Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Overleg:Snaak

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Van Dale ik dacht eens kijken wat die schrijft, misschien is er nog wat inspiratie. het was uiteindelijk meer dan ik dacht. --Lidewij 5 jul 2013 12:25 (CEST)

  • snaak

de (m.); snaken

(1625) van snaken, nevenvorm van snakken

eerste editie 1864 m. (snaken), kluchtige persoon; knul. *-SCH, bn. en bijw. (-er, meest snaaksch), kluchtig, grappig, koddig. -HEID, v. (...eden), grappigheid, kluchtige manieren. *-HOOFD, o. misvormd beeldje; kabouter, dik ventje.

1·spotzieke grappenmaker, kluchtig persoon

’t is een echte snaak

2·mannelijk persoon, m.n. iem. die zich guitig of zonderling gedraagt synoniem: kerel, knaap

2·rare, vreemde snaak vreemde snuiter

  • snaaks

bijv. naamw.; -er; snaakst

eerste editie 1864 zie boven

1·ondeugend grappig
synoniem: spotachtig

hij vertelde dat zeer snaaks


1·snaakse streken
1·een snaakse vent

’t is een snakerige vent

  • snaaksheid

snaaks·heid

de (v.)

eerste editie 1864 zie boven

1·ondeugende grappigheid
2·grappige manier van doen
3·grappige uitspraak


  • snaakshoofd

snaaks·hoofd

het

eerste editie 1864 zie boven

1·(weinig gebruikt) misvormd beeldje
1a dik ventje
1b kabouter
2·bouwornament bestaande uit een grijnzend gezicht

  • snaken

sna·ken

onovergank. werkw.; snaakte; h. gesnaakt

woordvormen   1·(gewestelijk) zie snakken

  • snakerij

sna·ke·rij

de (v.); -tje

eerste editie 1864 v. (-en), grap, klucht, poets.


1· spotachtige, ondeugende grap of grappigheid, of zulk een streek


  • snak

de (m.); -ken

(1623) van snakken

eerste editie 1864 m. gmv. het snakken.

1· haastige beet, hap
synoniem: snap

de hond gaf mij een snak


1·iem. een snak in zijn gat geven
een scherpe snauw


2·bitsig woord
2·snakken en snauwen geven

3·zucht, snik
3·de laatste snak
4·(gewestelijk) ruk


  • snakken

snak·ken

onovergank. werkw.; snakte; h. gesnakt

(1437 ‘gretig happen naar, snappen, babbelen’) behoort tot de groep met sn anlautende woorden, waarvan de grondbetekenis ‘snijden, scherp’ is, o.m. snavel, sneb, snip, snijden, snuffelen

eerste editie 1864 ow. gel. (ik snakte, heb gesnakt), een soort hijgend geluid uitbrengen; van honger -, grooten honger hebben; naar brood, lucht - (hevig verlangen). *...KING, v. het smakke

1· de mond opendoen om iets machtig te worden synoniem: happen

1· naar lucht snakken;

naar lucht hijgen, zeer beklemd, benauwd zijn

2·(figuurlijk) heftig begeren, vurig verlangen

hij snakt ernaar als een vis naar het water
hij verlangt er erg naar


nu veracht je het, maar er zal nog eens een tijd komen dat je ernaar snakken zult dat je er hevig naar zult verlangen

2·snakken naar een koele dronk, naar rust, naar frisse lucht

3·(gewestelijk) haastig (naar iets) grijpen

hij snakte de mand uit mijn hand

hij snakte naar het vallende kind


4·(gewestelijk) snikken
5·(gewestelijk) zieltogen
6·praten, babbelen, snappen, vertellen
7·(gewestelijk) snauwen

  • snakker1

snak·ker

de (m.); -tje

(1765-1771) van snakken (babbelen)

1· (gewestelijk) prater, snapper
2· snauwer


snakker2

snak·ker

bijv. naamw.; snakkerder; -st

van snakken (gretig happen naar)

1·(gewestelijk) flink, wakker
2·(gewestelijk) een beetje zuur