Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Rijksbrandweer
Het korps Rijksbrandweer werd tijdens de Tweede Wereldoorlog – naar Duits voorbeeld – ook in Nederland opgericht.
In 1942 werd begonnen met de voorbereidingen van een mobiele brandweercolonne en binnen een half jaar stond het korps Rijksbrandweer er ook werkelijk. Het is in die spannende oorlogsjaren daadwerkelijk een aantal keren ingezet en is daarvoor geprezen. Tegen het einde en na de oorlog werd het echter menigmaal verguisd en uiteindelijk had iedereen er een mening over, meestal geen positieve. Het is echter maar de vraag of dat terecht is. Een landelijke brandweerdienst die in een kwade reuk terecht is gekomen, vraagt nu eenmaal om nader onderzoek.
Doel
De Rijksbrandweer was bedoeld als mobiele colonne voor bovenlokale brandweerhulp na bombardementen en andere oorlogshandelingen. Het korps werd georganiseerd naar het voorbeeld van de Duitse brandweerregimenten. Het eerste van die Duitse regimenten was het Feuerwehrschutzpolizeiregiment I ’Sachsen’, dat al begin 1940 operationeel was en onder andere kort na de bezetting enige tijd in Nederland was geweest. Een detachement van dit regiment bleef zelfs tot 1943 in Rotterdam ter bescherming van de brandstofvoorraden en de havens. Na dat eerste regiment ’Sachsen’ werden er nog vijf opgericht, waaronder het regiment ’Niederlande’.
Overigens werd het voorbeeld van mobiele brandweercolonnes ook in Engeland overgenomen en tijdens de koude oorlog werd er in Nederland opnieuw een organisatie van mobiele brandweercolonnes ingericht.
Naamgeving
Die naam heeft het echter maar zeer korte tijd gehad, want in de paar jaar dat het regiment bestond, kreeg het verschillende benamingen.
Bij de oprichting werd het in eerste instantie aangeduid als „Rijksbrandweer”, daarna als „Brandweerpolitie afdeling Nederland”, gesplitst als ’Nederland I’ en ’Nederland II’, die dan weer later werden gereorganiseerd als ’Staatsbrandweerpolitie-afdeling Holland’ en ’Staatsbrandweerpolitie-afdeling Brabant’.
In het Duitse berichtenverkeer hanteerde men de daar ingeburgerde terminologie ’Feuerschutzpolizeiregiment Niederlande’ en na de reorganisatie ’Feuerschutzpolizeiabteilung (motorisiert) Holland’ en ’-Brabant’.
Standplaatsen
In augustus 1942 werd begonnen met de benoeming van een aantal officieren. De meeste van hen waren afkomstig van het gedemobiliseerde leger en hadden geen brandweerachtergrond. Zij gingen dan ook in eerste instantie naar een brandweeropleiding, onder andere in München.
Vervolgens werden de lagere rangen ingevuld en opgeleid en werden de voertuigen aangeschaft; dit waren nieuwe genormeerde voertuigen, zoals ook de Duitse korpsen ze hadden. Eerste standplaats werd het gevorderde Aloysiuscollege in Den Haag, waar behalve sportvelden ook voldoende kazerneringmogelijkheden voorhanden waren voor de paar honderd man die het korps telde.
In maart 1943 werd een peloton van het korps naar Rotterdam gestuurd om daar een detachement van het regiment ’Hannover’ af te lossen, dat in het thuisland dringend nodig was.
Om een betere spreiding te bereiken werden er compagnieën gelegerd in Deurne, (dicht bij het Ruhrgebied), Baarn (later ook Weesp) en Winterswijk en bleef een afdeling in Den Haag.
Personeel
Voor zover nu bekend waren er 1191 personen in dienst van dit regiment.
De afdeling ’Holland’ telde uiteindelijk 633 personen, die gelegerd waren in Baarn, Weesp, Den Haag en Rotterdam.
De afdeling ’Brabant’ – gelegerd in Deurne en Winterswijk – telde 599 mannen.
In september 1944 viel het korps uiteen. Deurne werd spoedig door de geallieerden bereikt. Op ’Dolle dinsdag’ zijn de meeste mensen in Den Haag ondergedoken of mee gevlucht en ook in Baarn moet leegloop hebben plaatsgevonden. In Winterwijk circuleren nog verhalen over een massale vlucht na de moord op een Nederlandse officier van het korps, die weigerde met manschappen en materieel naar Duitsland te vertrekken.
Uiteindelijk is een restant van enkele tientallen korpsleden met alle overgebleven voertuigen naar Beeskow bij Berlijn, het logistiek centrum van de regimenten, vertrokken. Op 5 december werden de afdelingen daar officieel ontbonden.
Het korps bestond bijna geheel uit Nederlanders. Wel waren enkele Duitse officieren aan het korps toegevoegd (in de hogere echelons) om begrijpelijke redenen. De kosten van dit korps kwamen geheel ten laste van de Nederlandse staat.
Van de bijna 1200 korpsleden zijn er achteraf nog geen 250 geschorst of ontslagen met het verval van alle rechten. Voor zover nu bekend bestond het merendeel van de leden van dit korps dan ook uit hardwerkende, keurige Hollanders, die dachten brandweerman te worden en daarmee konden voorkomen tewerk te worden gesteld in Duitsland. Helaas kwamen ze bedrogen uit.
Er vielen onder de korpsleden ook enkele doden door ongevallen en er waren er die opgepakt werden wegens verzetsdaden en zo in concentratiekampen terecht kwamen, die ze niet overleefden.
Werkgroep
Een werkgroep, bestaande uit enkele nabestaanden van personeelsleden van het korps uit Winterswijk en enkele leden van de werkgroep brandweerhistorie, verzamelt anno 2011 gegevens over de ’Rijksbrandweer’ met het doel te zijner tijd een boekwerk hierover samen te stellen.