Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Lucien Van Beirs
Lucien Van Beirs (Schaarbeek, 25 augustus 1900 – Ukkel, 2 augustus 1970) was procureur des Konings in Brussel tijdens de Tweede Wereldoorlog.[1][2]
levensloop
Lucien Van Beirs studeerde rechten en filosofie aan de Université Libre de Bruxelles. Hij begin zijn carrière in Nijvel en werd in 1931 substituut van de Procureur des Konings in Brussel.
In 1936 werd hij voor een korte periode kabinetschef van Victor de Laveleye, nadien nam hij zijn taken bij het parket terug op. Tevens werd hij assistent van Léon Cornil aan de ULB.
Tweede Wereldoorlog
In april 1940 werd Van Beirs Procureur des Konings in Brussel.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Van Beirs, net zoals alle andere magistraten, geconfronteerd hoe moest worden samengewerkt met de Duitse bezetter: tegenwerken, of kiezen voor passieve medewerking om erger kwaad te voorkomen ? Van Beirs was oordeel dat het niet aan het Belgisch gerecht was om blindelings de bevelen van de Duitsers uit te voeren en was een van de grootste dwarsliggers.
Op 9 mei 1941 schreef de progressieve liberaal Van Beirs een brief aan de Brusselse commissaris Julien Van Autgaerden dat de Belgische politie niet bevoegd was aanhoudingen uit te voeren op bevel van de Duitsers.[3]
Op 16 juli 1941 werd Van Beirs omwille van zijn anti-Duitse houding door de Duitsers tijdelijk opgesloten.
Van Beirs erg 'passief' geweest bij behandelen van verzetsdaden.Toen een bontjasfabriek werd gesaboteerd verstopte Van Beirs de tubes met brandmiddel die hij aantrof in zijn zakken zodat de Duitsers nooit ontdekten hoe de brand onstond.[4]
In de zomer van 1942 botste Van Beirs dan weer met Gaston Schuind, de secretaris-generaal van justitie, omdat van Beirs Joden toestand versneld met niet-Joden te trouwen.
Na afspraken op 8 oktober 1942 met de Duitsers besliste het gerecht in 1942 verzetslieden actiever te vervolgen omdat volgens de afspraken het Belgisch gerecht in de toekomst de straffen zou uitspreken in politieke zaken, Vele leden binnen justitie hoopten dat de straffen voor de betrokkenen minder erg zouden zijn dan wanneer ze werden opgespoord en berecht door de Duitsers.
Vanuit die overweging besliste Van Beirs om de communist Eugène Predom en zijn vriendin aan te houden nadat bij een huiszoeking propagandamateriaal en een springtuig waren aangetroffen. Mogelijk gebeurde de aanhouding ook onder druk van de Duitsgezinde Anderlechtse adjunct-commissaris Jan Stappaerts. Van Beirs was zich bewust van de gevaren door berechting door de Duitsers, en waarschuwde hier in interne stukken van het parket ook voor. Hij ging echter uit van de naleving van de afspraken dat Predom door de Belgen zou worden berecht. De Duitsers leefden de afspraken echter niet na en Prédom werd in januari 1943 vermoord op de Nationale Schietbaan.
Van Beirs was erg verontwaardigd en weigerde hierop nog actief Belgische verzetslieden te vervolgen. In december 1942 dreigde een staking bij de Brusselse magistratuur.
Van Beirs sprak op 11 december 1942 (te) openhartig tegen de Duitser Arnold Gentzke: Van Beirs beklemtoonde nog eens dat de gerechtelijke politie enkel en alleen mag optreden in opdracht van hemzelf of de onderzoeksrechter. Ook stelde hij dat zijn diensten niet echt uitgerust waren voor de vervolging van verzetslieden, en dat het handhaven van de openbare orde een taak was van de bezetter. Dit impliceerde ook verzetsdaden enkel een zaak voor de bezetter waren, en dat de Belgische gerechtelijke politie niet eens de bevoegdheid had op te treden indien de beklaagde berecht zou worden door de Duitsers. Een dag na het gesprek werd Van Beirs gearresteerd, samen met Camille Pholien, Joseph Pholien en Adrien van de Branden de Reeth. Ze werden tot maart 1943 opgesloten in de citadel van Hoei.
In februari 1943 werd Van Beirs ondertussen officieel uit zijn ambt ontzet.
Van Beirs trachtte na zijn vrijlating te vluchten naar Engeland maar werd in december 1943 gearresteerd in Zuid-Frankrijk. Van Beirs werd vervolgens gedeporteerd naar het concentratiekamp van Buchenwald. Hij werd op 11 april 1945 bevrijd door het Amerikaanse leger (samen met onder meer de latere communistische senator Jean Fonteyne). Beroemd is de foto die oorlogscorrespondenten Paul Lévy en fotograaf Raphaël Algoet in 1945 maakten van de net bevrijdde Van Beirs.[5]
Na de oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog nam Van Beirs zijn functie als procureur terug op. Tevens werd hij onder meer hoogleraar aan de ULB.
Bronnen, noten en/of referenties
|