Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Jean Marine Charles Edouard le Rütte
Leeswaarschuwing | Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein) De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer. |
Jean Marine Charles Edouard le Rütte (1830 - Den Haag, 1908) was een Nederlands officier van gezondheid, ridder in de Militaire Willems-Orde.
Loopbaan
Le Rütte volgde de Rijkskweekschool voor Militaire Geneeskunde en werd in juli 1854 benoemd tot officier van gezondheid derde klasse bij het personeel van de geneeskundige dienst in Oost-Indië. Hij arriveerde op 13 november 1854 met de spoortrein te Amsterdam met een detachement van ongeveer 100 onderofficieren en manschappen onder bevel van kapitein der infanterie W.J. Heisterkamp en ging direct daarop aan boord van het ter vertrek liggende barkschip Palembang, dat hem naar Indië overvoer. Hij werd in mei 1858 geplaatst bij de civiele en militaire geneeskundige militaire dienst te Benkoelen als officier der gezondheid tweede klasse. In die rang nam hij deel aan de expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo en verwierf hij bij Koninklijk Besluit van 7 maart 1863 nummer 68 de Militaire Willemsorde vierde klasse voor zijn verrichtingen te Borneo in 1860 en 1861.
Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo
De 8ste maart 1860, versterkt met 12 bajonetten onder Backerus, volgde Van Puffelen weer de andere oever. Omstreeks 7 uur stiet de spits van de hoofdcolonne op een verhakking aan de ingang van de kampong Pasambie die niet verdedigd werd; zij hoorde van Puffelen in gevecht met de vijand, die evenwel terugtrok. Om kwart voor 9 ontving de spits een salvo uit een bijna onzichtbare barricade, samengesteld uit boomstammen en planken, met rotan verbonden, en bedekt door wortels van grote bomen. Intussen plaatste de voorwacht, die reeds 2 gesneuvelden en 6 gewonden telde, zich opzij van de weg buiten de vuurlijn. Onder een kogelregen bracht luitenant Winter de 3ponder op 60 à 70 pas in batterij en deed drie schoten; twee artilleristen werden gewond. Van der Heijden was met een peloton uitgezonden om de rechterflank van de vijand om te trekken; Winter wierp ondertussen met verminderde lading op 75 passen 4 granaten, die het doel troffen. De voorhoede daarop stormlopend, vond de barricade reeds verlaten. Op hetzelfde moment hoorde men het vuur van Van der Heijden. Door de struiken gedrongen, over een diepe soengej met steile wanden getrokken, was deze in de rug van de sterkte gekomen en had de vijand genoodzaakt het hazenpad te kiezen. Nadat de versterking was vernield en de gewonden door Le Rütte verbonden en per prauw naar Amoenthay verzonden waren, trok de colonne de soengej over en vervolgde haar weg. De commandant van Pengaron, kapitein Benschop, rukte de 29ste maart met een colonne, sterk 55 bajonetten, vergezeld van officier van gezondheid Le Rütte en voorzien van de nodige ambulance naar Batoeh Belah op, waar zich enige muitelingen verzameld hadden, maar bij aankomst der colonne was de kampong reeds verlaten. Majoor Verspyck, opperbevelhebber der expeditie, rapporteerde over Le Rütte: ik verzoek u majoor C.A. Schuak, kapitein F.C.A. Stoecker, eerste luitenant J.F.J. Strengaerts en officier van gezondheid Le Rütte in het bijzonder en de gehele colonne in het algemeen, voor hun goede en moedige houding, mijn tevredenheid te betuigen en hun te zeggen dat zij zich aan het vaderland verdienstelijk hebben gemaakt.
Le Rütte werd hierna geplaatst bij de geneeskundige dienst te Djokjakarta en van hier overgeplaatst (maart 1865) bij de geneeskundige dienst aan Sumatra's Westkust en Onderhorigheden. Hij werd op diens verzoek eervol uit Zijne Majesteits dienst ontslagen (28 april 1865) als officier van gezondheid tweede klasse met de vergunning om de aan die rang verbonden uniform te blijven dragen. Hij werd op 28 januari 1868 bij de schutterij van Djokjakarta benoemd tot officier van gezondheid tweede klasse. Hij was vervolgens praktiserend geneesheer te Den Haag, waar hij tevens officier van gezondheid was bij de schutterij.
Portaal KNIL |
Bronnen, noten en/of referenties
|