermuziek hoog in de belangstelling stond. In die jaren werd aan het orkest het predikaat 'koninklijk' verleend door groothertogin Louise van Baden en Keizer Wilhelm II; het orkest trad daar aan het hof op. De koninklijke onderscheiding die erbij hoorde, werd voortaan bij optredens door de eerste violist gedragen.
Na de opkomst van Hitler zocht de Mirando's een beschutte plek en vonden die in het reizend circus van Toni Boltini, waar ze zich bij aansloten als circusorkest. Een circusorkest met louter strijkers vond men blijkbaar heel gewoon.

Nederland

Tijdens zijn tournee deed het circus Nederland aan. Dit was de eerste kennismaking van Josef met Nederland en die beviel hem goed: 'Nederland is voor mij het beste land van Europa,' zoals hij later zei. Toen het circus bij zijn laatste optreden in Amersfoort stond, wachtte Josef tot hij zijn gage kreeg en zei toen tegen de directeur dat hij niet mee terugging naar Duitsland. De vervolging van joden, zigeuners en andere groepen nam steeds ergere vormen aan. Hij vestigde zich in het dorpje Cruquius in de Haarlemmermeer en verdiende zijn brood als vioolbouwer – dat vak had hij van zijn vader geleerd – en met hier en daar muziek maken.

Hoe hij met zijn vrouw en veertien kinderen de oorlog doorgekomen is, is een verhaal op zichzelf, met wonderbaarlijke wendingen van het lot waarbij ze op het nippertje aan deportatie naar Kamp Westerbork zijn ontkomen. Twee zoons zijn nog opgepakt door de Grüne Polizei maar door een bizarre samenloop van omstandigheden weer vrijgekomen. Verder heeft Toni Boltini hen beschermd door hen als orkest in zijn circus op te nemen. Het circus speelde voor de Wehrmacht en was daardoor voor vervolging gevrijwaard. Josefs broers overleefden de Holocaust niet, zijn hele familie werd uitgemoord. (Jaren later zijn de Mirando’s nog naar het voormalig kamp Auschwitz gegaan om hun familie te herdenken en hen ter plaatse met hun muziek te eren).

Het familieorkest

Na de oorlog gingen de Mirando’s weer spelen. Josef wees zeven van zijn zonen aan om muzikant te worden, aangevuld met zijn inwonende neef Christian. Sommigen van de aangewezen zonen bespeelden al een instrument, de anderen werden nu opgeleid. Dat leren ging volstrekt van nature: er werd een koffergrammofoon neergezet – met mooi weer in het gras naast de woonwagen – en er werd een 78-toerenplaat van Pali Lakatos of Lajos Veres opgezet. Die werd net zolang nagespeeld totdat het resultaat goed klonk. Zo speelden ze eerst voor de Canadezen, vlak na de bevrijding, en trokken toen door het land met twee woonwagens. Het was een oudtestamentisch gezicht als Josef met zijn pijp in de mond, in een grote zwarte jas en met een kleurige sjaal om, op de bok zat en zijn menagerie aanvoerde. Ze maakten muziek op straat en overal waar ze gevraagd werden, dat bracht goed geld op. Ze speelden ook op kermissen, of ze huurden een dorpslokaal en hingen dan biljetten op met een tekst als: 'Hedenavond Zigeunerfeest met Bal na'. Ze vroegen dan f 1,50 entree, wat in die tijd een heel bedrag was.

Orkestbezetting

Het orkest bestond uit vier violen, een altviool, piano, bas en twee dubbel-armige gitaren: negen man sterk. Het was een grote bezetting en ook een ongebruikelijke bezetting met zijn vier violen en geen cymbaal; zie het lemma Zigeunermuziek voor de traditionele bezetting van een zigeunerorkest.
De bas werd door Tata Josef zelf gespeeld. Verder was er met de gitaren nog iets bijzonders aan de hand. De inwonende neef was één van de twee gitaristen en had zichzelf gitaar leren spelen met de gitaar 'verkeerd om', dat wil zeggen met de linkerhand aan slag en de rechterhand aan de toets; hij was uitgesproken linkshandig. (Wel was de besnaring normaal zodat hij op iedere willekeurige gitaar kon spelen). In het orkest bood dat een fraaie aanblik met de twee gitaren in spiegelbeeld naast elkaar, op oude foto's is dat nog goed te zien. Ook de klank was apart, de Mirando's speelden immers zonder cymbaal zodat de prominente plaats van de piano en de twee gitaren een eigen klankkleur aan het orkest gaf.

Ze hadden inmiddels de naam 'Mirando' aangenomen. Tata speelde in Amsterdam met de oudere zonen onder de naam "Tata Mirando en zijn zonen". Dat waren Meizzel, de oudste zoon, dan Loeila, Morchi, Roma en de twee neven Kra en Cristiaan. De jongeren bleven bij hun moeder in Coevorden: o.a. Nello, Adolf, Loepa, Moro, Pauli en enkele dochters. Toen begon geleidelijk de glorie voor Mirando zoals men zei.

