Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Jan Denys
Jan Denys (overleden op 22 april 1567) was een geuzenkapitein in het Vlaamse Westkwartier aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog. Hij was betrokken bij het verspreiden van de protestantse leer en het organiseren van gewapende groepen.
Leven
Jan Denys, vermoedelijk afkomstig uit Woesten, diende als schout in Roesbrugge en bleef daar wonen nadat hij deze functie verloor. In mei 1566 kwam hij in contact met Sebastiaan Matte, een mutsenmaker die uit ballingschap was teruggekeerd. Op 26 mei beschermden Denys en Jan Camerlynck de eerste hagenpreek van Matte in Roesbrugge. Op 1 augustus 1566 verscheen Denys samen met Matte en een leger van tweeduizend mannen, onder wie veel wevers uit Hondschote, voor de poorten van Veurne. Ondanks beloften werd hen de toegang tot de stad geweigerd.
Enkele dagen later, op 10 augustus, hield Matte een ophitsende preek bij Steenbrugge die de aanleiding zou geven tot de Beeldenstormn.
Op 8 oktober voerde Denys een aanval op Veurne aan met vierduizend man, maar deze werd afgeslagen. Zij keerden terug naar Hondschote zonder een ommuurde stad onder hun controle te hebben gekregen.
Midden december 1566 besloten de protestantse predikanten van West-Vlaanderen tijdens een vergadering in Nieuwkerke, geleid door Petrus Datheen, een ’evangelische militie’ op te richten. Denys kreeg het bevel over de Vlaamse strijdkrachten en ontving geld van Datheen om tweehonderd man te rekruteren. In Poperinge ronselde hij openlijk vrijwilligers, ondanks tegenstand van de autoriteiten. Hij beloofde de rekruten een goed salaris, terwijl hij geen valse hoop of verwachtingen wekte door, zoals andere wervers deden, te suggereren dat ze de steun hadden van vooraanstaande edellieden.
Omdat de doelen van Denys’ leger zich meer dan een dagmars ver bevonden, telde het leger minder manschappen dan degenen die eerder Veurne aanvielen. Op verzoek van Hendrik van Brederode, die in opstand was gekomen, marcheerde Denys’ troep naar Doornik en het belegerde Valencijn. Tijdens hun tocht door Mesen, Komen, Wervik en Tourcoing kregen ze versterkingen, maar stadhouder Maximiliaan Vilain hoorde van hun komst en confronteerde hen voordat ze Doornik bereikten. In de Slag bij Wattrelos op 27 december werd het geuzenleger verslagen, en twee dagen later leed een Waalse calvinistische militie een nederlaag bij Lannoy.
Denys was een van de weinigen die ontsnapte aan de nederlaag bij Wattrelos. Op 10 januari 1567 vaardigde graaf Lamoraal van Egmont, stadhouder van Vlaanderen, een aanhoudingsbevel tegen hem uit wegens het rekruteren van soldaten. Na een laatste overleg in een herberg in Nieuwkerke reisde Denys door Vlaanderen naar Antwerpen, waar hij andere leiders zoals Matte en Datheen ontmoette. Vervolgens ging hij naar Vianen om zich in dienst te stellen van Brederode, maar diens kapitein Lumey wees hem af. Op 1 maart nam hij deel aan een actie onder leiding van Jan van Marnix om Walcheren in te nemen. De commandant van Fort Rammekens vertrouwde echter niet dat Marnix namens de koning of landvoogdes handelde, waardoor de geuzen onverrichter zake moesten terugkeren naar Antwerpen. Bij Oosterweel stuitten ze op regeringstroepen en werden ze op 13 maart verslagen. Denys raakte ernstig gewond, werd gevangen genomen en naar Brussel overgebracht.
Een document bevestigt dat hij op 19 maart werd opgesloten in de Steenpoort. Enkele dagen later werd hij overgebracht naar het kasteel van Vilvoorde, waar hij op bevel van Alva werd ondervraagd, waarschijnlijk onder marteling. Zijn bekentenis werd een belangrijk document over de begindagen van de geuzenopstand. Kort daarna, op 22 april, werd Denys opgehangen op de Harenheide ten oosten van Brussel.