Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

René Bollaerts

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

René Bollaerts (Deurne (Antwerpen), 18 oktober 1915Ekeren, 17 mei 1988)[1] was een Vlaams collaborateur tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij was in Antwerpen actief als Jodenjager voor de Sipo SD.[2]

Leven

Bollaerts volgde tot zijn 15de les aan de gemeenteschool in de Sint-Rochusstraat te Deurne. Hij ging aan het werk als arbeider in de diamantindustrie. In 1932 moest hij na een ’misverstand’ vertrekken van zijn (Joodse?) werkgever. Hij werd hierna onder meer chauffeur bij de kolenhandel van zijn vader. Tijdens zijn legerdienst (1933) was Bollaerts chauffeur.

Bollaerts was één van de vroegste en vurigste Antwerpse aanhangers van extreemrechtse milities, eerst de Vlaamsche Militie en later het Verdinaso. Op 23 april 1933 stapten vijf geüniformeerde en met knuppels gewapende leden van de Dinaso Militie door het Antwerpse Jodenkwartier (naast Bollaerts bestond de groep uit Gustaaf Vanniesbecq, Desiré De Jongh, Lodewijk Van der Borght en Julius Debloud). Ze kregen een pak slaag van de Joodse bevolking en moesten door de politie worden ontzet.

Na een korte tijd bij een elektrieker te hebben gewerkt die om gezondheidsredenen zijn zaak stopzette, ging Bolaerts opnieuw aan de slag bij zijn vader. Na een ruzie met zijn vader ging hij opnieuw aan de slag in de diamantindustrie. Door de Crisis van de jaren 30 was hij echter vaak werkloos.

Op basis van nagelaten foto’s kan afgeleid worden dat Bollaerts als matroos werkte op de Léopoldville, waar hij zwarte bemanningsleden als collega’s had. Vermoedelijk leerde hij op die manier zijn echtgenote Hylal Wladislawa kennen, de dochter van een Duitse zeekapitein, met wie hij in 1935 huwde.

Bollaerts was in 1937 actief in de door René Lambrichts opgerichte anti-Joodse Volksverwering. In 1938 vroeg Bollaerts tevergeefs de Duitse nationaliteit aan.

Hij volgde een jaar avondles in de Luchtvaartschool op de Antwerpse Paardenmarkt, maar door het uitbreken van de oorlog haalde hij nooit een brevet.

Ten laatste in 1938 werd hij lid van de in Antwerpen opgerichte Dietsche Arbeiderspartij. Hij was blijkens een foto die werd teruggevonden in het Felixarchief in de jaren ’30 actief in een niet te achterhalen paramilitaire organisatie, samen met zijn goede vriend Gustaaf Vanniesbecq en Antoon Lint (alle drie ex-Verdinaso).[1] Hij zou voor de oorlog reeds spionageopdrachten hebben uitgevoerd voor de Duitse abwehr als lid van de Hercules-groep.

Bollaerts verklaarde na de oorlog dat hij en Vanniesbecq op 10 mei 1940 (de dag van de inval van de Duitsers) werden gearresteerd door de Belgische overheid. Vanniesbecq werd naar het Franse kamp in Vernet afgevoerd. Bollaerts kwam vrij op 17 mei toen de Duitsers Antwerpen naderden. Op 23 mei 1940, nog tijdens de Achttiendaagse Veldtocht, sloot Bollaerts zich reeds aan bij de Duitsers. Via Jozef Verstraeten kon hij voor de Duitsers aan de slag als vrachtwagenchauffeur.

In juni 1940 gingen Bollaerts en enkele andere Duitsgezinden naar de kazerne van Aken om een zesdaagse opleiding te volgen. Bollaerts en twee anderen kregen later ook nog een opleiding in Orléans waar een sabotage-opleidingscentrum van de abwehr was.[3][4]

Begin 1941 was Bollaerts chauffeur op de luchthaven van Deurne.

Omstreeks 1941 werd Bollaerts lid van de Antwerpse Jodenjagers die verbonden waren aan de Sipo SD. Bollaerts was onder meer betrokken bij de arrestaties van Joden op 22 oktober 1942.[5] en de arrestatie op 17 maart 1943 van Josephine Hartog (deze laatste samen met Felix Lauterborn, Karel Janssens en Paul Martens). Tevens bracht hij gearresteerde Joden naar de Kazerne Dossin.[1]

Op 5 oktober 1941 werden Bollaerts en Vanniesbecq lid van de Algemeene SS-Vlaanderen.

Na de oorlog werd Bollaerts gearresteerd.

Bollaerts werd na de oorlog lid van het Sint-Maartensfonds.[6] Hij overleed in 1988.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. 1,0 1,1 1,2 Lieven Saerens, Haat is een deugd: het credo van de Jodenjagers. Lannoo, 2017, 256p. (Een leesvoorbeeld van 20 blz. op lannoo.be)
  2. º Lieven Saerens, Gewone Vlamingen? De jodenjagers van de Vlaamse SS in Antwerpen, 1942
  3. º Etienne Verhoeyen, Spionnen aan de achterdeur. De Duitse Abwehr in België 1936-1945, Governance of Security Research Report Series (Gofs), vol. IV
  4. º Lieven Saerens, Vreemdelingen in een wereldstad : een geschiedenis van Antwerpen en zijn joodse bevolking 1880-1944. Lannoo, 2000
  5. º Lieven Saerens, Een ochtend in oorlogstijd
  6. º Walter Lotens, Over het credo van de Jodenjagers, boekbespreking op DeWereldMorgen
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow