Gebruiker:O/Burgemeester Heynenstraat te Swalmen

Burgemeester Heynenstraat te Swalmen

Deze straat kreeg haar naam bij raadsbesluit van 17 mei 1972. Daniel Heynen werd geboren te Swalmen in september 1798. Betrekkelijk jong overleed hij te Maastricht op 29 maart 1843. Hij werd in 1833 tot burgemeester benoemd. Daarnaast bleef hij zijn landbouwbedrijf uitoefenen. Sinds de Belgische opstand in 1830 tegen Koning Willem I stond Limburg, met uitzondering van Maastricht dat Hollands bleef, onder Belgisch bewind. Dat duurde tot 1839 toen Limburg weer aan Koning Willem I werd overgedragen. De Limburgers zijn toen dus ongeveer negen jaar Belg geweest. In die periode had de benoeming van burgemeesters, schepenen en secretarissen van de gemeenten plaats door de Belgische Koning Leopold van Saksen-Coburg. Genoemde functionarissen moesten trouw zweren aan de wetten van het Belgische volk. Vóór de eedsaflegging werd hun in herinnering gebracht dat het ,,decreet van eeuwige uitsluiting der leden van de familie van Oranje Nassau van alle macht in België deel uitmaakt van de constitutie .... ". Burgemeester Heynen heeft ook zijn rol gespeeld in de zogenoemde „Bosstrijd", het conflict tussen Swalmen enerzijds en diverse Duitse gemeenten anderzijds over het gebruik van de zogenaamde „Bruggener en Brachter Bosch". In de 30er en 40er jaren werden door ,die van Pruissen" in toenemende mate de Swalmense rechten geschonden door wederrechtelijk en eigenmachtig gedeelten van het gemeenschappelijk bezit te verkopen waardoor het gebruiksrecht voor de Swalmenaren verloren ging. Toen schriftelijke en mondelinge protesten bij de Nederlandse en Duitse instanties geen resultaat hadden ging de burgemeester tot actie over. Op 3 juli 1842 schreef hij aan de Districtscommissaris te Roermond het volgende: “Wij hebben ons heden, vergezeld door onze Secretaris Hermanus Geraedts, de Heeren Godefried Tobben en Arnold Thomassen leden van den gemeenteraad begeven op het grondgebied van het Koninkrijk Pruisen en bijna een vierde uur agter de woning van eenen zekeren brandewijnstoker, genaamd van Camerig, alwaar wij bevonden, buiten (behalve) het aanleggen van eenen tuin en boomgaard eenen opgeworpen graaf (gracht) rondom eene oppervlakte van ongeveer tien morgen, genaamd den weidegang, waarin altoos tot hieraan het hornvee der gemeente Swalmen ongehinderd is geleid geworden. Opdat de inwoneren der gemeente in hun over (langer dan) eene Eeuw bezeten regt niet zouden gestoord, niet min ervan beroofd worden hebben wij heden (om)streeks vijf uren namiddag ............ Pieter Korens, landbouwer en Jan Hendriks, slager te Swalmen, bevolen eenig hoornvee binnen den opgeworpen graaf ........ te drijven, hopende hiermede aan onzen pligt voldaan te hebben, hebben wij een grenzeloos vertrouwen dat het U moge behagen onze regten en belangen te willen handhaven".