Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Koninklijke Vereniging Steun aan België vzw – Stichting Van Wezel
De Koninklijke Vereniging Steun aan België vzw is een Nederlands-Belgische vereniging, opgericht in 1927, met als doel in de toen zo moeilijke naoorlogse periode de materiële nood van vooral oorlogsweduwen, –wezen en –invaliden uit de frontstreek te helpen lenigen. De vereniging was oorspronkelijk bezig met menselijke oplossingen in de moeilijke naoorlogse periode (W.O.I en W.O.II), en zet zich vandaag nog steeds in als antwoord op sociale noden. Een stuk geschiedenis dat actief blijft in de 21ste eeuw en mee geëvolueerd is met de tijd brengen we met dit artikel dichter bij de mensen.
De eerste hulpverleningsinitiatieven.
De periode na de Eerste Wereldoorlog.
Hoewel België, net zoals Nederland, in een door nationalisme verscheurd Europa te allen prijze zijn neutraliteit wenste te handhaven, werd ons land meegesleurd in de apocalyps van de niets ontziende Eerste Wereldoorlog (toen nog ‘de groote oorlog’ genoemd). Een verklaring daarvoor is o.a. te zoeken in de expansionistische betrachtingen van zowat alle Europese grootmachten van die tijd. In 1905 had Duitsland al een definitief oorlogsplan klaar, het zgn. Plan von Schlieffen. Dit plan voorzag dat het Duitse leger o.a. via Nederland en België – niettegenstaande hun erkende neutraliteit – Frankrijk binnen zou vallen.
Bij het uitbreken van de vijandelijkheden in augustus 1914 werd echter ruimtelijk van dit plan afgeweken: Nederland bleef van een invasie en bezetting gevrijwaard en de speerpunt van het Duitse leger boorde zich dwars doorheen België, richting Frankrijk. In minder dan drie maanden werd het Belgische grondgebied – met uitzondering van een deel van de Westhoek achter de IJzer en de Ieperlee – onder de Duitse voet gelopen.
De ultieme beslissing van koning Albert om met zijn uitgeputte en uitgedunde troepen aan de IJzer stand te houden tekende het lot van o.a. steden als Diksmuide, Nieuwpoort en het hele IJzergebied.
Op 10 november 1914, na een verwoede IJzerslag, viel het reeds sterk gehavende Diksmuide in Duitse handen. Wat er nog van overeind bleef, werd in de volgende vierjaardurende stellingoorlog door geallieerd kanonvuur in een vormloze puinhoop herschapen.
De rol van Nederland.
Dat de Nederlandse bevolking op het nippertje ontsnapt was aan een identieke Duitse invasie, was voor haar geen reden om zich op veilige afstand van het oorlogsgebeuren in een relatieve rust van neutraliteit te koesteren. Onze noorderburen ontpopten zich als ware kampioenen in de hulpverlening voor mensen in nood, meer bepaald voor de Belgische bevolking. De Nederlandse regering stelde haar grenzen open voor minstens één miljoen Belgische vluchtelingen. Tientallen hulporganisaties, de zgn. weldadigheidscomités, kwamen er van de grond.
Geschiedenis
Het is in dit geheel van hulpverlening dat we ergens het ontstaan van Steun aan België kunnen situeren. Reeds onder de oorlog werd door een Nederlander, een zekere Van Hattem, het plan opgevat om geld in te zamelen ten einde steun te kunnen verlenen aan de Belgische bevolking en tegemoet te komen in de schade die het land tijdens de oorlog leed. Het plan van dhr. Van Hattem werd sympathiek ontvangen en stond weldra algemeen bekend onder de naam ‘het dubbeltje voor België’ en misschien uit respect voor de tweetaligheid van ons land ook ‘le dubbeltje belge’
Een definitieve bestemming.
Na het sluiten van de vrede zijn de inzamelingen nog jaren doorgegaan tot de tijd gekomen was om het geld een definitieve bestemming te geven. Op 30 januari 1926 nodigde de Nederlandse gezant, jonkheer K. van Vredenburch, in zijn ambtswoning in Brussel een achttal Nederlanders en Belgen uit die al toegestemd hadden deel te willen uitmaken van de op te richten vereniging Steun tot België V.Z.W., een benaming die later gewijzigd zou worden in Steun aan België. Dezelfde middag zou de oprichtingsakte verleden worden. Het werd echter uitgesteld naar een later te bepalen datum.
Dit belette niet dat men verder vergaderde, plannen maakte, steun beloofde en vooral ongeduldig wachtte op het nodige geld. Een moeilijke tijd! Dat meester Fribourg niet klaar raakte met zijn dossier van een ondertussen bijgekomen schenking van een zekere Van Wezel, een Nederlander die in Antwerpen woonde, zou wellicht de reden voor dit uitstel geweest kunnen zijn. Dhr. Van Wezel had aan advocaat Fribourg een belangrijke som geld in bewaring gegeven die na zijn terugkeer van een reis naar Amerika aan een goed doel besteed zou worden. Het overlijden van dhr. Van Wezel in Amerika dwong Fribourg ertoe dit kapitaal over te maken aan de Nederlandse gezant.
