Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gabriel Fauré
Gabriel Urban Fauré (Pamiers, 12 mei 1845 – Parijs, 4 november 1924) was een begaafd Franse componist, organist en pedagoog.
Met Claude Debussy, Maurice Ravel en Camille Saint-Saëns, behoort Gabriel Fauré tot de grote componisten van de 19e en het begin van de 20e eeuw.
Zijn muzikale stijl past in de Franse traditie die hij via Saint-Saëns heeft meegekregen. Deze kenmerkt zich, in vergelijking met meer romantische Franse componisten door het gematigde karakter, de grote logica en het teruggrijpen op klassieke vormen. Hij wordt wel als wegbereider van het impressionisme in de muziek gezien.
Jeugdig talent
Op 12 mei 1845 wordt in Pamiers aan de voet van de Pyreneeën, Gabriel Urbain Fauré geboren, als jongste van zes kinderen, in een niet zo bijzonder muzikaal gezin. In 1854 wordt de dan negenjarige Fauré wegens zijn grote muzikale talent naar Parijs gestuurd, naar de Ecole de Musique Religieuse et Classique ook wel Ecole Niedermeyer genoemd. Daar krijgt hij les van onder meer Camille Saint-Saëns in compositie, en ook piano- en orgelles.
Eerste ontwikkelingen
Zijn eerste composities stammen uit circa 1861. In 1865 wint Fauré een eerste prijs voor compositie met zijn Cantique de Jean Racine, opus 11. Datzelfde jaar verlaat hij de school en bezet hij achtereenvolgens diverse organistenplaatsen. Na zijn militaire diensplicht te hebben vervuld in de oorlog van 1870, werd hij organist in Parijs aan l' Église Saint-Sulpice en docent aan hetzelfde instituut waar hij muziek studeerde.
In 1883 trouwde hij met Maria Frémiet, dochter van de Franse beeldhouwer Frémiet, en in 1896 volgde hij Jules Massenet op als leraar compositieleer aan het Conservatoire de Paris. De componist Maurice Ravel was een van zijn vele leerlingen. In 1905 wordt hij ook directeur van het Conservatoire de Paris en blijft dat tot 1920.
Verdere ontwikkelingen
Met Cesar Franck behoorde Fauré tot de oprichters van de Société Nationale de Musique, met als doel op te komen voor de artistieke belangen van jonge musici. Ook Claude Debussy, Maurice Ravel en Paul Dukas beijverden zich hiervoor. Deze Sociéte splitste zich later af in de Société Musicale Indépendante, waarvan Fauré de eerste voorzitter was.
Composities
Fauré heeft zeer veel muziek geschreven en is bekend om zijn eigen stijl, die later een van de kenmerkende eigenschappen is geworden van het impressionisme in de muziek waarvan hij een van de wegbereiders is geweest. Zijn muzikale stijl past in de Franse traditie die hij via Saint-Saëns heeft meegekregen. Deze kenmerkt zich, in vergelijking met romantischer Franse componisten door het gematigde karakter, de grote logica en het teruggrijpen op klassieke vormen.
In zijn composities zocht hij naar een evenwicht tussen zijn aangeboren romantische gevoeligheid en de strenge compositieregels om te komen tot een eigen stijl, een compromis tussen muzikale taal en vormgeving. Als zijn mooiste werk geldt alom het Requiem, maar ook zijn toneelmuziek bij Pelléas et Mélisande van de Belgische schrijver Maurice Maeterlinck, staat op een hoog peil en bevat schitterende melodieën.
|
Het toneelstuk beleefde in 1893 in Parijs zijn première. Dit stuk vraagt door zijn opbouw van korte, elkaar opvolgende scènes bijna automatisch om een muzikale begeleiding. Ook zijn collega Claude Debussy heeft bij dit drama toneelmuziek geschreven. Later werden ook Arnold Schönberg en Jean Sibelius geïnspireerd door dit drama. Voor uitvoering in de concertzaal stelde Fauré later een suite samen, waaraan de schitterende Sicilienne opus 78 voor cello is toegevoegd.
