Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Pedagogische Hogeschool De Kempel

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Hogeschool De Kempel (tot 1974 De Kempenhorst) is een Hogeschool in Helmond, onderdeel van Brainport Eindhoven. In 2019 vierde De Kempel voor de vijfde maal op rij haar titel als 'beste pedagogische hogeschool van Nederland'.

Onderwijsaanbod

De Kempel is een monosectorale hogeschool vooral ingesteld op de HBO-opleiding tot leraar basisonderwijs (PABO). Daarnaast zijn er master-opleidingen, nascholingen en profileringen te volgen.

Tijdlijn instituutsgeschiedenis

Vanaf het begin van de negentiende eeuw gaat de overheid zich actief bemoeien met het Nederlandse onderwijs. Daarvoor is het krijgen van onderwijs vooral de tijdsbesteding van de bovenklasse hoewel er ook al Armenscholen bestonden. In de praktijk wordt onderwijs echter dus door slechts een beperkt deel van de bevolking genoten.

Na 1806 tracht de overheid invloed te krijgen op de inhoud van curricula door met de eerste onderwijswet te verklaren dat de kern van het Nederlandse onderwijs altijd het Christendom zou moeten zijn. In 1815 wordt met het ‘Organiek Besluit’ van de nieuwe [Koning Willem I geïnvesteerd in Hogere Onderwijs instellingen buiten het bestaande systeem van Rijksuniversiteiten. ‘Onder den naam van Hooger Onderwijs wordt verstaan zoodanig onderwijs, als ten doel heeft, den leerling, na afloop van het lager en middelbaar onderwijs, tot eenen geleerden staand in de maatschappij voor te bereiden.’

In 1816 worden de eerste rijkskweekscholen, ten behoeve van het opleiden van onderwijzers, in Haarlem en Groningen opgericht. In de komende decennia volgt het ontstaan van kweekscholen in de rest van het land. Niet alleen de overheid maar de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen richten zo genoemde ‘normaalscholen’ op, vooral vanaf de jaren 1830. In het revolutiejaar 1848 wordt Nederland een volwaardige Constitutionele Monarchie nadat [Willem II der Nederlanden|[Koning Willem II]] de door Thorbecke geschetste grondwet tekent. Hierin wordt tevens de schoolstrijd beslecht door de gelijkschakeling van bijzonder en openbaar onderwijs door de in de grondwet opgenomen Vrijheid van Onderwijs.Met de Onderwijswet van 1857 wordt verklaard dat voortaan alleen het openbaar onderwijs overheidssubsidie ontvangt. Dit vergroot de invloed van de kerk op het bijzonder onderwijs omdat ze als enige financiers overblijven en legt tevens de structuren van het Voortgezet Onderwijs vast (MULO en HBS). Vanaf 1859 komt er een vorm van onderwijsinspectie op het openbaar onderwijs.

Op 7 januari 1869 opent dan normaalschool Oirschot ‘Nazareth’ haar deuren met vier leerlingen op de eerste dag. De stichters zijn de Congregatie van Oirschot namens de Katholieke Kerk. De meisjesschool vaart voornamelijk op giften. Ondanks het gebrek aan subsidie ontstaan er in deze fase meer van deze eerste bijzonder kweekscholen zoals in Nijmegen en Zetten. Het onderwijs is hoofdzakelijk godsdienstig en in de eerste jaren vervolgen veel van de studenten hun opleiding binnen het kloosterwezen. De opleiding wordt doorlopen in betrekkelijk isolement. Een leerling schreef: ‘Van de buitenwereld wisten we niets, ja, we interesseerden ons daar in het geheel niet voor. (..) Maar, we voelden ons gelukkig, we voelden ons tevreden, we hadden geen verlangens dan die van een reine kinderziel.’ In 1870 is Aletta Jacobs de eerste vrouw die toegelaten wordt op het HBS. Later zou zij de eerste vrouwelijk student op een Nederlandse universiteit worden. Overal in het land, net als in Oirschot, is onderwijs strikt gescheiden.

In 1874 wordt de Kinderwet van Samuel van Houten ondertekend. Onder druk van de sociale kwestie in het industrialiserende Nederland wordt het verboden voor kinderen onder de twaalf om te werken op het land of in fabrieken. De overheid probeert het ‘volk te verheffen’ door in het leven van mensen in te grijpen, bijvoorbeeld met de Drankwet van 1881. Er is praktisch geen controle op de wetten. Ondertussen woekert het analfabetisme voort. Onderwijs voor iedereen lijkt vooralsnog een verre droom. Na tien jaar normaalschool in 1879 zijn er ondanks de primitieve inrichting en de armelijke leermiddelen van die tijd al 62 leerlingen geslaagd in Oirschot. Noord-Brabant is een economisch ontwikkelgebied tijdens de negentiende eeuw. Armoede was eerder norm dan uitzondering. De komende decennia groeit ‘Nazareth’ toch tot enkele tientallen leerlingen. Voornamelijk religieuze onderwijzeressen. In het tweede decennium slaagden 86 leerlingen en in het derde 135. In 1898 wordt de opleiding voor goed functioneren beloond en krijgt de status ‘kweekschool’. Tevens komen de eerste, beperkte, subsidies.

