Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Julianus II

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Julianus II (Flavius Claudius Julianus, Constantinopel, 6 november 331 – omgeving van Maranga aan de Tigris, 26 juni 363), was een Romeins keizer van november 361 tot 26 juni 363. Hij is vooral bekend gebleven voor zijn pogingen om de door Constantijn de Grote en Constantius II bevoorrechte christelijke religie terug te dringen en de oude Romeinse en Griekse religie en de oosterse mysteriecultussen te herstellen. Hij staat daarom bekend als Julianus Apostata of Julianus de Afvallige.

Leven

Flavius ​​Claudius Julianus werd geboren in Constantinopel in 331 of (minder waarschijnlijk) 332 als zoon van Julius Constantius, een halfbroer van Constantijn de Grote, en zijn tweede vrouw Basilina, de dochter van de Egyptische prefect Julius Julianus. Julianus droeg de nomen gentile van de keizerlijke dynastie, Flavius, de naam van zijn vermeende voorvader Claudius Gothicus en de naam van zijn grootvader, Julianus. Hij had twee oudere halfbroers en een halfzus, de kinderen van Galla, de eerste vrouw van Julius Constantius.

Julianus’ moeder overleed kort na zijn geboorte. Niettemin had hij, naar eigen zeggen, een idyllische jeugd. Daaraan kwam een einde toen hij zes jaar was: soldaten vermoordden bijna alle mannelijke familieleden van wijlen keizer Constantijn, inclusief Julianus’ vader en zijn oudste broer. Julianus en zijn tweede halfbroer Gallus bleven gespaard vanwege hun jonge leeftijd.

Julianus woonde vervolgens een jaar in Nicomedia bij bisschop Eusebius, een ver familielid, die hem kennis liet maken met de christelijke leringen. Later kreeg hij les van de geschoolde eunuch Mardonios, die zijn moeder Basilina al vóór hem had opgeleid, de grammaticus Nikocles en de redenaar Hecebolios. Naast zijn grootvader Julianus I zorgde ook zijn neef, keizer Constantius II, voor de opvoeding van Julianus. Na een paar jaar in Constantinopel keerde hij in 345 op bevel van keizer Constantius II terug naar Nicomedia. Vanaf 346 woonde hij op het landgoed Macellum in Cappadocië met zijn halfbroer Gallus, die waarschijnlijk de laatste jaren in Efeze had doorgebracht.

Hoewel Julianus als christen was opgevoed, las hij ook de geschriften van de heidense retoricaleraar Libanios, die in 363 zijn begrafenisrede zou schrijven (de Epitaphios). Hij woonde zijn lessen echter niet bij. Zijn leraar Hecebolios stond vijandig tegenover Libanios en ook Constantius II wilde zijn neef niet blootstellen aan de invloed van de militante heiden. Julianus kreeg echter aantekeningen van de lezingen van Libanius, en bestudeerde deze zorgvuldig.

Julianus knoopte al op jonge leeftijd contact met de neoplatonische filosofen, van wie sommigen aanhangers van de oude religie waren. In 351 ging hij naar Pergamon, om les te volgen bij Aidesios, een leerling van de prominente neoplatonische filosoof Iamblichos. Julianus beschreef hem als de op twee na grootste filosoof, na Pythagoras en Plato. Tussen mei 351 en april 352 vertrok hij naar Efeze om te studeren bij Maximos van Efeze.

In 354/55 werd Julianus door zijn achterdochtige neef Constantius in Milaan en Como in feite gevangen gehouden. Toen hij na 8 maanden weer vrij kon bewegen, was hij uiterlijk nog christelijk, maar mogelijk liet hij zich in 355 al inwijden in de Elysische mysteriecultus. Hij studeerde dat jaar enkele weken samen met de latere kerkvader Gregorius van Nazianze en Basilius van Caesarea in Athene bij de neoplatonische filosoof Priskos, maar werd toen naar het keizerlijk hof geroepen door zijn neef Constantius II.

Op 6 november 355, na de machtsgreep van Silvanus, werd Julianus door Constantius II tot Caesar benoemd, dat wil zeggen onderkeizer van Constantius, op voorstel van de nieuwe keizerin Eusebia, die hem al tijdens zijn gevangenschap had gesteund. Als het laatste overgebleven lid van de Constantijnse familie naast de keizer zelf, werd hij verondersteld de keizerlijke aanwezigheid in het westen te behouden terwijl Constantius in onderhandelingen was met het Perzische Sassanidische rijk in het oosten. Julianus uitte zijn dankbaarheid jegens Eusebia in een lofzang in 356/57.

Om de band tussen de twee keizers te bevestigen, trouwde Julianus in 355 met de zuster van de keizer, Helena. Op 1 december vertrok hij naar het noorden, vergezeld van legeroverste Ursicinus. Een belangrijke adviseur van Julianus, gekozen door Constantius, was Saturninius Secundus Salutius. Caesar bracht de winter door in Vienne {Frankrijk}. Het jaar daarop begon hij zijn campagnes in het Rijngebied. Eerst ondernam hij enkele strafexpedities tegen de Germaanse volkeren. In Keulen, dat hij als onderdeel van een verrassingsoperatie voor de Romeinen wist terug te winnen, sloot hij vrede met de Germaanse stammen die de stad bedreigden en kortstondig hadden veroverd. Vervolgens bracht hij de volgende winter door in Senonae. Het is mogelijk dat hij nu pas door Constantius werd benoemd tot opperbevelhebber van de Gallische legioenen.

rel=nofollow
 
rel=nofollow