Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Prostitutie aan het front
Prostitutie, spreekwoordelijk „het oudste beroep ter wereld”, kan in uitzonderlijke gevallen te maken hebben met liefde, maar staat in eerste instantie voor heel veel verborgen leed. Het was en is zelden een keuze. Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog dwongen de omstandigheden talloze vrouwen hun lichaam te verkopen, en dat als enige overlevingsmiddel voor zichzelf en hun kinderen
In weinig studies wordt hierop gefocust, wat in wezen onterecht is voor deze vergeten of verborgen oorlogsslachtoffers.
Van oudsher gaan oorlog en prostitutie samen, en de Eerste Wereldoorlog vormde hierop geen uitzondering, zowel in bezet België als achter de frontlinies. In beide gebieden vallen heel wat verschillen te noteren, en dat omwille van het ontbreken van een eenduidige nationale wetgeving, waardoor deze „bevoegdheid” ressorteerde onder de municipale en militaire overheden. Vooral de eersten probeerden via een vorm van gemeentelijke reglementering enerzijds zoveel mogelijk controle op de dames en hun beroepspraktijken uit te oefenen, maar niet minder speelde tevens een niet onterechte angst inzake de gezondheid van zowel de prostituees als hun klanten.
Oorlogstolerantie
Men kan zich de vraag stellen waarom in de oorlogsomstandigheden van de Eerste Wereldoorlog minder streng tegen het toch wel als verderfelijk beschouwde prostitueeberoep werd aangekeken en/of opgetreden. Allicht zijn er hiervoor twee redenen.
Eerst en vooral heerste er een „Victoriaanse moraal”, wat inhield dat de begoede – lees: gezaghebbende – klasse zich uiterlijk hield aan de christelijk-geïnspireerde gezinsetiquette, waarbij overspel laat staan prostitueebezoek absoluut uit den boze waren. Maar de moraal wordt gedicteerd door de omstandigheden, en in tijden van oorlog veranderen en vervagen zovele dingen. In tweede instantie was het de zorg van zowel de burgerlijke als militaire overheden om de controle op de soldateska in de extreme oorlogsomstandigheden in de mate van het mogelijke te bewaren, en werd wat men vroeger als excessen beschouwde op gebied van drankgebruik en hoerenlopen met de tijdelijke mantel der gedoogzaamheid bedekt. Beter dronken zijn en zijn roes uitslapen dan vechtpartijen, en beter naar de slechte vrouwen gaan en betalen dan eerzame vrouwen lastig te vallen wiens man aan het front zat! Vanuit dit licht werden er maatregelen genomen om het noodzakelijke seksuele kwaad binnen de aanvaardbare perken te houden.
Wie waren „De prostituees van den Grooten Oorlog”?
Het is niet gemakkelijk om een profiel te schetsen van de vrouwen van lichte zeden tijdens de Grote oorlog. We beschikken over weinig gegevens, en de beschikbare gegevens beperken zich tot de officieel geregistreerde vrouwen. Dezen lieten zich inschrijven in de gemeente, waar ze op een lijst van ontuchtvrouwen werden genoteerd met een verplichte tweewekelijkse medische controle. Ze ontvingen een verplicht bij te houden boekje waarin de resultaten van het doktersonderzoek genoteerd werden.
Bij het vaststellen van een besmetting werd het de vrouw verboden om zich nog langer te prostitueren. De dames in kwestie moesten zich laten opnemen en verzorgen in een voor geslachtsziektes gespecialiseerde afdeling van een hospitaal of instelling, waarbij het arbeidsboekje voor de duur van de behandeling het werd ingehouden. De gemeente waar men woonde stond in voor de geneeskundige kosten. Wanneer de vrouw genezen was bestonden er twee mogelijkheden: opnieuw kiezen voor prostitutie, waardoor ze haar arbeidsboekje terugkreeg, of uit de prostitutie stappen, met inhouding van het arbeidsboekje. Men wou de vrouwen bij het verlaten van het hospitaal blijkbaar een soort tweede kans geven om aan de prostitutie te ontsnappen.
Het is duidelijk dat het wel degelijk in bezit zijn van het arbeidsboekje een dubbele bedoeling had. Iedere kieskeurige klant kon zich op die manier toch enigszins vergewissen van de „smetvrije” toestand van de prostituee, en de controlerende overheid wist meteen dat een vrouw zonder boekje haar beroep illegaal uitoefende.
Men bracht de prostituees onder in twee categorieën: bordeelmeisjes in loondienst van een „Madame”, en de vrouwen die zich zelfstandig prostitueerden. Onder deze categorieën werd dan nog een onderscheid gemaakt tussen de duurdere prostituees voor de officieren en de goedkopere vrouwen voor de gewone soldaten. De bordelen van de officieren kon men herkennen aan een blauw licht, en deze van de manschappen aan een rood licht. Het verschil zat hem in de kwaliteit en de prijzen: sommige bordelen zaten verborgen achter deftige gevels, andere bevonden zich in louche, vieze straatjes waar zowel de hygiënische omstandigheden als de uiterlijke kwaliteiten van de dames te wensen overlieten.
