Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Christelijke bedevaart

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Een bedevaart of pelgrimage in de christelijke traditie is een reis naar een christelijke heilige plaats of een plaats waar een heilige wordt vereerd.

Geschiedenis

Woordbetekenis

De woord pelgrimage en pelgrim zijn afgeleid van het Latijnse peregrinatio. Dit is een samenstelling uit per (doorheen) en ager (akker of veld) en betekent dus „doorheen velden”.[1] In de Romeinse tijd betekende peregrinus een vreemdeling of buitenstaander; iemand zonder burgerrechten, iemand die zijn eigen land of vertrouwde omgeving verlaat en in ballingschap leeft.[1]

In vele talen is er maar één woord voor een pelgrimage of bedevaart, maar het Nederlands heeft er twee, evenals het Duits (Wallfahrt en Pilgerfahrt). Dat laat ruimte voor een licht nuanceverschil tussen beide woorden. Bij een bedevaart ligt het doel, een bedevaartsoord, vast. Dit wordt bij een pelgrimage minder beklemtoond: de nadruk ligt hier op het onderweg zijn, dat niet per se een vooropgezet reisdoel dient te hebben.[2]

In het christelijke tijdperk kreeg het woord de betekenis van iemand die vrijwillig in ballingschap ging, als een vorm van ascese en penitentie.[1]

Joodse voorbeeld

In het jodendom was het voor drie jaarlijkse feesten in de Thora voorgeschreven dat de mannen hiervoor naar Jeruzalem zouden reizen. Deze jaarlijkse feesten stonden bekend als de sjalosj regalim – de drie pelgrimsfeesten. Met de vernietiging van de tempel in het jaar 70 na Chr. kwam een einde aan deze reizen.

Late Oudheid

Het vroege christendom van de eerste twee eeuwen wees de bedevaart af, in tegenstelling tot zijn heidense en joodse omgeving. Voor de tweede eeuw zijn er aanwijzingen dat individuele christenen graven van martelaren bezochten op begraafplaatsen buiten de stad, d.w.z. in de plaatselijke omgeving.

In de derde en vierde eeuw bloeide de christelijke pelgrimage verschillende keren op. Ten eerste groeiden de graven van martelaren uit tot bedevaartsoorden omdat dit door de bisschoppen werd bevorderd. Monniken en kluizenaars kozen ervoor om in Egypte en Syrië in de woestijnen een leven van onthechting te leiden (woestijnvaders en -moeders).[1] Bekend hiervoor werd Antonius Abt, door wiens voorbeeld het monnikenideaal zich verspreidde. Zij werden bezocht door mensen op zoek naar advies. Bedevaarten werden bevorderd door de kerkvaders, onder andere door Hiëronymus.

Ook werd het Heilige Land een bedevaartsoord door de keizerlijke bouwprogramma’s (Jeruzalem, Bethlehem, Hebron), die aan de bezoekers werden uitgelegd door middel van passende literatuur of plaatselijke gidsen. Helena, de moeder van keizer Constantijn de Grote, ondernam een tocht naar het Heilige Land. Christelijke pelgrimstochten werden in die periode voorql gemaakt naar plaatsen in verband met het leven en de dood van Jezus Christus.

Na het Concilie van Efeze in 431 kwamen er bedevaarten naar Mariaheiligdommen bij. Tegen de vijfde eeuw had elke Romeinse provincie zijn christelijke bedevaartsoorden. Voorbeelden: Uzalis, Abu Mena, Tours, Rome, Cimitile, Efeze, Constantinopel, Edessa. Met de ineenstorting van veilige transportwegen kwam ook de supraregionale pelgrimage in de vroege Middeleeuwen grotendeels tot stilstand. Rome was een uitzondering in die zin dat Angelsaksen en Franken de stad bleven bezoeken om bij de graven van de martelaren te bidden. Het bezoeken van de bedevaartsoorden in het Heilige Land was na de Arabische verovering moeilijk geworden, maar individuele asceten, zoals de Frankische bisschop Arculf, bleven de reis maken en verslag doen van hun ervaringen.