Fauré schreef veel muziek voor kleine bezettingen, waaronder pianostukken, liederen, barcarolles en impromptu's. Zijn muziek wordt vrijwel onmiddellijk herkend en is vooral ingetogen en fijnzinnig. Ook zijn Berceuse voor viool en piano (1880) en zijn eerste vioolsonate uit 1876 zijn graag gespeelde muziekstukken. Van zijn talloze liederen zijn het belangrijkst de bundels La bonne chanson (1892) op teksten van Paul Verlaine en L’horizon chimérique bij de gedichten van Jean de la Ville de Mirmont.
Requiem
Fauré was jarenlang verbonden aan de Parijse Eglise de la Madeleine, eerst als koordirigent, daarna – van 1896 tot 1905 – als organist. Hij schreef er onder meer zijn beroemd geworden Requiem opus 48. Dit grandioze werk behoort nog steeds tot zijn meest uitgevoerde werk. De compositie is opgebouwd rond het overbekende Pie Jesu. In de keuze van de teksten voor zijn requiemmis was hij kieskeurig. De hardste woorden liet hij weg. Ook zijn opvattingen over de dood waren niet gitzwart gekleurd.
„Het zal een vreugdevolle bevrijding worden, een verlangen naar geluk aan de andere kant van het graf, eerder dan een pijnlijke ervaring.”
Gabriel Fauré
Deze hoopvolle, harmonische toon is in zijn Requiem duidelijk merkbaar. De melodische lijnen en de harmoniek van het Gregoriaans hielp hem zijn gevoel voor romantische overdaad te bedwingen.
Laatste jaren
In 1920 legt hij zijn functie als directeur van het Conservatoire de Paris neer wegens een voortschrijdende doofheid en gaat hij, 75 jaar oud, met pensioen. In hetzelfde jaar ontvangt hij het Grand-Croix de la Légion d'honneur, een onderscheiding, die maar zelden aan musici wordt uitgereikt. Zijn gezondheid blijft uiterst fragiel, ook nog veroorzaakt door een excessief tabaksgebruik. Ondanks dit alles blijft Fauré bezig jonge musici verder te helpen, en speciaal nog de leden van de Groupe des Six.[1]
In 1924 overlijdt hij aan een longontsteking in Parijs. Hij krijgt een staatsbegrafenis vanuit de Eglise de la Madeleine, en rust op de begraafplaats Passy à Paris, waar bekende Franse dichters en musici, als Debussy begraven liggen.
Fauré was de enige componist van naam in Frankrijk die nooit een officiële conservatoriumopleiding kreeg, en niet meedong naar de prestigieuze Prix de Rome.[2]
Lijst van composities
Enkele van Fauré’s composities zijn:
- Après un rêve opus 7 (1865)
- Cantique de Jean Racine opus 11, (1865)
- Elégie, voor cello en orkest, opus 24 (1880)
- Ballade in Fis-groot voor piano en orkest (1881), opus 19 (oorspronkelijk voor pianosolo)
- Pavane opus 50 (1887)
- Pelléas et Mélisande orkestsuite, opus 80 (1898), met als delen:
- Prélude
- Fileuse
- Sicilienne
- Molto adagio
- Fantaisie G-groot voor piano en orkest (1918), opus 111
- Masques et bergamasques orkestsuite, opus 112 (1919)
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
(en) Partituren van Gabriel Faurés muziek op International Music Score Library Project |
(en) Rechtenvrije bladmuziek van Gabriel Fauré in de Choral Public Domain Library (ChoralWiki) |
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Gabriel Fauré op Wikimedia Commons.
- º Groupe des Six was een groep van zes componisten in Parijs. De kern van deze groep werd gevormd door Arthur Honneger en Darius Milhaud. Verder bestond deze groep uit Germaine Tailleferre, Louis Durey, Francis Poulenc en George Auric. Zij lieten elkaar vrij in hun opvattingen. Hun grote inspirator was Jean Cocteau.
- º Prix de Rome is een aanmoedigingsprijs voor jonge kunstenaars en architecten, oorspronkelijk bestaande uit een studiereis naar Rome, die in 1663 in Frankrijk is ingesteld en later door andere landen is overgenomen en beschikbaar wordt gesteld in de disciplines architectuur, beeldhouwkunst, compositie, grafiek en schilderkunst.