Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Manuscript van het Hof van Holland

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

In een manuscript van het Hof van Holland uit 1567 wordt verslag gedaan van een inspectietocht langs enkele dijken in Noord-Holland. Vanwege de vele details over de ligging van boerderijen, dorpen en dijken, alsmede andere gegevens, is het manuscript van belang als historische bron.[1][2]

Het geschil

In verband met een geschil over het dijkonderhoud in het gebied tussen Purmerend en Edam was het Hof van Holland ingeschakeld. De Oosterweren eisten een herstoeling (herverdeling van de dijklasten) omdat ze geen voordeel hadden van de Nieuwendam over de Purmeraa (aangelegd 1400 of 1401). Hun dijk, de Oostdijk langs de Zuiderzee, was een zeedijk gebleven, maar de dijken van de Westerweren, de Purmerdijk en Beemsterdijk, waren door de genoemde dam binnendijken geworden. De Oosterweren (eisers) hadden de zaak aanhangig gemaakt bij het Hof van Holland en de Westerweren waren dus de gedaagden. Beide gebieden werden gescheiden door de Ye, IJe of het Die. In de Westerweren lagen Middelie, Axwijk, Kwadijk, Hobrede en Oosthuizen en in de Oosterweren lagen Etersheim, Warder en Edam. Het gehele gebied werd de Zeevang genoemd.

Onderdeel van de procesgang was een inspectietocht ter plaatse. Deze werd uitgevoerd onder leiding van Jacob van Quesnoy, commissaris van het rechtscollege. Het verslag (het manuscript) is van de hand van secretaris Jehan Purtyck. Zowel de eisers als de gedaagden waren bij de inspectie aanwezig.

Inspectie

Midden juni 1567 werden gesprekken gevoerd met inwoners en belanghebbenden in Naarden, mogelijk als voorbereiding op de inspectie.[3] Op 3 juli reisden Jacob van Quesnoy en Jehan Purtyck van Den Haag naar Edam. Op 5 juli vertrok men via de Monnickendammer Poort naar Monnickendam en vervolgens langs de Kloosterdijk naar Ilpendam en Purmerend. Op 7 juli ging men van Edam via de Middelieër Poort richting Axwijk en door naar Kwadijk en vervolgens langs Hobrede en Oosthuizen naar de Slingerdijk tussen Oosthuizen en Etersheim. Midden juli bezocht men nogmaals Naarden en trok men van daaruit naar Muiden en het gehucht Uitermeer. Allereerst werd duidelijk dat de lasten voor het onderhoud van dijken uitsluitend gedragen werden door de eigenaren van het land direct aan de dijk, het dijken op zijn hoofdbreedte genoemd. Boeren met een breed stuk betaalden dus ook meer dan die met een smalle strook. Landeigenaren die landinwaarts waren gevestigd, betaalden niets, hoewel zij van een dijk duidelijk profijt hadden. Een herstoeling, dus herverdeling van de dijklasten, had nooit plaatsgevonden.[3] In andere gebieden kwam in een aantal gevallen periodieke herstoeling voor. In geval van onvermogen, waarbij de dijkplichtige de spade in de dijk kon steken (spasteking), konden familieleden, vorige eigenaren van het perceel en uiteindelijk de landheer worden aangesproken, maar nooit de gezamenlijke ingelanden (ingeërfden, grondeigenaars in een polder). Dit heette het boezemrecht. Pas als een dijk door druk van het water of gebrek aan onderhoud niet meer te houden was, kon een meer landinwaarts gelegde inlaagdijk bij de aanleg voor rekening van de gemeenschappelijke ingelanden komen, zij het tot een bepaalde hoogte ("tonne boven watere"). Tonne (hoogtemaat) bestaat elders ook in variaties erop, zoals "tonne boven de gemeene vloed". Dit systeem bestond in de Zeevang ook voor ingeslagen dijken, dijken die gelegd werden in het gat dat bij een dijkbreuk was ontstaan.[3]Naast het dijken op zijn hoofdbreedte, bestond elders eventueel het systeem van de verstoeling morgenmorgensgelijk. Dan werd bij het dijkonderhoud gelet op de grootte van het land.

