Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Aardappelmoeheid

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Globodera pallida)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Aardappelmoeheid is een plantenziekte op aardappelen die veroorzaakt wordt door een nematode, het aardappelcystenaaltje. Er zijn meer cystenaaltjes die ook moeheid bij andere gewassen veroorzaken, bijvoorbeeld het bietencystenaaltje of het klavercystenaaltje. Uit voorzorg wordt er meestal een maximum gesteld aan het aantal opeenvolgende jaren dat er verbouwt (geteelt) wordt. Vervolgens wordt dan een ander soort gewas geteelt.

Er zijn op aardappel twee soorten cystenaaltjes: Globodera rostochiensis (Ro) en Globodera pallida (Pa). De eerste soort is genoemd naar de eerste vindplaats van deze ziekte in Europa aan het begin van de 20e eeuw. Dat was in Rostock in het noorden van Oost-Duitsland. Binnen deze twee soorten komen verschillende pathotypen voor. Pathotypen verschillen in hun vermogen om zich te vermeerden op resistente rassen.

Biologie

Cysten (uit te spreken als siste) zijn niets anders dan opgeblazen ronde vrouwelijke aaltjes, 1 mm groot met een leerachtige huid. In die cysten zitten aanvankelijk zo'n 400 eieren met jonge larven. Die eieren kunnen vele jaren in leven blijven, jaarlijks sterft ongeveer een derde van de eieren.

Pas als er aardappelen in de grond geplant worden, komen de larven uit de eieren. Ze worden gelokt door lokstoffen uit de aardappelwortels en kruipen naar de aardappelwortels.

De verschillende rassen van aardappel verschillen in gevoeligheid voor de verschillende pathotypen. Het is mogelijk om aan de hand van een monster te bepalen welke pathotypen er in de grond zitten, en daar de rassenkeuze van af te laten hangen.

Betekenis

Aardappelmoeheid, afkomstig uit Zuid-Amerika, is inmiddels een ziekte die wijdverspreid is over de hele wereld. De speldenknopgrote cysten worden getransporteerd met aanhangende grond aan bijvoorbeeld aardappelknollen, landbouwwerktuigen of in kluiten van pootaardappelen.

De ziekte kan flinke opbrengstderving geven. In aangetaste aardappelgewassen ontstaan plekken waar de planten slecht groeien of doodgaan, de zogenaamde valplekken.

Omdat er nog steeds landen zijn die beweren geen aardappelmoeheid te hebben, stellen ze eisen aan de import van planten. Zo moeten alle gewassen van de boomteelt die naar Amerika geëxporteerd worden, vrij zijn van aanhangende grond.

Voor de boomteelt is de ziekte daarom ook schadelijk. Hoewel de aaltjes zich alleen kunnen vermeerderen op aardappel en tomaat, moeten boomkwekers vanwege dat grondtransport een verklaring hebben waarop staat dat de grond vrij is van aardappelmoeheid. In Nederland moet deze verklaring aangevraagd worden bij een door de Plantenziektenkundige Dienst (PD) aangewezen laboratorium.

Bestrijding

Bestrijding van aardappelmoeheid is niet eenvoudig. Uit te voeren bestrijdingsmaatregelen zijn de teelt van een resistent ras, grondontsmetting met chemische bestrijdingsmiddelen, het hanteren van een wachtperiode van minimaal 6 jaar, de teelt van een vanggewas of een combinatie van deze maatregelen. Het tijdelijk aanplanten van Afrikaantjes (Tagetes patula) bestrijdt ook aaltjes.

Externe informatie

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Globodera op Wikimedia Commons