Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Deontologie

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De deontologie, plichtethiek' of plichtenleer (vanuit het Grieks : deon, “plicht”, en logos, “rede”) is een ethische stroming, die uitgaat van absolute gedragsregels die vaak, maar niet altijd, als normen worden geformuleerd. Deze normen zijn onafhankelijk van het resultaat van een daad. Iets wat slecht is, is volgens een deontoloog dus altijd slecht, ook als de uitkomst goed zou zijn. Er bestaat in zijn visie immers geen "goed" als zodanig; het enige wat goed zou kunnen zijn is de intentie, de goede wil, en die goede wil impliceert de aanvaarding van bepaalde morele wetten. Zo keuren deontologen bijvoorbeeld martelen af, ook als daar levens mee gered kunnen worden.

Tegenover de deontologie staat het utilitarisme, een teleologische ethiek (Telos='Doel') die als hoogste morele goed ziet wat het grootste voordeel oplevert voor het grootste aantal mensen. Het kenmerk van deze ethiek is dat het fundament van de moraal bestaat uit de extra (morele) waarde die door de handeling wordt voortgebracht.

De belangrijkste deontologische filosoof was Immanuel Kant. Zijn categorische imperatief is een duidelijk voorbeeld van deontologie. Zijn hypothetische imperatief is daarentegen meer vergelijkbaar met het utilisme en dus met de teleologische ethiek. Hoewel de categorische imperatief absoluut is, is het géén norm. Het is namelijk een imperatief voor het autonoom zedelijk bewustzijn, terwijl een norm een maatschappelijke regel is die voor de individuen geldig is. Voor het afzonderlijk individu is de norm dus een facet van een heteronoom moraalsysteem. Een andere bekende deontologische filosoof was John Rawls. Ook mensenrechtenorganisaties als Amnesty International zou men deontologisch kunnen noemen.

Plichtethiek

De Kantiaanse plichtethiek, uitgewerkt door de Duitse filosoof Immanuel Kant, wordt beschouwd als onderdeel van de deontologie. Het gaat uit van morele wetten die leidend moeten zijn in het handelen van mensen. De basisregel die Kant daartoe formuleerde was de categorische imperatief, waarin wordt gesteld dat men zo dient te handelen dat men de consequenties van zijn handelen ook als algemene wet zou willen aanvaarden. Andere vormen van ethiek zijn de deugdethiek en het utilisme.

Op de plichtethiek is veel kritiek. Door de categorische imperatief is er geen ruimte voor interpretatie.

Als men naar de plichtethiek luistert liegt men bijvoorbeeld niet, maar wat doe je als tijdens de Tweede Wereldoorlog Duitsers bij je aankloppen en vragen of je Joden verstopt? Is het dan goed om de waarheid te spreken? Of mag je liegen om levens te redden? Kant vindt van niet, maar de algemene opvatting is dat liegen in zo'n geval wel mag.

Een verdediger van het categorische imperatief zou in dit geval zeggen, dat je enerzijds de Duitsers de waarheid had moeten vertellen maar daarna alles had moeten doen om ze te stoppen omdat het helpen van anderen in nood een net zo morele plicht is als het vertellen van de waarheid.

Deontologie als (school)vak

In Vlaanderen maakt deontologie als vak deel uit van veel (hogere) opleidingen. Het doel daarvan is om bijvoorbeeld aankomende artsen, maatschappelijk werkers, juristen, leraren en verpleegkundigen vertrouwd te maken met de plichten die hun toekomstige beroep met zich meebrengt. Tijdens de lessen deontologie komen onder meer de volgende onderwerpen aan de orde: beroepsgeheim en privacy, zorgvuldigheid bij handelen en advies, informatieplicht tegenover ouders, en zwijgplicht en zwijgrecht.

Zie ook