Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Johannes Baptiste Nicolaus Theunissen
Johannes Baptiste (Jean Baptist) Nicolaus Theunissen (Maastricht, 6 december 1794 – Soerakarta, 13 november 1827) was een Nederlands majoor der artillerie van het Indische leger en ridder in de Militaire Willems-Orde.
Familie
Theunissen was een zoon van mr. Philippus Dominicus Theunissen (1762–1826), Luiks schepen van Maastricht, later lid van de Municipale raad, en diens tweede echtgenote Maria Theresia Emmanuel Bernard (1749–1806). Hij trouwde in 1824 met Catharina Geertruida Scherpingh (Deventer, 1805 – Batavia, 1831). Zij kregen samen een dochter, Louise (1827–1861). Zijn weduwe hertrouwde in 1828 met jhr. Jan Cornelis Reijnst (1798–1871), waarnemend gouverneur-generaal van Nederlands-Indië en laatstelijk vicepresident van de Raad van Indië. De jonge Louise werd in dit gezin opgenomen. Op 24 april 1842 verkreeg Louise naamswijziging van Theunissen in Theunissen Reijnst. Even later, op 24 oktober 1842, verkreeg Louise vergunning het predicaat jonkvrouw te voeren (op te vatten als verheffing in de Nederlandse adel). Dit gebeurde zonder twijfel als gunst aan haar enkele jaren daarvoor verheven stiefvader Reijnst. Reijnst en zijn echtgenote Scherpingh waren de grootouders van de schrijver Louis Couperus (1863–1923).
Loopbaan
Theunissen nam deel aan de expeditie naar Banka; voor zijn verrichtingen tijdens de expeditie naar Palembang in 1821 werd hij bij Koninklijk Besluit van 7 mei 1822 benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde, waarna hij bij de krijgsactiviteiten tijdens de Java-oorlog betrokken was. In 1826 werd vanuit Djokjakarta een expeditie uitgerust tot het verdrijven van de muitelingen uit de omstreken van Badoijo, die de Nederlandse post van Bantoelan en de weg van daar tot Brambanang verontrustten. Majoor B. Sollewijn bevond zich te Bodoijo en luitenant Schlosser, die te Brainbanang het bevel voerde, kreeg de orders om aan het hoofd van 580 man en enig geschut op te trekken maar door het slechte weer was hij gedwongen terug te keren. Uit een rapport van Theunissen bleek dat hij de 13de Padangan binnentrok en dat enige inwoners zich onderwierpen maar dat de overige muitelingen zich op enige afstand verenigden en dreigden aan te vallen.
Hij rukte de 15de met zijn troepen naar deze plaats op, waarop de vijand de vlucht nam. Omdat het ongunstige seizoen was aangebroken besloot Theunissen niet verder door te dringen maar te Ngawie te blijven, waar hij een post oprichtte.[1] Hij sprak later met lof over de officieren, onderofficieren en manschappen van alle wapens, waarover hij het bevel voerde en roemde in het bijzonder tweede luitenant der huzaren La Bordes, die met zijn detachement zeer goede diensten had bewezen.[2] Theunissen commandeerde verder gedurende deze oorlog de troepen in de Madion en in 1827 de artillerie te velde. Luitenant-generaal en luitenant-gouverneur van Java, H. M. de Kock schreef in een dagorder aan de koning: Ik mag niet onopgemerkt laten dat kapitein Theunissen, sinds hij het bevel der colonne heeft, de meeste activiteit en kunde aan de dag heeft gelegd en in alle opzichten uw goedkeuring verdient.[2]
Theunissen werd in maart 1827 vanuit de rang van kapitein-adjudant bevorderd tot majoor bij het tweede bataljon van het regiment artillerie nummer5;[3] Hij overleed in november 1827 te Soerakarta.
Bronnen, noten en/of referenties
|