Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gerrit van Vuuren

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Leeswaarschuwing   Onderstaande tekst is gebaseerd op bronnen uit de 19de eeuw. (Publieke domein)
De tekst geeft hierdoor de zienswijzen van die tijd weer.


Bestand:Vuuren,-G.-van.jpg
Gerrit van Vuuren

Gerrit van Vuuren (Haaften, 20 december 1830 - Bergeijk, 25 januari 1880) was een Nederlands majoor der infanterie van het Nederlands-Indische leger, ridder in de Militaire Willems-Orde vierde klasse.

Loopbaan

Bestand:98.-Karangan.jpg
Langs de rivier de Kalangan te Borneo

Van Vuuren werd op 3 augustus 1857 benoemd tot eerste luitenant bij het vierde bataljon, verkreeg op 16 juli 1858 een tweejarig verlof wegens ziekte naar Nederland en vertrok daarheen met de Paul Johan, waar hij, te Brouwershaven, op 3 december van dat jaar aankwam. Bij terugkeer in Indië werd hij geplaatst bij het zesde bataljon en werd op 30 juli 1862 bevorderd tot kapitein aldaar. Hij nam in die rang deel aan de expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo, waar hij bij Koninklijk Besluit van 25 mei 1864 nummer 52 de Militaire Willemsorde verwierf bij de krijgsverrichtingen in de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo van april tot en met juli 1863. [1]

Expeditie naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo

De 29ste rukte de landingsdivisie langs de linker–, de infanterie langs de rechteroever verder. Er waren tekens bepaald waardoor beide colonnes op dezelfde hoogte blijven en het contact onderhouden konden. Tegen acht uur hoorde de landingsdivisie de eerste kogels fluiten. Van dat ogenblik af werden de colonnes op beide oevers gedurig geharceleerd, totdat men om half 12 nabij Dindin Papan aan de linkeroever op de bende stootte. Van Vuuren ging met zijn colonne onmiddellijk over op de andere oever, waar De Ruiter de Wildt een tirailleursvuur onderhield tegen een aantal vijanden dat zich aan de bosrand had opgesteld; hij versterkte de tirailleurs met zijn flankeurs en liet de bosrand stormenderhand nemen. Langs een pad dat door dicht kreupelhout slingerde, bereikte hij een tweede ladang. Op ongeveer 1.000 pas afstand stond een versterkt huis met schietgaten voorzien. De tirailleurs naderden het zo bedekt mogelijk, terwijl Van Vuuren met een gedeelte van de colonne langs de rivier oprukte, om de bende het ontvluchten in de djoekongs te beletten.

Dit scheen evenwel haar plan niet te zijn, want naarmate de troepen naderden, trok de vijand vurend op de sterkte terug. Op 500 pas gekomen, werd Van Vuuren reeds door een kogel in de arm getroffen. Nog 200 pas opgerukt zijnde, liet hij de houwitser in batterij brengen en na twee goed aangebrachte schoten de stormpas blazen. Men omsingelde de woning die een dubbele bewanding bleek te hebben en goed verdedigd werd. De verdedigers staken door de schietgaten met hun scherpe lansen en brachten Van Vuuren een paar lichte wonden toe. Order werd gegeven om de woning te beklimmen. De Ruiter de Wildt vond een trap, plaatste die tegen de wand en klom naar boven. Van Vuuren, een paar matrozen en een flankeur volgden hem. Men sprong in de binnenruimte, die in drie afdelingen verdeeld was. De bezetting verdedigde zich met woede, enige vijanden vielen, de anderen slingerden hun klewangs en lansen op de aanvallers, staken het huis in brand en ontvluchtten. Toen er geen vijand meer te bestrijden was, werd de brand ontdekt en haastte men zich die te blussen, Gelukkig slaagde men hierin, want de voorraad buskruit die de vijand achterliet was groot genoeg om de woning in de lucht te doen vliegen.[2]

Van Vuuren werd op 11 november 1864 overgeplaats bij het garnizoensbataljon van de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo en werd op 7 juli 1868 op nonactiviteit gesteld. Op 21 november 1871 maakte de commandant van het leger in Indië, generaal Kroesen, bij dagorder bekend dat 9 officieren, waaronder de kapiteins Van Vuuren, A. Luymes, A.C.H. Ahn en E.L.G.J. Verdooren, de luitenants Von Massow, Booms en A.H. Hofman, eerste luitenant der cavalerie E.M.C. von Mattemburgh en tweede luitenant kwartiermeester J.G. Jenny voldaan hadden aan de legerorder waarbij aan de officieren werd aanbevolen verhandelingen te schrijven over onderwerpen van praktisch nut en die aan het Departement van Oorlog in te zenden. Van Vuuren werd op 9 april 1872 bevorderd tot majoor en overleed te Bergeijk in januari 1880. Zijn zoon was Louis.

Portaal KNIL

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Bredase Courant (05-06-1864)
  2. º 1865. W.A. van Rees. De Bandjermasinsche Krijg van 1859-1863. Twee delen. D.A. Thieme. Arnhem
rel=nofollow
  • 1865. W.A. van Rees. De Bandjermasinsche Krijg van 1859-1863. Twee delen. D.A. Thieme. Arnhem
  • 1940. G.C.E. Köffler. De Militaire Willemsorde 1815-1940. Algemene Landsdrukkerij. Den Haag.
rel=nofollow