Toen deze gezant op 3 december 1927 overleed, kwamen de ingezamelde fondsen blijkbaar onder tijdelijk beheer van dhr. Baels, ondertussen minister van Landbouw en Openbare Werken en tevens viceconsul titulair van Nederland.
Steun aan België vzw is opgericht in 1929.
Pas op 17 december 1929 verschenen de stichtingsakte en de ‘standregelen’ in het Belgisch Staatsblad met vermelding van volgende bestuursleden :
-Henri Daniel Pierson, bankier, Den Haag
-Henri Baels, minister van Landbouw, Brussel
-Anthony Ruys, Consul-Generaal der Nederlanden, Antwerpen
-Hugo Andriesse, voorzitter van de Nederlandse vereniging voor Weldadigheid, Brussel
-Georges Fribourg , advocaat, Antwerpen
-Jan Mahieu Liebaert, burgemeester en senator, Roeselare
-Alphons De Keyser, burgemeester, Diksmuide
-Edouard Desaegher, pastoor-deken, Roeselare
-Oscar Vanden Abeele, pastoor-deken, Diksmuide
-Arsène Glorie, ingenieur, Diksmuide
Band van de vereniging met de Ijzerstreek.
Hendrik Baels was gedurende 30 jaar, tot aan zijn overlijden in 1956, voorzitter van Steun aan België vzw. Geboren in Oostende, advocaat, trok hij zich onder W.O.I het lot aan van de Belgische vluchtelingen. Vanaf 1920 ging zijn aandacht vooral naar de getroffenen, de minderbedeelden van zijn kiesarrondissement Oostende-Veurne-Diksmuide. Zijn invloed als minister en viceconsul zal er zeker niet vreemd aan geweest zijn dat deze Nederlandse fondsen uiteindelijk naar het Vlaamse landsgedeelte kwamen, meer bepaald naar de IJzerstreek.
In 2005 verleende koning Albert II de titel van ‘koninklijk’ aan de vereniging. Tot op vandaag blijft de Koninklijke Vereniging Steun aan België vzw zich verder voor sociale noden inzetten.
Concrete initiatieven.
In het begin van de jaren dertig werd langs de Kleine Dijk in Diksmuide gestart met de bouw van woningen voor oorlogsweduwen en -invaliden. Hiermee werd er niet alleen geholpen aan de oplossing van de latente woningnood, maar ook aan de verdere historiserende aanpak van dit toch typische kwartier, vooral dan met de wederopbouw van het huis Thomas van Kantelberg in zijn oorspronkelijke 18e-eeuwse stijl. Op het einde van de jaren veertig bouwde de vereniging nog drie ruime woningen in de Laura Fredericqlaan, dit keer voor jonge gezinnen.
Ook particulieren uit Diksmuide en omliggende gemeenten konden bij Steun aan België terecht voor een lening, tegen een bijna te verwaarlozen intrest, voor de bouw van een eigen huis.
De Commissie voor Openbare Onderstand, nu het O.C.M.W., vond in de moeilijke jaren dertig bij haar voorzitter A. Glorie, toevallig ook de secretaris van Steun aan België, een gewillig oor voor de financiering van huisjes voor bejaarden en mindervaliden. Zo kon, dankzij een ruime lening, het zgn. ‘klein begijnhof’ tot een gezellig woonerf uitgebouwd worden. Ook voor de verbetering en verfraaiing van het stadsbeeld had Steun aan België aandacht.
Opdat dit allemaal niet vergeten zou worden, kreeg de Nederlandse koninklijke Delfste aardewerkfabriek ‘De porceleyne fles’ de opdracht een tegeltje te ontwerpen om in de gevel van de woningen te laten inmetselen. Als embleem zie je twee toereikende handen, symbool voor een grensoverschrijdende vriendschap tussen Nederland en België, de respectievelijke wapenschilden en de tekst ‘Steun aan België’.[1]
Financiële inbreng in enkele maatschappijen voor sociale huisvesting in Diksmuide, Nieuwpoort en vooral Roeselare was een ander aspect van deze vereniging. In 1933 hielp Steun aan België met de financiering van ‘Ons Rustoord’ in Westende, een ietwat misleidende naam voor een vakantieverblijf voor kinderen ‘kolonie voor zwakke kinderen’ zoals het toen heette. Dit groeide later uit tot het overbekende Zon en Zee complex.
Wereldoorlog II bracht opnieuw materiële en menselijke ellende over het land. Hulporganisaties als het Rode Kruis, de West-Vlaamse bonden voor oorlogsslachtoffers, later de provinciale en andere rampenfondsen, de Nederlandse Vereniging voor Weldadigheid en andere konden steeds op financiële steun van de vereniging rekenen.
Het spreekt voor zich dat dit enkel gedragen kon worden door een goed beheer, een zuinig en doordacht omspringen met de door de Nederlandse bevolking geschonken fondsen.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- º een realisatie van Onroerend Erfgoed, een agentschap van de Vlaamse Overheid. Tegels Steun aan België Klein Begijnhof (Diksmuide - WOI) Geraadpleegd op 2015-05-07