Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Emiel Van Thielen
Emiel Van Thielen alias Max Günther (Antwerpen, 2 maart 1895 – ?, na 1944) was een Belgisch collaborateur in de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. Als Haupt-V-Mann van de Sipo-SD in België en Noord-Frankrijk was hij betrokken bij talloze infiltraties, klopjachten en razzia's, in het bijzonder tegen communistische weerstanders. In de martelkamer van Fort van Breendonk was hij een frequente verschijning. Hij kreeg – postuum of ondergedoken – de doodstraf.
Leven
Wegens activisme in de Eerste Wereldoorlog vluchtte Van Thielen eind 1918 naar Duitsland. Het Antwerpse Hof van Assisen veroordeelde hem in 1927 bij verstek voor diefstal en verraad. In Duitsland zou Van Thielen gesympathiseerd hebben met het communisme, wat hem in elk geval niet verhinderde in 1933 toe te treden tot de NSDAP. Onder het nazibewind kwam hij in dienst van de gerechtelijke politie in Hamburg. Inmiddels tot Duitser genaturaliseerd, stapte hij in 1937/38 over naar de lokale Gestapo, waar hij zich bezighield met het opsporen van communisten. Het onderzoek naar de sabotageacties van de Wollweberorganisatie bracht hem undercover terug naar Antwerpen.
Onder de Duitse bezetting van België was Günther een voorname figuur in de Sipo-SD. Tijdens de oorlogsjaren gebruikte hij in zijn oude vaderland de schuilnaam Max Günther. Hij was rechtstreeks afgevaardigd door het Berlijnse Reichssicherheitshauptamt en kwam dus niet voor op het organigram van de Gestapo. Van Thielen genoot de bescherming van de Brusselse Gestapochef Franz Straub. Als Haupt-V-Mann voor België en Noord-Frankrijk stond hij aan het hoofd van een legertje infiltranten (V-Leute). Op basis van zijn informatie werden klopjachten en razzia's gehouden in het hele land, in het bijzonder tegen communisten. In juni 1941 was Van Thielen de spilfiguur in de anticommunistische Operatie Sonnenwende, die tot een 300 arrestaties leidde. Hij was zelf aanwezig bij de ondervragingen onder tortuur in het Fort van Breendonk, waar hij een sinistere reputatie had. In januari 1942 richtte hij een Ermittelungsdienst op om informatie te vergaren over verdachten en sollicitanten. Op grond van zijn informatie over het communistische verzet volden arrestatiegolven in Antwerpen, Mechelen, Brussel, Charleroi, Leuven (voorjaar 1944) en Limburg (80 partizanen opgepakt met hulp van de Zwarte Brigade in september 1943).
Vlak voor de Bevrijding verliet hij het land met de terugtrekkende Duitsers. Hij zou zijn teruggekeerd naar Hamburg. Na de finale overwinning van de geallieerden spoorde het Belgische gerecht hem vergeefs op. Uiteindelijk gaf de Krijgsraad van Antwerpen hem op 9 juli 1949 de doodstraf bij verstek. Tenzij Van Thielens lijk anoniem tussen de puinen van het Derde Rijk lag, moet hij ergens onder een andere naam hebben voortgeleefd.
Vermelding in het proces tegen de Sipo-SD
De Brusselse Krijgsraad oordeelde in het vonnis inzake de Sipo-SD dat Straub medeplichtige was voor de moorden begaan door Van Thielen en mededader van diens folterpraktijken (Verschärfte Vernehmungen).[1] De verhouding tussen Van Thielen en zijn overste werd als volgt beschreven:
- Overwegende dat het niet te betwijfelen is dat de beschuldigde Straub gans bijzonder moet instaan voor de baldadigheden begaan door Emiel Van Thiele, alias Max Gunther;
- Dat deze min of meer geheimzinnige kerel, Belg van geboorte, reeds in 1914-'18 een handlanger van de Duitsers was; dat hij, tussen de beide wereldoorlogen, in Duitsland, als vertrouwensman van de S.D. werkzaam was en zich specialiseerde in de bekamping van de communisten; dat hij, in 1940 reeds, door de leider van de afdeling IV van het R.S.H.A., ter beschikking van Straub werd gesteld en, in alle omstandigheden, zo brutaal optrad, dat hij de gesel van de weerstand werd en zelfs door·de Duitse.beambten gevreesd en benijd was; dat hij eindelijk door de Krijgsraad van Antwerpen, door vonnis van 9 Juli 1949 bij verstek, ter dood werd veroordeeld;
- Dat alle Duitse of niet-Duitse leden van de SIPO·Brussel eensluidend bevestigden dat « Max » de speciale vertrouwensman van Straub was; dat hij van hem « volledige volmacht » had bekomen; dat Straub aan van Hören, die zich over inmenging van Max bekloeg, een tuchtstraf zou hebben opgelegd; dat hij zeer vertrouwelijk met hem omging en met hem aan de dienst vreemde betrekkingen onderhield; dat Straub hem voorstelde voor het Krijgsverdienstkruis le klasse, dat hij dan ook bekwam; dat hij zoveel te zeggen had dat de beschuldigde Cuypers hem ter zitting de « ongekroonde koning » noemde.
Onderscheiding
- Kriegsverdienstkreuz le klasse
Literatuur
- Etienne Verhoeyen, België bezet 1940-1944. Een synthese, 1993, p. 406-408
- Rudi Van Doorslaer en Etienne Verhoeyen, L'Allemagne nazie, la police belge et l'anticommunisme en Belgique (1936-1944). Un aspect des relations belgo-allemandes , in: Belgisch Tijdschrift voor Nieuwste Geschiedenis, 1986, nr. 1-2, p. 107-108
- Robby Van Eetvelde, De Sicherheitspolizei und Sicherheitsdienst (SIPO-SD): een microgeschiedenis van Aussendienststelle Antwerpen (1940-1945), onuitgegeven licentiaatverhandeling Universiteit Gent, 2004, p. 111-113
Voetnoten
- º Krijgsraad Brussel, 2e Vlaamse Kamer, 11 mei 1951