Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Kisaro
CPA Kisaro | ||
Algemeen | ||
Locatie | Byumba, Rwanda | |
Opgericht | 1975 | |
Type | Landbouwschool | |
Denominatie | Vrijeschoolonderwijs | |
Onderwijsniveaus | Beroepsonderwijs | |
Personen | ||
Directeur | Broeder Cyriel Wieme | |
Overig | ||
Afkorting | Centre de Perfectionnement Agricole | |
Motto | Terrasser, Travailer, Transpirer | |
Website | Officiële website |
Het project Kisaro is een sociaal landbouwproject van de Broeders van de Christelijke Scholen in het noorden van Rwanda, in de buurt van Byumba, 35 km van de Oegandese grens.
Ontstaan
De Broeders van de Christelijke Scholen zijn actief in Rwanda sinds 1953. Aangemoedigd door de richtlijnen van het concilie neemt broeder Mansuy het initiatief om een centrum op te richten dat de levensomstandigheden van de armen in Rwanda structureel kan verbeteren. Bij een bezoek in 1971 van de Belgische Provinciale Oversten aan Rwanda vraagt broeder Mansuy een broeder te sturen die met deze taak zou worden belast. In 1971 beslist de Unesco om, in samenwerking met het Ministerie van Opvoeding, Cerar’s (Centre d'Education Rurale et Artisanale du Rwanda) op te richten: een onderwijsvorm voor jongens die zes jaar lager onderwijs gevolgd hebben maar niet kunnen worden toegelaten tot de middelbare school.
Broeder Cyriel Wieme vraagt aan zijn oversten om Rwanda vooraf te mogen bezoeken. In december 1971 vertrekt hij voor een periode van 3 weken om de situatie te verkennen. Hij besteedt veel aandacht aan het leven van de landbouwers, hun methodes en de opbrengsten. Onder de indruk van hun armoede en tegelijkertijd getroffen door de rijkdom van het klimaat en het grote potentieel aan arbeidskrachten, bestudeert hij het leerplan van de Cerar. Hij stelt met spijt vast dat men (alweer) de toestand wil redden met een soort school waar er voor de praktijk zeer weinig tijd is voorzien. Zijn mening is dat onderwijs dat te veel tijd besteedt aan theoretisch onderricht een te klassieke vorming verstrekt en mensen vormt die de landbouw ontvluchten.
Terug in België formuleert broeder Cyriel een voorstel aan zijn oversten. Hij aanvaardt de leiding van de Cerar in Byumba als experiment en aanpassing, maar na drie jaar wil hij op een andere plaats de vorming van de eerste promotie verderzetten, om er landbouwers van te maken, bekwaam genoeg om de nieuwe landbouwmethodes te propageren in Rwanda.
Schoolproject
Broeder Cyriel wordt op 4 september 1972, 49 jaar oud en na 20 jaar ervaring als bestuurder van de boerderij van het klooster van Bokrijk, gevraagd om de oprichting van de Cerar in Buymba op zich nemen. Op 15 oktober opent de Cerar zijn deuren voor 40 jongens. Het is een van de eerste Cerar's in Rwanda.
In april 1973 geeft de Rwandese regering de heuvel van Kisaro, het voormalige domein van oud-koloniaal Schmit, met een oppervlakte van 10 ha in concessie. Dit brengt Broeder Cyriel op het idee om vrijwilligers aan te trekken. Vanaf september 1973 krijgt hij hulp van André en Moniek Claes Tilkin. In september 1974 komt broeder Alexis en zorgt voor de eerste twee leerjaren in Buymba en een derde leerjaar in Kisaro.
In juli 1975 verlaten de eerste afgestudeerden van de Cerar van Buymba de normaalschool en kunnen hun verdere opleiding volgen in Kisaro. Het Centre de Perfectionnement Agricole (CPA) van Kisaro wordt opgericht. In november wordt de vraag gericht aan het Ministerie van Jeugd om Kisaro onder zijn voogdij te nemen. Het Ministerie neemt dit voorstel dadelijk aan en de overeenkomst wordt op 22 december 1975 ondertekend. Dit betekent de definitieve start van het centrum voor landbouwvorming in Kisaro.