De eerste leerplichtwet wordt in 1900 aangenomen en treedt in 1901 in werking. De leerlingpopulatie over heel het land groeit. Zo ook op de kweekschool in Oirschot. Niet aan de kerk gebonden ‘lekenstudenten’ krijgen de overhand. Zij treden niet in in het klooster na hun opleiding. In 1904 verschijnen de eerste schoolartsen. Zij moeten afwijkingen en ziektes vroegtijdig signaleren en behandelen. Hygiëne is in deze fase namelijk een belangrijk punt van aandacht, óók in het onderwijs. De onderwijzer controleerde bijvoorbeeld de handen en de nagels van de leerlingen. In de beginperiode constateerden de schoolartsen vaak ondervoeding bij lagere schoolkinderen. In het voorjaar van 1909 wordt een nieuw gebouw van ‘Nazareth’ in gebruik genomen. ‘Het was of de hele kweekschool op een hoger plan was gekomen, of alles een nieuw jeugdig leven was begonnen.’ In 1910 wordt de leerplicht uitgebreid.

De Eerste Wereldoorlog 1914-1918 heeft weldegelijk grote invloed op het neutrale Nederland. Zo wordt het onderwijs in Oirschot bemoeilijkt door een hardnekkige papiernood. Ook andere middelen zijn schaars als gevolg van de oorlog. Na de Eerste Wereldoorlog wordt de school net als de rest van de wereld getroffen door de Spaanse Griep in 1918-1919. Om besmettingsgevaar zoveel mogelijk te voorkomen trof men maatregelen. Kwekelingen met ziektesymptomen werden naar huis gestuurd. Niet iedereen overleefde de epidemie. Wereldwijd vielen tientallen miljoenen slachtoffers. De gelijkschakeling van bijzonder en openbaar onderwijs in 1920 verheft de status van de kweekschool en brengt volledige subsidies met zich mee.

In 1924 werd het vakkenpakket op de kweekschool uitgebreid met de talen Frans, Duits en Engels. Traditionele vakken als Zang, Godsdienst en Geschiedenis verliezen terrein. De beurskrach van 1929 en de crisisjaren van de jaren ’30 storten Nederland in een depressie. Bronnen melden zonder veel uitweiding dat dit tot ‘schokkende gebeurtenissen’ leidde op de kweekschool ‘Nazareth’. In 1933 wordt Adolf Hitler de Rijkskanselier van Duitsland en wordt Europa overnieuw in de schaduw van een dreigende oorlog gehuld. In 1937 werden door het Centraal Schoolmelkcomité in een Rotterdamse achterstandswijk de eerste flesjes schoolmelk uitgedeeld. In dat jaar kwam het besluit om in de arme gebieden melk uit te delen aan de leerlingen om hun conditie te verbeteren. ‘s Ochtends werd er pauze gehouden om de melk te drinken. Na een jaar bleek dat de kinderen een betere conditie hadden gekregen. Vanaf 1937 was het comité bezig om alle gemeenten het belang van schoolmelk duidelijk te maken. Eind jaren vijftig zijn bijna alle kinderen aan de schoolmelk.

Het onderwijs verandert snel tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Duitse bezetting van 1940-1945. Zo wordt het aantal uren Duits uitgebreid en worden NSB’ers als leraar aangesteld. De meeste scholen blijven in eerste instantie open, maar later in de oorlog sluiten veel scholen hun deuren, bijvoorbeeld omdat er geen verwarming meer is of omdat de bezetter de school vordert. Het Hoger Onderwijs blijft open, maar in 1943 moeten de studenten een loyaliteitsverklaring aan de bezetter tekenen. Het overgrote merendeel doet dit niet en duikt onder. De bezetter richt de meeste aandacht op het rijksonderwijs waardoor bijzondere scholen als de kweekschool in Oirschot grotendeels buiten schot blijft. Na de Tweede Wereldoorlog vinden veel politici dat het onderwijs in Nederland moest worden verbeterd. In vergelijking met de leidende macht van het moment, de Verenigde Staten van Amerika, is Nederland hopeloos ouderwets. In de VS volgen begin jaren vijftig al 15 procent van de jongeren een academische studie, in Nederland is dat 3 procent.

De kweekschool is in 1953 in meerderheid een ‘externe’ opleiding, wat betekent dat het gros van de studenten niet direct bij de kerk betrokken is. In 1959 is de begroting van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen voor het eerst groter dan die van het ministerie van Oorlog en Marine. Gedurende de roerige jaren zestig voltrekt zich tevens een revolutie in het onderwijs. Nooit eerder kregen zoveel kinderen de kans om door te leren. Onderwijs werd een emancipatiemachine: wie ‘ ‘hersens’ had, kon het ver schoppen.