Bloeitijd

In de tweede helft van de jaren vijftig begon de bloeitijd van de Mirando's, ze kregen een contract in café-restaurant 'De Berenbak' in Scheveningen, daar werd met een enorm succes gespeeld. Het was, na de afgewogen muziek van de gevestigde zigeunerorkesten voor het publiek een belevenis om deze natuurmuziek te horen.
Er volgde al snel een grammofoonplaat, een 78 toeren plaat. Er was namelijk een Pools/Litouwse zangeres naar hen toegekomen (Monica Witkiewiczowna), die bij Columbia een plaat zou opnemen en naar een begeleidend zigeunerorkest zocht. Na een radio-uitzending met de studentenkapel 'Tzigane' uit Utrecht, had ze voor de grammofoonopname een professioneel orkest nodig. Ze ging luisteren bij Veres, Serban, Van Dinteren en anderen, maar vond niet wat ze zocht, ze miste de echte zigeunerinslag. Bij de Mirando's was het meteen raak. Ze deden Zwarte ogen en Les deux guitares en andere klassieke melodieën. Het was hun eerste studio-ervaring. Ze vonden het heel benauwend dat je geen fouten mocht maken, de techniek was toen nog niet zover dat een fout stukje overgespeeld kon worden en de verbeterde versie er later in gelast werd.

Daarna kwam de nu nog bekende langspeelplaat van Philips, met op de hoes de foto van de Mirando's in het bos met violen aan de bomen gehangen, een herinnering aan de tijd dat ze in en om de woonwagen hadden gerepeteerd en zo het vak hadden geleerd. De plaat is, met dezelfde hoes, ook als cd uitgegeven. Later speelden ze in de 'Oude Deyl', een zaak die wat rustieker en minder chic was dan de restaurants in Scheveningen en daardoor goed bij de Mirando's paste; een groot lokaal met rieten stoeltjes en pluche tafelkleden. Op weekeinden kon het er heel feestelijk zijn, met in en uit lopende muzikanten, meespelende studenten en een publiek van stamgasten en liefhebbers.
Later speelden ze ook in de 'Seven Club' en in 'Den Hout' in Den Haag en bij Kroese in de 'Vijf Vlieghen' in Warmond. Ook kwamen er meer platen uit en speelden ze regelmatig voor de radio en voor de, inmiddels volwassen geworden, televisie. Maar als hoogtepunt ervoeren ze toch hun optredens bij prins Bernhard, en later die voor het Koninklijk Huis. Daarmee werd het vooroorlogse predicaat 'Koninklijk' weer eens bevestigd.

Repertoire

Welk repertoire speelden ze in die tijd? Er was veel Hongaars bij, met oude bekenden zoals Cserebogar, Egy cica, Csak egy kiszlany, Befordultam konihara, Trauriger Sonntag en vele andere die niet in notenbeelden te vatten zijn. Dat nam ongeveer de helft van hun repertoire in beslag. De rest van het programma was verdeeld over Roemeens (bijvoorbeeld de Ciocirlia), Russisch (Les deux guitares, Zwarte ogen e.d.) en stukken van eigen hand. In het verlengde daarvan speelden ze ook 'swing': er werd soms een mooi stuk zigeunerjazz neergezet.
Ze waren ook de eersten die vrij met de verschillende genres uit de zigeunermuziek omgingen. Ze mengden bijvoorbeeld Hongaars en Roemeens door op het Hongaarse Széparosam een improvisatie als Roemeense doïna te laten volgen en daarna weer naar de oorspronkelijke csardas terug te gaan. 't Was een werkwijze die niet door alle liefhebbers werd gewaardeerd, maar wel tot de oorsprong van de zigeunermuziek terugging door een eigen interpretatie aan bestaande muziek te geven.

Latere jaren

Eind jaren zestig waren de gouden tijden voorbij. Josef werd ouder, ging minder spelen en droeg de bas steeds vaker over aan zijn zoon Loepa. Josef overleed in 1967. Hij kreeg een zigeunerbegrafenis met bijbehorende muziek zoals dat sinds de dagen van de beroemde Pál Racz in de 19e eeuw gebruikelijk was. Op zijn verzoek werd zijn tas met papieren met hem begraven en niemand weet of daar ook de befaamde papieren van het koninklijk predicaat bij hebben gezeten.

Josef liet een bloeiend zigeunerorkest na dat de Nederlandse muziekwereld heeft geconfronteerd met een andere manier van zigeunermuziek maken dan die van de klassieke zigeunerorkesten zoals die van Gregor Serban of Lakatos. Zijn zoon Morchi nam in 1967 hierover de leiding. De oudste zoon Meissel overleed in 1996, Morchi in 1991. Moro, de jongste, overleed in 2004. Zijn zoon Nello overleed op 12 Juni 2008 op 77 jarige leeftijd en zijn zoon Michel op 30 Januari 2010 op 83 jarige leeftijd. Na de dood van Morchi had Adolf de leiding overgenomen; Meissel was een eigen orkest begonnen.

Op dit moment bestaan er meerdere zigeunerorkesten van de Mirando's; dit zijn veelal kleinzonen en -dochters van Josef Weiss Mirando. Deze treden op in theatertournees, en op evenementen zoals grachtenconcerten, grote feesten en recepties.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen
rel=nofollow

Zoek op Wikidata

rel=nofollow
rel=nofollow