Er waren natuurlijk vrouwen die al voor de oorlog als prostituee actief waren, maar het aantal publieke vrouwen tussen 1914 en 1918 nam sterk toe. Heel wat vrouwen kwamen tegen hun eigen wil en dus uit pure noodzaak in de prostitutie terecht, met als enige beweegreden het verwerven van extra inkomsten.
Het aantal getrouwde vrouwen die in de prostitutie gingen was opvallend hoog (30%). Soms ging het ook om de oudste dochter in het gezin, waarna eventuele zusjes haar voorbeeld moesten volgen.
Dikwijls kwamen deze vrouwen of meisjes terecht in de illegale prostitutie, die aan de strenge medische controles ontsnapte en waardoor de risico’s op geslachtsziektes dus nog veel groter waren.
Uit onderzoek blijkt dat het merendeel van de Brusselse prostituees jonger waren dan 26 jaar, de jongste was geboren in 1907 en was dus 10 jaar in 1917… In Brugge waren de meeste prostituees in 1915 tussen 25 en 29 jaar en in Gent tussen 20 en 24 jaar.
Het waren dus niet enkel volwassen vrouwen maar ook heel wat tienermeisjes. Miserie, honger en een verslapt ouderlijk gezag door het ontbreken van een vaderfiguur dreven sommige meisjes weg uit hun familie. Zo kwamen deze meisjes op straat terecht, zonder verblijfplaats of een bed om te slapen. Ze werden op deze manier een gemakkelijke prooi voor mannen met slechte bedoelingen, die hen bijvoorbeeld in de prostitutie dwongen. Heel wat families en ook de overheid hielden hun ogen gesloten voor deze praktijken. Er ruste namelijk een taboe over dit onderwerp. Het gevolg was dat zij vaak bij niemand terecht konden.
Wie waren hun klanten
Tienduizenden of zelf honderdduizenden soldaten kregen op het front te maken met geweld en gruwel, maar ook vaak met verveling of het gemis van familie en vrienden. Het contact met het thuisfront verliep zeer moeizaam en was zelfs dikwijls onmogelijk. Om dit alles te verzachten gingen vele van hen zich tijdens hun verlofdagen ontspannen bij de publieke vrouwen. De eventuele kans om een geslachtsziekte op te lopen bij een bordeelbezoek woog bijvoorbeeld niet op tegen het risico elk moment als maagd te kunnen sterven.
Parijs was een van de belangrijkste toegangsoorden voor militairen uit vrijwel alle landen. Het stond bekend als de plaats om geslachtsgemeenschap te hebben of om naar bordelen te gaan.
Over hoeveel mannen er tijdens deze periode prostituees gingen opzoeken bestaat geen exact cijfer. Dit maakt duidelijk dat het om een taboe onderwerp ging. Wel was het zo dat soldaten met voldoende geld vaak meer naar prostituees gingen dan andere. Hierbij denken we aan Canadese, Australische en soldaten uit Nieuw-Zeeland. Het percentage van soldaten met een geslachtsziekte was bij deze groepen veel hoger lag dan bij armere soldaten.
Gevolgen
De hygiënische omstandigheden waren vaak erbarmelijk, waardoor veel soldaten maar ook vrouwen te maken kregen met geslachtsziekten (zoals gonorroe of druiper, syfilis of een sjanker). In die tijd bestonden geen of nauwelijks geschikte geneesmiddelen om deze ziektes te bestrijden. Het gevolg daarvan was dat soldaten vaak weken of soms langer letterlijk en figuurlijk buiten strijd waren.
Percentage besmette soldaten in het begin van de oorlog
- Canadezen 28,7%
- Australiërs 13-14,5%
- Nieuw-Zeelanders 13%
- Duitsers 1,5-1,6%
- Britten 3,7-5%
Bij deze cijfers moet er rekening gehouden worden met het feit dat niet alle soldaten naar officiële hospitalen geweest zijn. Op deze manier konden ze anoniem blijven en werden ze niet opgenomen in de officiële lijsten van besmette soldaten. Deze cijfers zijn dus niet helemaal volledig.
Het hoogtepunt van de besmettingen lag in het jaar 1917.
Vanaf 1919 was er wel een duidelijke daling in het aantal besmette soldaten. Legerartsen zochten de oorzaak van de opvallende toename van het aantal geslachtsziektes in de verloven en beschouwden Parijs daarom als een van de belangrijkste infectieplaatsen.
Het voorkomen van geslachtsziektes
Er zijn, tijdens de oorlog, heel wat discussies gevoerd om de problemen rond prostitutie en de geslachtsziektes aan te pakken.
Het was voornamelijk de bedoeling om soldaten zoveel mogelijk uit de buurt te houden van publieke vrouwen. Het leger organiseerde hiervoor sport- en andere ’positieve en gezonde’ activiteiten, die ervoor moesten zorgen dat de soldaten een bezigheid hadden tijdens hun vrije uren en dus niet hun verlof in Parijs zouden spenderen.
