Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Sneeuw (neerslag)

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Zie ook : sneeuw (doorverwijzing), voor andere betekenissen en toebehoren van "sneeuw".

Sneeuwval.

Sneeuw is een vorm van neerslag die bestaat uit ijskristallen, gevormd door het bevriezen van waterdamp. In Nederland en Vlaanderen valt gemiddeld op ongeveer 30 dagen per jaar sneeuw,[1] maar heel wat jaren gaan voorbij zonder sneeuwval van betekenis. De hoeveelheden zijn bovendien klein vanwege het ontbreken van stuwingsneerslag. Anders is dit bijvoorbeeld in een gebied als het Kleinwalsertal in Oostenrijk of Oregon in het noordwesten van de Verenigde Staten waar sneeuwhoogtes van 5 meter geen uitzondering zijn.

Ontstaan

Bij temperaturen onder het vriespunt vormt sneeuw zich wanneer waterdamp tot ijskristallen verrijpt. Dit proces vindt vooral plaats tussen -5 en -20 °C en optimaal bij een temperatuur rond -12 °C. Bij deze waarde is het verschil in de dampdruk ten opzichte van water en ijs het grootst en gaan watermoleculen van onderkoelde waterdruppels naar vrieskernen. Deze vrieskernen dienen als een soort katalysator en brengen de bevriezing versneld op gang. Door botsingen onderling en op de weg naar beneden groeien deze ijsdeeltjes geleidelijk aan tot sneeuwkristallen. Deze kunnen allerlei vormen hebben, maar ze zijn altijd zespuntig (hexagonaal), zoals goed te zien is in de foto's die de amateurwetenschapper Wilson Bentley al in 1902 maakte.

Wanneer het waait, klitten de sneeuwkristallen, vaak in de vorm van sterren, op hun weg naar de aarde samen en vormen een vlok. Zo'n vlok bestaat uit wat ijs en heel veel lucht tussen de ijsnaaldjes, zo ongeveer als een kussen vol veren met lucht ertussen. Vlokken zijn onregelmatig, klein of groot, maar wanneer het windstil is, dwarrelen ze één voor één naar beneden. Vlokken vormen zich met name in voldoende vochtige lucht die niet al te koud is. Bij vrij lage temperaturen in drogere lucht vallen dikwijls losse sneeuwkristallen. In de poolstreken komt dit vaak voor.

Overlast

Sneeuw kan voor overlast zorgen, niet alleen door gladheid maar vooral bij natte sneeuw ook door vermindering van het zicht. Tijdens zware sneeuwval is het zicht minder dan 500 meter, vergelijkbaar met mist. Met name de eerste sneeuw van het seizoen of plotselinge sneeuwbuien leveren problemen op. Tijdens periodes met herhaaldelijk sneeuw en winterse buien is de weggebruiker eraan gewend en past het verkeer zich aan. Grote hoeveelheden sneeuw op de weg kunnen worden bestreden met behulp van sneeuwschuivers.

Sneeuw veroorzaakt de grootste problemen wanneer de neerslag valt bij vorst, vooral bij matige tot strenge vorst. Als het dan ook hard waait, gaat de sneeuw stuiven en ontstaan sneeuwduinen. Wanneer in Nederland sneeuw wordt verwacht bij windkracht 6 of 7 geeft het KNMI een weeralarm uit voor sneeuwjacht. Bij windkracht 8 of meer en sneeuw geldt een weeralarm voor sneeuwstorm. Ook bij aanhoudend zware sneeuwval met op grote schaal meer dan 5 cm per uur en een vers sneeuwdek van ten minste 5,5 cm wordt een weeralarm uitgegeven. Zulke omstandigheden zijn gevaarlijk voor het verkeer en leiden tot grote overlast. Sneeuw zelf is niet glad, maar wordt door het verkeer tot glad ijs gereden.

Op hellingen kan de sneeuwlaag in beweging komen en lawines veroorzaken die grote schade kunnen veroorzaken.

Als er veel sneeuw valt, kunnen daken van gebouwen het soms begeven door de sneeuwbelasting.

Dichtheid

De dichtheid van verse sneeuw bedraagt circa 100 kg/m3; de waarde hangt sterk af van de hoeveelheid lucht die tussen de ijskristallen aanwezig is oftewel de mate waarin de sneeuw samengedrukt is. Wanneer de sneeuw platgetrapt of platgereden is, is de dichtheid veel hoger (mogelijk oplopend tot ruim 900 kg/m3, dus nog steeds minder dan water met een dichtheid van 997 kg/m3). Een vuistregel is dat 1 eenheid regen gelijk is aan 8 eenheden sneeuw, dat wil zeggen dat er voor 1 centimeter sneeuw ongeveer 1,2 mm regen nodig is. Sneeuw heeft tevens een geluiddempende werking. Nadat er een redelijk pak is gevallen is merkbaar hoe relatief rustig het is in de omgeving.

Soorten

Er zijn vele soorten van sneeuw. Wat betreft de soort sneeuwval en het soort sneeuwdek:

Sneeuwval

  • Natte sneeuw - sneeuw gemengd met regen of half gesmolten sneeuwvlokken
  • Droge sneeuw - sneeuw bij een luchttemperatuur van beneden 0 graden Celsius
  • Motsneeuw - sneeuw in natte korreltjes van hooguit 5 mm groot
  • Poedersneeuw - sneeuw in fijne droge korreltjes van hooguit 5 mm groot
  • Korrelsneeuw - sneeuw in onregelmatig gevormde korrels (zacht en samendrukbaar) tot 5 mm groot
  • Driftsneeuw - sneeuw die reeds gevallen is en door een krachtige wind wordt opgewaaid
  • Poolsneeuw - sneeuw in min of meer losse kristallen bij vrij lage temperaturen
  • Lichte sneeuw - sneeuw in kleine vlokjes
  • Stuifsneeuw - reeds gevallen sneeuw die door de wind wordt verstoven.

Records

Van 19 februari 1971 tot 18 februari 1972 viel er meer dan 31 m sneeuw in Paradise op Mount Rainier in de staat Washington (Verenigde Staten). Dat is de grootste hoeveelheid sneeuw die ooit in een jaar in een gebied viel.

In Nederland kwam de sneeuw in januari 1987 op Terschelling tot circa 80 cm, de grootste sneeuwhoogte in Nederland. Buys Ballot nam 60 cm waar in Zaltbommel in 1867. In Sneek en Heeg (Friesland) kwam in maart 2005 een sneeuwdek voor van respectievelijk 54 en 50 cm. In december 2009 werd in Ureterp (Friesland) een sneeuwdek van 70 cm gemeten.[2] Hierbij zijn geen sneeuwduinen in de metingen meegenomen. Opgewaaide sneeuw veroorzaakt veel hogere waarden. Op deze wijze zijn in Nederland sneeuwhopen van 1 tot 2 meter waargenomen. Ook langs de westkust was het op 20 december raak. Maar voor de westkust waar de temperatuur vaker boven het vriespunt komt is 35 cm een heel pak.

In België werd het record gevestigd in de Hoge Venen. In 1942 en 1952 werd er meer dan een meter sneeuw opgetekend op Botrange (694m). De grootste sneeuwhoogte in België is officieel: 1,15 m. [3]

Symbolen

WMO (SYNOP): 68 en 69 (gemengd met regen); 70 t/m 75 (77 = motsneeuw 78 = poolsneeuw)
ICAO (METAR/SPECI/TAF): SN, SG (=motsneeuw) (licht: -SN matig: SN zwaar: +SN)

Sneeuw als bouwmateriaal

In koude gebieden met veel sneeuw wordt sneeuw toegepast als bouwmateriaal. Er kunnen kleine iglo's of sneeuwhutten van gemaakt worden, maar ook grote sneeuwhotels. In deze toepassing wordt compacte sneeuw vaak in uitgezaagde of gecomprimeerde blokken verwerkt, maar ook als opgespoten berg die dan uitgehold wordt. Sneeuw wordt ook door sneeuwkanonnen op een gewenste plek aangebracht, waardoor bijvoorbeeld een skipiste kan worden gebouwd op plekken waar door weersomstandigheden wellicht te weinig sneeuw voorhanden is. Door de sneeuw nat te maken ontstaat een harde sterke substantie, die eigenschappen heeft die tussen vast ijs en sneeuw in liggen. Kinderen bouwen vaak sneeuwmuren of hutten door emmertjes met sneeuw te vullen, dit aan te drukken en vervolgens te storten.

Zie ook

Externe links

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Snow op Wikimedia Commons.

rel=nofollow
rel=nofollow

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

  • De tekst op deze pagina of een eerdere versie daarvan is afkomstig van de website van het KNMI

Referenties:

rel=nofollow
rel=nofollow