Vanaf de zevende eeuw kreeg het woord een bijkomende betekenis als zijn geboorteland verlaten en rondzwerven om het christelijke geloof te verspreiden. Engelse en Ierse monniken trokken naar het Europese vasteland om het christendom bekend te maken. Bekend zijn onder anderen de heiligen Willibrordus, Bonifatius en Amandus.[1] Zij werden peregrini propter nomen Domini genoemd: vreemdelingen omwille van de naam van de Heer.[2]

Middeleeuwen

Vanaf de vroege elfde eeuw kreeg de pelgrimsreis een vooraf bepaald doel. Het woord peregrinus kreeg de huidige betekenis als pelgrim.[1]

Vooral in de elfde en twaalfde eeuw werden omvangrijke bedevaarten gehouden. Volgens een zeer ruwe schatting woonden er toen vijftig miljoen mensen in Europa; daarvan ging elk jaar – eveneens ruw geschat – een half miljoen op bedevaart: één procent van de bevolking.

Drie plaatsen stonden bijzonder hoog in aanzien (pelegrinationes majores): het Heilige Graf in Jeruzalem; het graf van Petrus in Rome; en het graf van de apostel Jacobus de Meerdere in Santiago de Compostela.[3]

Gedurende de twaalfde en dertiende eeuw was het beschermen van de bedevaarders een motief voor de kruisvaarders. Aangezien zij door paus Urbanus II een volle aflaat beloofd kregen, waren de kruisvaarders zelf ook bedevaarders.[3]

Orthodoxe Kerk

In kerken van oosters- (of oriëntaals-) orthodoxe strekking worden bedevaarttradities uit de late oudheid voortgezet, naast bedevaartsoorden in het Heilig Land, en graven van belangrijke martelaren zoals de Basiliek van de heilige Demetrios in Thessaloniki. Ook graven van recentere martelaren konden bedevaartsoorden worden. Het onbegraven lichaam van Johannes de Rus (overleden in 1730), dat in 1924 vanuit Klein-Azië werd overgebracht, wordt vereerd op Euboea; het eiland Lesbos is sinds 1962 het reisdoel van een bedevaart ter ere van de nieuwe martelaren Rafaël, Nikolaos, en Eirene.

Er zijn pelgrimstochten naar belangrijke iconen zoals in Smolensk, Kazan, het klooster van Kykkos op Cyprus. De kloosterlinge Pelagia Negroponti vond in 1821 op het eiland Negroponti een icoon waarvan men beweerde dat deze door de evangelieschrijver Lucas zou zijn geschilderd. Inkomsten uit bedevaarten hielpen bij de opbouw van de moderne Griekse staat.

Protestantisme

De reformatie zorgde voor een keerpunt in de geschiedenis van de Europese bedevaarten naar zogenaamde heilige plaatsen. Terwijl katholieke en orthodoxe christenen traditionele heiligdommen bleven vereren, waren bedevaartsplaatsen, de verbonden waren met de heiligencultus, de verering van beelden, het verdienen van eigen verdiensten en het verlenen van aflaten, specifieke doelwitten van de reformatie. Maarten Luther ging over van het in twijfel trekken tot het regelrecht veroordelen van deze gebruiken. Hij verklaarde in 1520 „Alle bedevaarten moeten worden stopgezet. Er is geen goed in: geen gebod beveelt ze, geen gehoorzaamheid hangt eraan vast. Integendeel, deze pelgrimstochten geven talloze gelegenheden om te zondigen en Gods geboden te verachten” (Aan de Christelijke Adel). Veel van Luthers kritiekpunten werden eerder al door de lollarden naar voren waren gebracht.

Luther verwierp de voorstelling dat de mens zijn eigen heil of redding kon verdienen door ’goede daden’ te verrichten waartoe het verrichten van bedevaarten zou behoren. Aangezien God overal dezelfde God is, zijn er geen speciale ’heilige plaatsen’ nodig.

Het beeld van de rondreizende pelgrim bleef evenwel aanwezig en werd ook in protestantse lectuur gebruikt als krachtig symbool. Dit thema komt aangrijpend tot uiting in The Passionate Man’s Pilgrimage, toegeschreven aan Sir Walter Raleigh. De bekendste uitwerking van dit thema is ongetwijfeld The Pilgrims’ Progress van John Bunyan.