Het CPA is een praktische leerschool. Het stelt de landbouwer in staat het hoofd te bieden aan de problemen eigen aan de stiel en daarmee op een behoorlijke wijze zijn gezin te onderhouden. Daartoe is een intensieve landbouw nodig. Vanwege zijn geografische ligging, zijn hoge bevolkingsgroei en zijn bodemgesteldheid moet Rwanda zich speciaal op de landbouw toeleggen. Het is voor de grote meerderheid van de bevolking het enige middel van bestaan.
Onderwijs is een zeer belangrijke factor om een maatschappij structureel te verbeteren. Het centrum wil ook starten met lager onderwijs. Gratis onderwijs vooral voor kinderen van weduwen, ongehuwde moeders, aidswezen, die omwille van de armoede gedoemd zijn om geiten en schapen te hoeden vanaf hun zesde jaar. Ze leven van aalmoezen en van wat ze vinden in de natuur. En dat onderwijs betekent uiteraard een basisinvestering in een degelijk gebouw, schoolbanken, boeken, schoolgerei. Het betekent ook dat het onderwijs moet bestendigd worden door orde, regelmaat en goed personeel.
Landbouw
Terrassering
Vanaf het eerste bezoek van broeder Cyriel aan Rwanda in 1971 heeft hij beslist de heuvels te terrasseren. Na het zoeken naar een geschikte werkmethode begint hij eraan vanaf het schooljaar 1973-1974. Ondanks de kritiek en de spot zet hij door. Als ervaren landbouwer is hij zeker van zijn slagen. De jongeren worden overtuigd om de eerste terrassen aan te leggen op de beste grond. De eerste opbrengst van de aardappelen is zo overtuigend dat de jongens beweren nog nooit zulke knollen te hebben gezien. Ook de gerst lukt goed. Het vertrouwen is gewonnen, de start gegeven. De meesten hebben dat meteen begrepen.
Later wordt aan nieuwkomers als voorwaarde voor hun aanvaarding gesteld dat ze de toelating krijgen van hun vader om een stuk grond te terrasseren. Van jaar tot jaar groeit de interesse en na tien jaar is de vooruitgang van de radicale terrassering niet meer te stuiten. Het officieel bezoek van president Habyarimana in 1985 resulteert op 5 juli 1989 in de erkenning van de methode van Kisaro als nationale methode voor erosiebestrijding en landbouw. Kisaro is opeens bekend en een voorbeeld voor het landbouwgebeuren in Rwanda...
Het is onmogelijk om, zonder te terrasseren, aan efficiënte landbouw te doen op hellingen van meer dan 10%. De strijd tegen erosie heeft tot doel het afvloeien van de bouwlaag en van voedingselementen te beletten en het behoud van het water te verzekeren. Het water is immers de belangrijkste factor van de productie. Het water vormt een voorraad in de diepere lagen en geeft zo aan de wortels de mogelijkheid om diep door te dringen en ook op die manier de grond te behouden en te verrijken. Grondverbetering is dus een logisch gevolg van terrassering en elke toevoeging van bemesting betekent een duurzame verrijking van de grond om een intensieve landbouw mogelijk te maken[1].
De voornaamste activiteit van het centrum is de landbouw en daarbij het promoten van verschillende teelten. Om tot duurzame landbouw te komen worden 45 ha vruchtbare Rwandese heuvels met hak en schop omgevormd tot terrassen. Deze landbouwmethode zorgt onmiddellijk voor succesvolle oogsten! Elke maandag worden er tot 200 werkkrachten aangenomen om het land te bewerken, te zaaien of te planten of te oogsten met als doel zo veel mogelijk mensen kennis te laten maken met de landbouwtechnieken van het centrum. Daarnaast worden er ook vruchten en groenten van mensen in de omgeving aangekocht en alle producten worden in de hoofdstad Kigali verkocht op markten, aan winkels en particulieren... De opbrengst gaat terug naar de mensen en naar het centrum.
Gewassen
Aardappelen worden door de bevolking erg gegeerd. Daarom werd een kiemhuis gebouwd waar 8 ton kan bewaard worden. Op de terrasheuvels worden iedere maand aardappelen geplant, behalve in het droge seizoen. De opbrengst is zeer groot. Daarnaast wordt er ook nog prei, selder, salade, bonen, maïs en sorghum geteeld.