In sommige landen werden er zelfs verlofcentra’s opgericht waar soldaten konden overnachten. Eens per week werd er een film vertoond en er waren geregeld optredens.
In het begin van de oorlog moesten legerleidingen twee belangrijke problemen oplossen, namelijk: hoe de seksuele noden van de soldaten opvangen en hoe de verspreiding van geslachtsziektes vermijden.
Er was tussen de verschillende landen geen samenhangende politiek omtrent deze problemen. De ene legerleiding legde de klemtoon op verbieden van seksualiteit, de andere liet heteroseksualiteit toe uit vrees voor de toename van homoseksualiteit of masturbatie. Op homoseksualiteit ruste een heel groot taboe, wat niet wegneemt dat homoseksuele contacten wel degelijk bestonden.
Het oproepen tot kuisheid was een mogelijkheid om de seksuele problemen in de legers te bestrijden. Heel wat mannen waren dan ook bereid om kuis te blijven, maar zij werden vaak door medesoldaten in de val gelokt.
Uiteindelijk bleek dat de oproep tot kuisheid niet tot de gehoopte resultaten leidde. Waardoor de legerleidingen een andere oplossing moesten zoeken. Men probeerde dan om soldaten te straffen door middel van loonverlies of intrekken van verloven. Maar dit haalde niet zoveel uit. Daarna bedacht men een andere oplossing: het openhouden van militaire bordelen. De militaire top ging ervan uit dat, ondanks de oproep om rein te blijven, de soldaten toch nood hadden aan seksuele contacten. Op deze manier hoopte ze de bezoeken aan bordelen en de kans op geslachtsziekten beter in de hand te kunnen houden.
Prostitutie kende in deze tijd ook heel wat tegenstanders, zoals de kerk als georganiseerd verzet. Soldaten werden vaak gewaarschuwd voor de gevaren van prostitutie. Zo werden ze gechoqueerd over geslachtsziektes waardoor ze zouden afzien van een bezoek aan prostituees. Dit deed men door het verspreiden van posters, kalenders, sluitzegels, aanplakbiljetten en het houden van lezingen met duidelijke boodschappen. Tijdens deze lezingen werden de meest gruwelijke gevolgen van een geslachtsziekte visueel voorgesteld. In 1915 werden te Brussel bijvoorbeeld pamfletten uitgedeeld aan soldaten die in het station aankwamen. In deze pamfletten werden de militairen gewaarschuwd voor geslachtsziekten en prostituees. Men verspreide ook folders en frontblaadjes waarin stond dat onthouding de beste remedie was tegen deze ziektes, en soldaten kregen de raad om seksuele gedachten zoveel mogelijk te onderdrukken of te vermijden. Er werd ook een wetenschappelijke leenbibliotheek opgericht, waar soldaten honderden boeken en vlugschriften tegen de zedeloosheid gratis konden ontlenen.
Met de komst van het Duitse leger nam de prostitutie in bezet België toe, zeker in de steden en de militaire zone achter het front. Omdat het Duitse legertop vreesde dat geslachtsziektes zouden leiden tot een verzwakking van de legerkorpsen, namen zij de medische controle op zich. Voorheen gebeurde de controle door de plaatselijke politiekorpsen. De controle door artsen was bedoeld voor zowel de publieke vrouwen als de soldaten die geslachtsgemeenschap hadden.
Een andere manier om soldaten te onthouden van een bezoekje aan een prostituee, was een gênante controle die ze geregeld moesten ondergaan. De ’short leg’ of ’short arm inspection’ was een soort medische keuring waarbij soldaten hun broek omlaag moesten laten zakken. Op deze manier konden officieren nagaan of de soldaten geslachtsziektes hadden. Vaak wist de inspecterende officier niet waarop hij moest letten. Het was voornamelijk de bedoeling om in te spelen op het schaamtegevoel van de soldaten en om hem zo af te houden van een bezoek aan een prostituee.
Er werden ook enkele middelen verspreid om besmetting te vermijden, zoals desinfecterende zalfjes of een primitieve vorm van (dure) condooms (die gemaakt werden van chemisch behandelde stukjes darm of blaas). Vooral de Duitsers stonden op dit vlak voor. Het Duitse leger maakte in de kazernes zelf gebruik van verkoopautomaten waar soldaten ontsmettingsmiddel konden aanschaffen. Door de anonimiteit kende deze methode een groot succes en het zorgde ook voor een daling van het aantal geslachtsziektes.
Uit de prostitutie stappen
Er waren ook (religieuze) opvangtehuizen voor vrouwen die uit de prostitutie wilden stappen, gelijk welke nationaliteit of geloofsovertuigingen ze hadden.
Bronnen en verwijzingen
- http://www.degeschiedenisles.com/sites/degeschiedenisles.com/files/19-5des%20-%20Wereldoorlog%201%20-%20vermaak%20en%20vrije%20tijd.pdf
- http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/244/594/RUG01-001244594_2010_0001_AC.pdf
- Boek: Lief & leed: prostitutie in de Eerste Wereldoorlog