Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Decoratiestelsel
Een decoratiestelsel is het politiek en bestuurlijk systeem van beloningen en eerbewijzen in een staat.
In de middeleeuwen ontstonden ridderorden die niet het karakter van een orde van verdienste hadden, het waren adellijke gezelschappen, militaire ridderorden met een bepaald doel of hoforden waarin vorsten hun politieke bondgenoten en hovelingen opnamen. Voor bijzondere verdiensten rekenden de onderdanen en vazallen op substantiële beloningen zoals land, geld en kostbare geschenken.
In de 18e eeuw ontdekten vorsten dat de onderdanen een lint met een kruis evenzeer waardeerden als een veel kostbaarder geschenk. Er ontstonden grote orden zoals de Orde van de Heilige Geest en de Orde van Sint-Andreas. Deze orden hadden één graad en waren gereserveerd voor (christelijke) edellieden. De verdienstelijke burgers mochten op cadeaus en later in de 18e eeuw op medailles hopen.
De Franse Revolutie maakte een einde aan de oude Franse ridderorden en Napoleon stelde de eerste democratische ridderorde, al heette het nog niet zo, in. Dit erelegioen nam burgers, militairen, edelen, vrouwen en niet christenen op.
In de loop van de 19e eeuw volgden de Europese staten het voorbeeld van het Franse Legioen van Eer dat in vijf graden was verdeeld.
Het werd gebruikelijk om de vijf graden in het diplomatieke verkeer en het protocol te laten corresponderen met militaire rangen en ambtelijke functies. Ook voor de burgerij werd een precies systeem van functiewaardering opgesteld waarmee de ambtenaren op de kanselarij van en ridderorde konden bepalen wat men waard was en welke onderscheiding daarbij hoorde. Uit beleefdheid werd iemand door een bevriend staatshoofd meestal een graad hoger gedecoreerd dan hij al gedecoreerd was in zijn eigen land.
Het uitvoeren van het decoratiebeleid ligt in handen van de kanselier van de ridderorden en zijn ambtenaren op de kanselarij. Men beperkte in Nederland het aantal benoemingen door een puntenstelsel toe te passen. Men kon op een ministerie dus kiezen tussen het benoemen van één commandeur of meerdere officieren en ridders.
De vijf gebruikelijke graden in een ridderorde
- Een Grootkruis was gedacht voor staatshoofden, prinsen van regerende huizen, generaals, luitenants-generaal, gouverneurs, admiralen, luitenant-admiralen, grootofficieren van een hofhouding zoals de hofmaarschalk, gezanten en ambassadeurs. In de katholieke kerk werden kardinalen, zij zijn immers "prinsen van de kerk" en aartsbisschoppen tot Grootkruis benoemd. De hoogste protestantse en Joodse gezagsdragers werden minder hoog ingeschaald.
- Tot Grootofficier werden de personen onder de rang van de met het grootkruis te decoreren personen benoemd. Dat zijn staatssecretarissen, Generaals-majoor, brigadegeneraals, viceadmiraals, schouten-bij-nacht, gouverneurs van kleinere koloniën zoals de Nederlandse Antillen, bisschoppen, belangrijke hovelingen als de opperstalmeester en bisschoppen. Ook hoge provinciale bestuurders als commissarissen des Konings in Nederland en gouverneurs in België werden grootofficier. De voorzitters van de Eerste en Tweede kamer en Senaat kregen soms een grootkruis, soms werden zij in deze graad benoemd. Burgemeesters van grote steden als Amsterdam, 's-Gravenhage, Rotterdam, Antwerpen en Brussel werden vaak tot grootofficier benoemd wanneer een bevriend staatshoofd hun stad bezocht.
- Tot commandeur werden consuls-generaal, kolonels en kapiteins-ter-zee benoemd. Hoge ambtenaren, rectores-magnificus van universiteiten, burgemeesters van grotere steden zoals Delft of Utrecht benoemd.
- Tot officier in een ridderorde werden kapiteins, majoors en oversten, consuls, hoogleraren en burgemeesters benoemd.
- Tot ridder of lid werden officieren en leidinggevende personen en ambtenaren benoemd.
Waar meerdere orden bestonden werd vastgelegd wie welke orde kreeg. Een grootkruis in de ene orde is meer in aanzien dan een grootkruis in een andere orde. Waar geen formele regels bestonden ontstond en routine bij de kanselarij waar men eigen normen en criteria ontwikkelde.
Wie weinig status bezit werd en wordt niet in een ridderorde opgenomen. In het verleden was men daar erg streng in en men kon zich niet voorstellen dat men iemand die "met zijn handen werkt" zou ridderen. In de loop van de 20e eeuw werd men minder standsbewust. Voor deze categorie mensen werden tal van kruisen en medailles ingesteld. Omdat deze mét en zonder kroon en in goud, zilver en brons werden verleend was er ook hier mogelijkheid om mensen zeer precies te onderscheiden.
Om ook bijzondere onderscheidingen te kunnen uitreiken ontstond de gewoonte om kruisen en sterren met briljanten uit te reiken, bijvoorbeeld aan ministers van Buitenlandse Zaken die hoger werden ingeschat dan hun ambtsgenoten. Bij de koningen en staatshoofden werd in een aantal landen een Bijzondere Klasse van het grootkruis ingesteld. Ook ziet men in sommige landen het gebruik om staatshoofden een grootkruis mét de keten van de orde te verlenen terwijl zijn ministers geen keten ontvangen.
Literatuur
- Nick Steenkamp, Doe wel en zie niet om.Sdu uitgevers Den Haag, 2000
- W.F. Bax, De Nederlandse ridderorden en onderscheidingen, 1951
- C.H Evers, onderscheidingen, leidraad voor de decoraties van het Koninrijk der Nederlanden. De Bataafse Leeuw, 2001.
- * Moed en deugd. Ridderorden in Nederland. De ontwikkeling van een eigen wereld binnen de Nederlandse samenleving. Zutphen, 2003.
Bronnen, noten en/of referenties |