Tarwe is heel geschikt als basisvoedsel voor de mensen. De groeicyclus van de tarwe is er vijf maanden. Ze wordt in september gezaaid en in februari geoogst. Een tweede maal wordt gezaaid in maart om in augustus te oogsten. Het centrum stelt goede variëteiten ter beschikking met de verzekering om de productie op te kopen. Er zijn graansilo's gebouwd voor de opslag en er wordt zowel aan particulieren als aan groothandelaars verkocht. Ook dit blijkt al snel een succesformule.
Veeteelt
Er worden voornamelijk Belgische varkensrassen[2] gekweekt. De kweek van dit ras in Rwanda bracht geen enkele moeilijkheid met zich mee. De varkens worden op het centrum vetgemest, alsook uitgezet bij boeren in de buurt. De vetmesting gebeurt bijna uitsluitend met groenvoeder. De dieren worden daarna terug opgekocht en door de jongens van het centrum verwerkt in de eigen slachterij.
Atelier
Om dit alles te verwezenlijken is er veel hulp nodig van het Buymba-Comité, maar ook op het centrum zelf wordt er uiteraard al die tijd hard gewerkt en in de loop van de jaren wordt er een ook een atelier gebouwd waar allerhande klussen worden geklaard. Van lassen tot schrijnwerk, onderhoud en herstelling van machines, het maken van kruiwagens, fietsen, bedden. Metsers bouwen huisjes in de omgeving... De nodige materialen zijn niet altijd beschikbaar, maar gelukkig zijn de mensen erg creatief en kunnen ze met weinig hun 'plan trekken'...
Sociale activiteiten
Verder worden er op het centrum alleenstaande moeders opgevangen en gehuisvest. Er wordt hen de mogelijkheid gegeven om op het centrum te werken en te wonen. Ze worden ingeschakeld in de verschillende teelten en ze krijgen indien mogelijk ook een stukje grond om te bewerken. Er is een atelier voor allerhande naai- en vlechtwerk, er worden ook matten gemaakt...
Elke zaterdag wordt er soep gemaakt van de overschotten die niet konden worden verkocht. Alle groenten en eventueel overschot vlees gaan in de ketel. De mensen uit de omgeving kennen ondertussen de lekkere soep van Kisaro en komen dan ook massaal aanschuiven.
Burgeroorlog
Rwanda wordt in de jaren 1990 tot 1995 geteisterd door twee burgeroorlogen en een genocide. Ook het centrum ontsnapt er niet aan.
Einde 1991 vraagt president Habyarimana via de bisschop van Byumba de hulp van religieuzen om zich het lot van de vluchtelingen aan te trekken. Een plaatselijk comité bezoekt regelmatig de kampen om vooral de kinderen te voorzien van kleren en voedsel. Het is het begin van een drie jaar durende inzet, met als hoogtepunt de oprichting van kampen in Kisaro over een lengte van 12 km met een bevolking van meer dan 100 000 mensen. Het centrum zorgt voor:
- de voeding en de verzorging van alle kinderen beneden de 5 jaar
- de organisatie van het onderwijs van schoolplichtige kinderen
- de werkvoorziening van een groot deel van de mannen.
De reputatie verworven door de officiële erkenning van Kisaro geeft toegang tot alle instanties van het land, zodanig dat het mogelijk is voeding en subsidies te bekomen en doeltreffend te werken. In 1993 wordt het kamp in Kisaro op zijn beurt beschoten en alle kampbewoners worden verdreven samen met de plaatselijke bevolking[3]. Op 15 km van Kigali worden al deze mensen in een nieuw kamp ondergebracht. Broeder Cyriel wordt gedwongen om het centrum te verlaten. Uitgeput komt hij in België aan. Na een rustperiode van drie maanden keert hij naar Rwanda terug. Er is ondertussen een vredesovereenkomst getekend. De vijand moet zich terugtrekken tot op enkele km ten noorden van Kisaro. Er wordt een gedemilitariseerde zone bepaalt en Kisaro ligt daar middenin. Het centrum krijgt van het ministerie van binnenlandse zaken de opdracht om die zone te besturen. De bewoners mogen naar die zone terugkeren. Het centrum is geplunderd en beschadigd; de huizen zijn leeggehaald en de velden overwoekerd.