Types

Bedevaarten kunnen van karakter verschillen afhankelijk van de kerkelijke stroming en van de reden waarom men besluit op bedevaart te gaan.

Redenen voor bedevaart in het katholicisme

Veel gelovigen hopen op de bedevaartplaats een goddelijke zegen te krijgen, en (naar een oude rooms-katholieke traditie) een aflaat voor hun zonden, dat wil zeggen een vermindering of algehele kwijtschelding van hun straf – of de straf van een familielid – in het vagevuur. Het doen van een bedevaart werd om die reden ook soms opgelegd als penitentie of boetedoening.

Mensen hoopten soms op genezing door een bedevaart, bijoorbeeld naar Lourdes of, eventueel als noveen, naar een nabijgelegen bedevaartsoord.

Andere of bijkomende redenen

Aangezien bovenstaande redenen in het protestantisme wegvallen, zijn dit soort bedevaarten onder protestanten eerder ongebruikelijk. Sommige bedevaartgangers of pelgrims leggen een hele of gedeeltelijke bedevaart af om andere geestelijke redenen, namelijk om over God en het leven na te denken; om tot bezinning te komen; of om een poosje afstand te nemen van een hectisch dagelijks bestaan.[4] Weer anderen pelgrimeren als getuigenis van vrede en solidariteit met slachtoffers van onderdrukking en geweld. Sommige pelgrims leggen elk jaar een deel van de geplande route af.

Sommigen leggen de traditionele bedevaartwegen af, zonder zichzelf als bedevaarder of pelgrim te zien. Zij kunnen dit doen louter om het eens meegemaakt te hebben, om de bedevaartplaats bezocht te hebben, om andere mensen te ontmoeten of als sportieve wandeltocht.[4]

Pelgrimeren voor vrede in de wereld

De katholieke vredesbeweging Pax Christi is ontstaan als pelgrimsbeweging. Geïnspireerd door pelgrimages die al voor de Tweede Wereldoorlog door katholieke jongeren te voet naar Chartres werden ondernomen, kwamen na de Tweede Wereldoorlog de voettochten voor vrede ook in Nederland in zwang. Pax Christi Internationaal ontstond tijdens een pelgrimage van Franse en Duitse jongeren naar Lourdes. Aansluitend op deze traditie organiseerde Pax Christi Nederland samen met de KRO ’adventstochten’ voor de vrede en werden er met Kerstmis solidariteitspelgrimages ondernomen naar Bethlehem.

Metaforisch

De pelgrimage werd in de christelijke literatuur vaak gebruikt als een metafoor voor het menselijk leven. Het waarschijnlijk bekendste voorbeeld hiervan is The Pilgrim’s Progress, door de Engelse puritein John Bunyan, uit 1678. Reeds in 1682 verscheen een Nederlandse vertaling met de titel Eens Christens Reyse na de Eeuwigheyt. Het werk werd vooral in de kring van de Nadere Reformatie veel gelezen.[2]

Bedevaartplaatsen

Sommige bedevaartplaatsen werden voor pelgrims interessant nadat er volgens ooggetuigenverslagen verschijningen hadden plaatsgevonden, meestal van Maria, een engel of een heilige. Andere plaatsen werden bekend vanwege een of meer gevallen van wonderlijke genezingen, of vanwege stigmata, een ’huilend’ beeldje, of andere verschijnselen die mensen bovennatuurlijk voorkwamen. De Rooms-Katholieke Kerk kent een strikte procedure om de betrouwbaarheid en feitelijkheid van een getuigenis vast te stellen, voordat tot officiële erkenning van een dergelijk verschijnsel wordt overgegaan. Dit is bijvoorbeeld het geval voor het bedevaartsoord in Medjugorje (Bosnië en Herzegovina).

Zie Christelijke bedevaartsplaatsen voor een lijst van bedevaartsoorden.

Bronnen en weblinks

Verwijzingen

rel=nofollow
rel=nofollow