Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Pieter Geyl

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Pieter Geijl)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Pieter Geyl (Pieter Catharinus Arie Geyl, Dordrecht, 15 december 1887Utrecht, 31 december 1966) was een Nederlands historicus.

Leven

Pieter Geyl werd geboren te Dordrecht als zoon van de huisarts en gynaecoloog Arie Geijl en Alida Charlotte Albertine van Erp Taalman Kip. Toen de vader wegens ziekte zijn beroep moest opgeven, verhuisde het gezin naar Den Haag. Daar ging Pieter naar het stedelijk atheneum. Van 1906 tot 1911 studeerde hij Nederlandse letteren en geschiedenis aan de universiteit van Leiden. In 1909 slaagde hij voor het kandidaatsexamen en in 1911 gradueerde hij cum laude als doctor. Hetzelfde jaar trouwde hij met Maria Cornelia van Sloten (geb. 1884).

In zijn studietijd kwam hij door een medestudent, H. W. De Reu, en door ds. Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard in contact met de Vlaamse problematiek. Toen hij in 1911 een studentencongres te Gent bijwoonde, werd hij overtuigd van de Vlaamse zaak. Reeds in zijn studententijd gaf hij er de voorkeur aan zijn naam als ’Geyl’ te schrijven, onder andere omdat de spelling met ij in het Engels onbekend is.[1]

Wetenschappelijke loopbaan

In 1912–1913 werkte hij in Schiedam als gymnasiumleraar. Vanaf 1913 was hij buitenlandse correspondent te Londen van het grootste Nederlandse dagblad, de Nieuwe Rotterdamsche Courant, tot hij in 1919 aan de Universiteit van Londen werd aangesteld tot professor in de Nederlandse cultuur. Intussen bouwde hij zich ook in Nederland een reputatie op door zijn publicaties vanuit Londen. Hij concentreerde zich daarin op de Nederlands-Belgische verhoudingen, wat met veel controverse ontvangen werd en zowel in het Noorden als in het Zuiden resulteerde in een hevige aanval op de traditionele geschiedschrijving.

Hij bleef in Londen tot de Universiteit van Utrecht hem in 1935 uitnodigde om daar de leerstoel Nederlandse Geschiedenis te bekleden. Deze functie vervulde hij tot zijn emeritaat in 1958.

Hij was een voorstander van het verenigen van de Nederlanders en Vlamingen in een Groot-Nederlandse staat. Typerend hiervoor is zijn boek Eenheid en Tweeheid in de Nederlanden. Door zijn boeken won de Groot-Nederlandse Gedachte aan invloed. Geyl was één van de stichters van het genootschap Nederlanden in Europa (1957–1964) en werd er in 1858 algemeen voorzitter van.

Grootneerlandisme betekende voor hem niet het aanvaarden van het nationaalsocialisme. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog was hij actief als spreker voor de beweging Eenheid door Democratie, die de gevaren van de NSB onder de aandacht wou brengen. Wegens zijn afwijzing van het nationaalsocialisme werden zijn activiteiten aan de universiteit tijdens de Duitse bezetting onderbroken. Hij werd in oktober 1940 overgebracht naar Buchenwald, hoewel hij er niet in het eigenlijke concentratiekamp terechtkwam. In gevangenschap maakte hij kennis met de geschiedschrijving.[1] In zijn studie Napoleon. Voor en tegen in de Franse geschiedschrijving, nam hij onder de loep wat historici over Napoleon hadden geschreven. Ze stelden hem ofwel voor als een Corsicaans avonturier die ellende over Frankrijk bracht, of als een patriottisch Fransman die welvaart had gebracht. Hij stelde dat alle geschiedschrijvers beïnvloed waren door de huidige situatie, en bijgevolg al hun geschiedschrijving van voorbijgaande aard is. Het beste wat geschiedschrijvers kunnen doen is daarom hun opinie kritisch te onderzoeken en hun lezers aansporen om hetzelfde te doen.

In 1941 werd hij naar het gijzelaarskamp te Haaren verplaatst, en in 1942 naar Sint-Michielsgestel. In 1943 werd hij om gezondheidsredenen vrijgelaten.

Toynbee-debatten

Als historicus werd hij internationaal bekend door zijn debatten met de historicus Arnold J. Toynbee. Toynbee stelde dat hij bepaalde ’wetten’ van de geschiedenis had ontdekt in verband met de opkomst en ondergang van beschavingen. Geyl was het hiermee oneens en na een radiodebat op de BBC in 1948 bleef hij Toynbee en anderen in een reeks pamfletten bestrijden. Hij beschuldigde Toynbee ervan selectief gebruik te maken van het bewijsmateriaal om een vooraf opgevatte mening te ondersteunen en van het negeren van bewijsmateriaal dat zijn stelling niet ondersteunde. Geyl beschouwde Toynbee’s theorie als te simplistisch: het hield geen rekening met de complexiteit van het verleden. Hij vond Toynbee’s idee van een „uitdaging en antwoord” te zeer veralgemeend. Geyl was ook niet akkoord met de mening die uit Toynbee’s werken bleek dat de westerse beschaving aan het ondergaan was.

Erkenningen

Bibliografie (selectie)

  • De Groot-Nederlandsche Gedachte, 1925.
  • Geschiedenis van de Nederlandsche Stam, 2 delen, 1930–34.
  • Eenheid en Tweeheid in de Nederlanden, 1946.
  • Napoleon. Voor en tegen in de Franse geschiedschrijving, 1946, 1947.
  • Toynbee’s systeem, 1947.
  • Gebruik en misbruik der geschiedenis, 1956.
  • Oranje en Stuart 1641–72, 1939, 2e uitgave 1963.

Over Pieter Geyl

Verwijzingen

rel=nofollow
rel=nofollow