Met de inzet van iedereen worden de gronden weer klaargemaakt. Om de mensen zo vlug mogelijk terug voedsel te bezorgen wordt 300 kg zaad van witte kool ingevoerd uit België. Dit biedt een redplank voor iedereen. Het zaad wordt uitgedeeld en de mensen krijgen de belofte dat het centrum heel de productie zal opkopen om het uit te delen in de kampen. Het is een gewaagd voornemen, want er is op dat ogenblik geen geld om te betalen. Een weldoener schenkt 100 000 BEF voor de actie "witte kool". Na een paar maanden begint de aanvoer. Er wordt tweemaal per week een vracht van 4 ton geleverd aan de kampen van Nyacyonga, Muhondo en Murambi. De mensen van Kisaro zijn gered: ze hebben te eten en krijgen geld voor de kool die ze verkopen en de mensen in de kampen kunnen hun honger stillen.
Op het centrum komt er terug leven. Alle terrassen worden opnieuw bewerkt. Er wordt aan de mannen gevraagd bij het omhakken alle knollen te verzamelen om te gebruiken als plantgoed. Nergens is er immers nog plantgoed te vinden. 2 000 kg aardappelplantgoed wordt verzameld om opnieuw de goede variëteiten te selecteren. Er wordt opnieuw geterrasseerd in de gedemilitariseerde zone. Het is vrij gemakkelijk daarvoor financieringen te bekomen in die periode. Ook schoollokalen worden hersteld, maar op elk moment kan de burgeroorlog opnieuw losbarsten... Het was een kwestie dat de mensen zouden leven...
President Habyarimana wordt vermoord op 6 april 1994. De laatste stuiptrekkingen van het regime uiten zich in nooit geziene baldadigheden. Dit betekent het einde van een veelbelovend tijdperk in de Rwandese geschiedenis[4]. Aan de mensen uit de gedemilitariseerde zone van Kisaro wordt aangeraden zich enkele km noordwaarts te verplaatsen. Dit is hun redding. Ze blijven gespaard en na een maand keren ze terug naar huis. Broeder Cyriel wordt het land uitgezet en moet een tweede keer naar België afreizen...
Getergd door de onzekerheid over het lot van de inwoners, neemt hij de gelegenheid te baat om met de eerste vlucht terug te keren naar Kigali. Het wordt een blij weerzien! De mensen zijn gespaard gebleven. Er is hoop op een nieuw begin. Dit bezoek van 2 tot 17 september 1994 is een goed contact met de bevolking van Kisaro en omgeving. Plannen worden gemaakt voor een definitieve terugkeer. Op 25 oktober chartert Caritas een Russische cargo, waarmee een ton materiaal wordt meegenomen. Het centrum is totaal leeggeroofd. Het feit dat de bevolking van Kisaro terug is, geeft moed om te herbeginnen... Pas in januari 1995 ontruimt het leger het centrum. Vanwege de militaire overheid wordt het bevel gegeven om het werk te hervatten.
Een Duitse organisatie aanvaardt zonder dralen de financiering voor het bouwen en herstellen van huisjes voor weduwen en ook van klaslokalen. Dit alles gaf werk aan de bevolking, die uitmuntte in spontane solidariteit. Er werd hard gewerkt. De broedersschool in Buymba wordt hersteld en het broedershuis weer bewoonbaar gemaakt. In een tijdspanne van drie jaar worden ongeveer 400 huisjes voor weduwen gebouwd en hersteld en 60 klassen voor de lagere scholen uit de omgeving[5]. Het landbouwwerk op het centrum is in volle ontplooiing. Ook de vrouwengroepen zijn geestdriftig om alles te herstellen. Het is helemaal niet moeilijk om organisaties zoals het FAO te interesseren voor Kisaro. Ze zien met bewondering de heropleving van alle structuren en helpen er graag aan mee. Kisaro wordt weer toonaangevend en leefbaar. Het lijkt herrezen uit het puin van een wreed verleden...
Bronnen, noten en/of referenties
|