In 1963 wordt de Mammoetwet aangenomen. Het plan is om op termijn het hele onderwijs in Nederland te hervormen. Zo maken de MULO, MMS en HBS plaats voor de MAVO, HAVO en VWO. In 1966 opent de school ook haar deuren voor jongens en het krijgt een streekfunctie als opleidingsinstituut. Vanaf nu spreken we van Pedagogische Academie ‘De Kempenhorst’ en wordt de naam ‘Nazareth’ achtergelaten. Een rapport uit 1966 concludeert dat er wel tien kweekscholen actief zijn in het oosten van Noord-Brabant. Dat was teveel volgens de opstellers van het rapport. ‘De Kempenhorst’ is een van de kweekscholen die in het voorbestaan gevaar loopt in verband met teruglopende studentencijfers. Tevens wordt geconcludeerd dat er frappant genoeg in Helmond juist wel vraag is naar een Kweekschool.

In 1968 treedt de Mammoetwet in werking. In 1969 bestaat ‘De Kempenhorst’ honderd jaar. De directeur J.H. van Hooijdonk jubelt over alle tot dan toe afgeleverde studenten: ‘1200 leerkrachten moeten volgens een simpele berekening, 10 jaren, met klassen van 40 leerlingen, les gegeven hebben aan 480.000 kinderen. Dit geeft iets aan van de invloed die van dit instituut uitgestraald wordt.’

1972 is een bewogen jaar voor ‘De Kempenhorst.’ Na een langdurige oriëntering op een eventuele verplaatsing van de school van Oirschot naar Helmond wordt de verhuizing compleet gemaakt. Dit verloopt moeizaam omdat twee Katholieke PA’s in Eindhoven en het Ministerie voor Onderwijs en Wetenschap de overplaatsing proberen te voorkomen. Na de verhuizing naar Helmond gaat de school als ‘De Kempel’ door het leven, een samenvoeging van ‘Kempen’ en ‘de Peel’. Aanvankelijk wordt het gebouw van het Juvenaat van het klooster ‘Christus Koning’ in gebruik genomen. De school is het eerste instituut voor Hoger Onderwijs in Helmond.

Tijdens september 1974 wordt het bestuur officieel overgedragen van de Zusters van Oirschot naar ‘Stichting De Kempel’. In november 1975 vindt de officiële opening van de nieuwbouw aan de Deurneseweg plaats. De jaren zeventig zijn een tijd van experiment. Vooral in de randstad steken verscheidenen nieuwe onderwijsvormen de kop op. De behoefte van het kind komt steeds meer centraal te staan. Ook op De Kempel werd geëxperimenteerd met de invoering van het instituutspracticum en ingekorte lesblokken van drie kwartier, intensivering van stagebegeleiding (1976) en alternatieve toetsvormen (1979). Ondanks de gunstige verhuizing pakten zich donkere wolken boven De Kempel samen als de overheid in 1980 aankondigt Pedagogische Academies in het land ingrijpend te saneren in verband het teruglopende geboortecijfer. De uitgebreide sanering van minister A. Pais werd verworpen door de tweede kamer waardoor men besloot 63 PA’s in het land te handhaven, waaronder De Kempel in Helmond.

In 1981 wordt tot de integratie van kleuteronderwijs en de lagere school in één basisschool van 4- tot 12-jarigen besloten. De besluiten van 1981 komen vanaf 1984 effect. Hierdoor versmelten ook de traditionele kleuteropleidingsscholen (KLOS) met de PA’s. In 1984 wordt de school omgevormd in ‘Pedagogische Academie voor het Basisonderwijs’ (PABO) De Kempel. Halverwege de jaren tachtig beland PABO De Kempel in een crisis. Tijdens het dieptepunt waren er slechts 44 aanmeldingen en 131 studenten en dit bracht het bestaansrecht van het instituut ernstig in gevaar. Vanaf 1986 klimt het aantal studenten geleidelijk waarna in 1990 de ergste crisis afgewend geacht wordt. Vanaf 1992 werkt De Kempel samen met andere onafhankelijke PABO’s in het Interactum verband (nu Radiant). In 1993 wordt duidelijk dat deze gecombineerde aanpak zijn vruchten begint af te werpen.

De studentenpopulatie groeit gestaag gedurende de jaren negentig en in 1995 behaalt Hogeschool De Kempel voor het eerst de hoogste score vergelijkend kwaliteitsonderzoek van De Keuzegids. In 1997 blikt De Kempel terug op de triomftocht vanaf de crisis van de jaren tachtig en kopt met de woorden ‘Overleven op Kwaliteit’. Er studeren bijna 400 studenten in Helmond. Na nog eens tien jaar groei wordt in 2007 de opening van weer een nieuwbouw aan de Deurneseweg gevierd. Het is een modern gebouw dat ruimte biedt voor de kansen van de eenentwintigste eeuw.In 2014 wordt de verbouwing van het kloostergebouw gecompleteerd. Ook externe partners maken vanaf nu gebruik van dit onderdeel van de Kempel-campus. In 2019 is het 150 jarig bestaan van het instituut gevierd. Met 800 studenten, ruim 80 medewerkers en vijf opeenvolgende benoemingen van De Keuzegids Hoger Onderwijs lijkt de Kempel-toekomst zonnig.

rel=nofollow