Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Octave Fabri

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Octave Eugène Amédée Fabri (Hoboken, 29 november 1903 - ?) (Schuilnaam:Tante Caro) was een Belgische SOE-agent.[1]

Voor de Tweede Wereldoorlog werkte hij een jaar als ingenieur electriciteit.

Tweede wereldoorlog

Toen de oorlog uitbrak vluchtte hij naar Frankrijk, en in augustus 1940 bereikte hij Engeland.

Op 12 augustus 1941 werd Fabri gedropt bij Chateauroux in Frankrijk (missie: 'chicken'), een dag later stak hij met de hulp van een vriend de grens met België over. Zijn opdracht was in Vlaanderen passieve sabotagenetwerken op te zetten (dwz traag werken), meer specifiek bij de Cockerill-fabrieken in Hoboken en de Erla-fabrieken in Antwerpen en om te trachten sabotagegroepen te vormen.[2]

Fabri bereikte Brussel op 25 augustus 1941, later trok hij naar Antwerpen.

In België ontmoette hij toevallig de 19-jarige Jean Scohier. Omdat de SOE-agenten Emile Tromme en Armand Campion zonder radiocontact waren gevallen, werd Fabri naar Verviers gezonden om contact te maken met de sabotagegroep rond Tromme en Robert Jourdain.

Tijdens een rendez-vous met Scohier, een SOE-agent die was gearresteerd door de Duitsers en nadien samenwerkte met de Duitsers, merkte Fabri wagens van de Gestapo op, en sloeg hij op de vlucht.

Omdat hij het gevoel had dat zijn sabotagemissie mislukte (hij geen contact meer had met Londen na de arrestatie van Scohier) trachtte hij wel vijf maal tevergeefs via Frankrijk naar Zwitserland te vluchten.

Terug in België kwam hij in contact met SOE-agent Valère Passelecq die samen met zijn radio-operator ervoor zorgde dat Londen opnieuw wist waar Fabri was. Via Passelecq kwam hij in die periode in contact met SOE-agent Achille Hottia. Na de arrestatie van Passelecq (9 juli 1942) nam Fabri Hottia onder zijn hoede. Fabri woonde in die periode gewoon thuis bij zijn vrouw, maar omdat er zo'n komen en gaan van bezoekers was, besloot Fabri om onder te duiken. Met de hulp van de familie Lienart vond hij in Eigenbrakel werk als schilder. Hottia verbeef in die periode bij een zekere mevrouw Balieux.

Eind november 1942 werd bij Fabri's huis aangeklopt door een onbekende jonge man die een groot deel van Fabri's levensverhaal uit Engeland kende. Hij had ook 30.000 Francs bij zich. Hij gaf echter een foutief wachtwoord, zodat Fabri's vrouw de boot afhield. Het ging vermoedelijk om Armand Campion, een SOE-agent die door de Duitsers was gearresteerd en waarschijnlijk voor hen was beginnen te werken. Campion kende in ieder geval Fabri persoonlijk.

De volgende dag passeerde de onbekende man (Campion?) nogmaals de woning, zodat Fabri en Hottia beslisten nog een dag later de bezoeker gewapend op te wachten, maar deze verscheen niet meer.

Hottia trachte begin 1943, nadat hij in contact was gekomen met barones de Jamblinne de Meux, de Spaanse grens over te steken maar werd samen met enkele anderen gearresteerd. Fabri vertrouwde de barones niet helemaal door een aantal details die hij opmerkte tijdens hun ontmoetingen en toen bleek dat de barones wel erg snel op de hoogte was van de arrestatie van Hottia verbrak hij alle banden met haar. Een aantal elementen, waaronder het feit dat Fabri hen te onvoorzichtig vond, zorgden ervoor dat Fabri in 1943 zou breken met de verzetsgroep waartoe hij tot dusver samenwerkte.

Fabri trok vervolgens naar Bosvoorde, waarna hij in contact kwam met een verzetsgroep in Waterloo geleid door Jules Colle.

Uiteindelijk begon hij te werken als instructeur voor communistische verzetsgroepen zoals het Onafhankelijkheidsfront. Steeds meer communisten werden gearresteerd, en in de lente van 1944 werd ook Fabri gearresteerd. Omdat hij zoveel compromitterend materiaal bij zich had, nam hij een zelfmoordpil. Hij slikte de pil echter in in plaats van ze stuk te bijten en de Duitsers gaven hem een sterk braakmiddel, waarna hij naar het ziekenhuis werd gebracht. Hij werd gered door een verpleegster die hem (verkleed als vrouw) naar buiten smokkelde. Fabri bleef in haar flat ondergedoken tot de bevrijding van België.

Na de oorlog gaf hij een uitgebreide debriefing waarin hij inging op de sterktes en zwaktes van het Belgische verzet, waarbij vooral de informatie over het communistisch verzet gretig gehoor vond. Fabri stond tijdens de oorlog niet als inwoner geregistreerd in België en dit zorgde voor moeilijkheden, onder meer om aan voedsel te geraken aangezien hij geen gebruik kon maken van voedselbonnen. In zijn debriefing haalde Fabri geregeld aan dat geldgebrek eveneens een probleem was.


Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Sabotage in Belgium, Bernard O'Connor, 2017, 234p.
  2. º België in de Tweede Wereldoorlog. Deel 6 (1988) –Rudi van Doorslaer, Etienne Verhoeyen, Herman van de Vijver
rel=nofollow
rel=nofollow