Naaktzadigen
De naaktzadigen is een groep planten die te omschrijven is als alle zaadplanten behalve de bedektzadigen. De exacte verhoudingen tussen de diverse naaktzadigen onderling en met de bedektzadigen is onderwerp van onderzoek en discussie.
De 23e druk van de Heukels gebruikt deze naam Naaktzadigen voor een groep die geen formele botanische naam heeft. De enige naaktzadigen die van nature in Nederland voorkomen zijn de coniferen, in de Heukels ingedeeld in de orde Coniferales.
Zoals alle zaadplanten vormen naaktzadigen zaden, maar in tegenstelling tot de bedektzadigen hebben de naaktzadigen nooit "echte" vruchten. Wel kunnen structuren aanwezig zijn die de functie van eetbare vruchten vervullen (bijvoorbeeld bij Jeneverbes, Taxus en Podocarpaceae).
- Tot de naaktzadigen horen :
- de Welwitschia (Welwitschia mirabilis)
- de Palmvarens (Cycadales)
- het geslacht Ephedra
- de Pinopsida (de klasse van bijvoorbeeld de den)
- het geslacht Gnetum, met de melindjoe (Gnetum gnemon)
- de Ginkgo (Ginkgo biloba)
- de Coniferen (Coniferales, of Coniferae)
Traditioneel is "Naaktzadigen" de Nederlandstalige naam voor wat bekend staat onder de wetenschappelijke naam Gymnospermae. Dus, in de klassieke termen: Gymnospermae (naaktzadigen) + Angiospermae (bedektzadigen) = Spermatophyta (zaadplanten). Dit mag nog steeds, mits niet verondersteld wordt dat Gymnospermae noodzakelijkerwijs een holofyletische groep vormen.
Er is een uitvoerige Gymnospermae-website: "Gymnosperm database".