Het manuscript

Het manuscript beschrijft uitvoerig en met veel details de inspectietocht van Jacob van Quesnoy, Jehan Purtyck en de eisers en gedaagden op 5 en 7 juli 1567 langs de dijken in de Zeevang. Aandacht werd besteed aan de ingeslagen dijken (dijken gelegd in het gat dat bij een dijkbreuk was ontstaan) en inlaagdijken (naar binnen verlegde dijken als een dijk niet langer te handhaven was). Ook werd gelet op de walen of wielen (kolkgaten ontstaan bij een dijkbreuk). Ook van de bezoeken aan Naarden en later in Muiden werd met oog voor detail verslag gedaan.[3]

Historische details

In Kwadijk ging men op 7 juli meer landinwaarts naar de plek waar de gemeenschap eerder was gevestigd. Volgens het manuscript was dit ten noorden van de huidige kerk van Kwadijk tussen de waterlopen de Wijzend en de Nieuwendijk in het perceel van de weduwe van Jacob Schoffzoon. In het manuscript werd over "Verdray" gesproken. Bekend zijn inmiddels de namen Drei, Dreya, Verdray en Verdrey.

Er vallen veel historische details te halen uit de bewijsvoering voor het Hof van Holland van het bestaan van die plaats. Van Quesnoy en Purtyck noteerden onder meer:[4]

  • Een ronde verhoging in het landschap, met daaromheen een laagte die duidde op de vroegere (begrafenis)processieweg
  • De verhoging werd plaatselijk aangeduid met "oude kerckhoff van Oude Quadyck"
  • Rond 1500 was de plaats omheind geweest en werd als gewijd beschouwd
  • De inwoners van Kwadijk betaalden nog steeds belasting voor het oude kerkhof aan de "provisoor" (geestelijke die financiën regelde van kerkelijke stichting) van Amstelland
  • De naam "Verdray" kwam voor in de boekhouding ("chynsbouck") van deze functionaris
  • Er werden nog resten van de oude kerk gevonden
  • Er had een houten kruis gestaan
  • Het was in 1567 bekend dat op de verhoogde plaats soms menselijke botten waren aangetroffen

Oppervlaktematen

Het manuscript van Jacob van Quesnoy en Jehan Purtyck uit 1567 maakt het mogelijk bepaalde landmaten met elkaar te vergelijken. Het land van de kinderen van Jan Moons omvatte volgens pagina 3 ruim anderhalve morgen en op pagina 225 vier koeven. Het land van Neel Jacobs omvatte volgens pagina 2 drie deimt en op pagina 224 vier koeven. Het land van Aeff Jacobskinderen omvatte volgens pagina vier "7 vierendeel ofte 7 hont". In het Middelnederlandsch woordenboek van Verwijs en Verdam wordt een aantal landmaten vermeld, waaronder: hont, dagemât (deimt) en morgen (margen/mergen). Een morgen is ongeveer 0,9 bunder (circa 9000 vierkante meter). Dagemât (deimt) is afgeleid van zoveel land als men op één dag maait en morgen (margen/mergen) van zoveel land als men met één span op één morgen omploegt.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  • Manuscript van Jacob van Quesnoy en Jehan Purtyck (1567)
  • Kaart van Joost Janszoon Beelsnijder (1575)
  • Kronijkmatige en geschiedkundige beschrijving van Purmerend en omliggende dorpen, meren, etc.(G. van Sandwijk;1839)
  • Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden (A.J. van der Aa;1846)
  • Middelnederlandsch woordenboek (Dr. E. Verwijs en Dr. J. Verdam;1885) [het manuscript van het Hof van Holland was in het Middelnederlands (circa 1100-1550) geschreven]
  • Het Naardermeer en zijn omgeving historisch-geografisch bezien (M.K.E. Gottschalk;1961)
  • Zeevangproject (J.J.M. Lambalk;1987)
  • De dijklasten in het Noorderkwartier en een deel van het Zuiderkwartier in de zestiende eeuw (A.W. Ritman/Lex Ritman;1965;bewerkt:1999)

  1. º In een artikel in De Omroeper wordt gemeld dat Elisabeth Gottschalk het document raadpleegde voor een artikel over het Naardermeer. Zie: Schaftenaar, H. "Waar ligt Overscheen?" in De Omroeper, jaargang 13, nr. 1, maart 2000, p. 28.
  2. º De literatuurlijst voor lokaal onderzoek van het oudheidkundig genootschap 'Oud-Quadijk' vermeldt het (hier onder "Bronnen" genoemde) werk van A.W. Ritman, dat voor een groot deel op het manuscript is gebaseerd. Ook andere instanties namen dit werk op in literatuur- en bronnenlijsten, zoals: Bibliografie waterstaatsgeschiedenis (PDF), geraadpleegd 30 juni 2014.
  3. 3,0 3,1 3,2 3,3 Over het onderhoud van kaden en dijken bij Naarden in de Middeleeuwen, De Omroeper (Stichting Vijverberg), 2005/2, p.66-73.
  4. º Van Oud-Raeffeldam naar Verdrey/Drei, genootschap Oud-Quadyck, geraadpleegd 26 juni 2014.
rel=nofollow
rel=nofollow