Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Mercedariërs
De Orde van Onze Lieve Vrouw van Genade tot Vrijkoop van Slaven, of Orde van Genade en Mercedariërs, is opgericht als een geestelijke ridderorde en is thans een bedelorde. De officiële naam van de orde is Ordo Beatae Mariae de Mercede redemptionis captivorum, afgekort OdeM.
De congregatie werd opgericht in Barcelona in 1218 door de heilige Peter Nolasco, naar verluidt na een Mariaverschijning. Hij werd ondersteund door de dominicaan Raymundus van Peñafort, die in 1222 de orderegels opstelde. Paus Gregorius IX bevestigde de orde in 1235 als een orde volgens de regel van Sint Augustinus. Het doel van de orde was in het bijzonder het vrijkopen van christelijke gevangenen (slaven) van de Moren, vooral langs de grens tussen het koninkrijk van Aragon en al-Andalus, het islamitische Spanje. Naast de klassieke geloften van gehoorzaamheid, kuisheid en gehoorzaamheid, leggen zij een vierde gelofte af: de gelofte om christelijke slaven los te kopen, en zelf in krijgsgevangenschap te gaan of het leven te geven ten behoeve van hen die op het punt stonden hun geloof af te zweren. De orde spreidde zich snel uit in Frankrijk, Duitsland, Portugal en Spanje.
Nadat de Moren waren teruggedrongen, werden nieuwe kloosters opgericht in Montpellier, Perpignan, Toulouse en Vich. De grote verspreiding van de orde leidde evenwel tot een verzwakking van de eenheid van de naleving van de regel. Om dat te remediëren, codificeerde Bernard van Saint-Romain, de derde algemeen overste (1271), de beslissingen van de algemene kapittels.
In de 14e eeuw ontstond rivaliteit tussen de kloosters van Barcelona en van Puy en tussen de priesters en de ridders. In 1318 schreef paus Johannes XXII voor dat de overste van de orde een priester moest zijn. Dit leidde ertoe dat de meeste ridders naar de orde van Montesa wisselden. Nu de orde hoofdzakelijk uit priesters en lekenbroeders bestond, concentreerden zij zich op de zielzorg.
Christoffel Columbus nam een aantal leden van de Orde van Genade mee naar Amerika, waar zij kloosters stichtten in Mexico, Cuba, Brazilië, Peru, Chili, en Ecuador, en actief deelnamen aan de bekering der Indianen.
In het begin van de 17e eeuw startte pater Gonzales een hervorming op. Hij kreeg daarbij de steun van de gravin van Castellan, die voor hem de noodzakelijke toestemming van paus Clemens VIII verkreeg, en hem drie kloosters schonk voor de hervormde monniken (in Viso, bisdom Sevilla, Almoragha, bisdom Cádiz, Ribas). De hervorming werd bevestigd op het provinciaal kapittel van Guadalajara in 1603. Pater Gonzales nam de naam aan van Johannes de Doper van het Heilig Sacrament, en stierf in Madrid in 1618. Paus Paulus V keurde zijn hervorming goed in 1606. Op 26 november 1621 gaf paus Gregorius XV de hervormde mercedariërmonniken (Ordo Frati Excalceatorum de B.M.V. de Mercede) de toestemming om hun eigen vicaris generaal te kiezen, die enkel de algemeen overste boven zich zou hebben. Hij verbood de monniken die het oorspronkelijke patroon volgden (de monniken van de grote observantie) in te grijpen in deze nieuwe tak van de orde.[1] Zij vormden twee provincies, met huizen in Madrid, Salamanca, Sevilla en Alcalá, met enkele stichtingen in Sicilië.
Pater Antoine Velasco stichtte een klooster van zusters van Onze Lieve Vrouw van Barmhartigheid in 1568. De Zalige Anna van het Kruis werd de eerste overste. De oprichting werd toegestaan door paus Pius V. De hervormde tak richtte ook huizen met ongeschoeide nonnen op, zusters van de Recollectie, in Lura, Madrid, Santiago de Castilla, Fuentes, Thoro en elders. De vrouwelijke derde orde gaat terug tot het begin van de orde in 1265. Twee weduwen uit Barcelona, Isabella Berti en Eulalia Peins, waren de stichtsters. Zij werden door vele anderen gevolgd, zoals de zalige Maria van Cerevellon, de eerste overste van de gemeenschap. Marianna van Jezus (zalige) (–624) stichtte nog een andere gemeenschap van de derde orde. Sinds 1690 worden de mercedariërs als een bedelorde gerekend. Op het einde van de 18e eeuw werden huizen opgericht voor de opleiding van missionarissen en in het begin van de 19e eeuw werd ook basisonderwijs in hun kloosters onderwezen. De kloosterleiding bevindt zich in Rome.
In Spanje en Italië bleven enkele groepen van Ridders Mercedariërs onafhankelijk verder bestaan. Zij stichtten broederschappen of ridderlijke verenigingen op basis van het katholieke geloof. Door een decreet van de ordeleiding werden de ridderorden in 2002 weer verenigd met de officiële geestelijke orde.
De orde telt (in 2005) 514 priesters en 735 broeders, verspreid over 128 vestigingen in 17 landen. De aan de orde verbonden ridders dragen de titel Ridder in de Orde van Onze Lieve Vrouwe van Weldadigheid. Zij dragen een wit geëmailleerd kruis met het gouden wapen van de orde in het centrum onder een gouden kroon aan een ponceaurood lint om de hals.
Heiligen en zaligen
Heiligen en (zaligen) van deze orde zijn:
- Peter Nolasco (1182-1258)
- Raymundus van Peñafort (1175-1275)
- Serapion (1179-1240)
- Raymundus Nonnatus (1200-1240)
- Petrus Paschasius (1227-1300)
- Petrus Armengol (1238-1304)
- Maria van Cerevellon (1230-1290)
- Marianna van Jezus (1535-1624)
- Margarita de Maturana (1884-1934).
Verwijzingen
- º (it) A. Rubino, Dizionario degli Istituti di Perfezione V. Milaan: Edizioni Paoline, 1978. p. 1228–1232.
Bronnen en weblinks
- Mercedariërs en Maria van Genade op rkk.nl
(en) Mercedarians, in: Catholic Encyclopedia, New York, Robert Appleton Company, 1907-1912. (vertaal via: )