Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Krabben (kreeftachtigen)

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Brachyura)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Krabben oftewel Brachyura zijn een infraorde van kreeftachtigen die leven in water of in de directe nabijheid van water. Zeekrabben komen alleen voor in kuststreken, terwijl landkrabben, boskrabben en mangrovekrabben in zoet water leven. Voor de voortplanting echter zijn vrijwel alle krabben afhankelijk van oppervlaktewater. Slechts enkele soorten leven in woestijnen en houden zich in leven met dauwdruppels. Er zijn 6793 beschreven soorten, waarvan er 38 in Nederland voorkomen, zie ook het hoofdartikel Krabben in België en Nederland. De bekendste soort, de Chinese wolhandkrab, wordt als enige regelmatig op het land aangetroffen en leeft in de nabijheid van rivieren en meren. Het is echter een exoot die oorspronkelijk niet in Europa voorkomt.

Anatomie

Krabben behoren tot de decapoda, de tienpotigen. Krabben hebben vier paar looppoten en één paar scharen. De samengestelde ogen van krabben staan op steeltjes en kunnen worden ingeklapt in gleuven op de kop. Krabben hebben een stevig, enkelvoudig rugpantser (carapax) en een gesegmenteerd buikpantser. De vrouwtjes zijn te onderscheiden van de mannetjes door de driehoekige gesegmenteerde plaat aan de achteronderzijde bij de anus; vrouwtjes hebben meer segmenten. Ooit was dit buikpantser naar achteren geklapt, en vormde het achterlijf, zoals bij kreeften nog steeds het geval is. Krabben eten zeer elegant: met de grootste schaar, de kraakschaar, wordt de prooi vastgehouden en met de kleine, de grijpschaar, worden hier stukjes van afgenomen en naar de monddelen gebracht, waar maar liefst zes paar gelede individueel gestuurde 'pootjes' (de mandibels, maxillen en maxillipedes) het voedsel verkleinen en de mond in werken. Niet alle krabben hebben verschillende scharen, zoals bijvoorbeeld de zwemkrab. Op de schildrand naast de ogen hebben krabben twee voelsprieten, die meestal niet groot worden; ze spelen een rol bij het aftasten van de directe omgeving, zoals rotsspleten. Veel krabben blijven klein maar er zijn uitzonderingen, zoals de reuzenkrab. Ook de noordzeekrab kan flink worden: tot 70 cm spanwijdte van de scharen.

Krabben halen adem met hun kieuwen. Deze zitten in het rugschild aan de achterzijde, en functioneren zolang ze nat blijven. Een krab moet dus regelmatig met water in aanraking komen om niet te stikken.

Reuzenkrabben[1] worden qua schildlengte vaak niet groter dan de noordzeekrab (40 cm), maar de enorme, hooiwagen-achtige poten maken dat de dieren er vervaarlijk uitzien. De scharen zijn vaak zeer krachtig.

De allergrootste krab is de Japanse reuzen- of spinkrab (Macrocheira kaempferi), die in de Grote Oceaan rond Japan voorkomt tot dieptes van 300 meter. De krabben hebben een spanwijdte van vier meter, zijn met maximaal 35 cm schildbreedte kleiner dan de koningskrab, maar met anderhalve meter 'schofthoogte' niet minder indrukwekkend. Het zijn slome dieren die langzaam over de modder- of zandbodems lopen. Omdat de smaak van het vlees van de dieren minder is dan die van de rode koningskrab, worden ze wel bevist, maar vooral voor de souvenirs die ervan gemaakt worden.

Leefgewoonten

De eieren, net als bij vissen kuit genoemd, worden na bevruchting door de meeste soorten een tijdje door de vrouw onder de buikplaten meegedragen tot ze zijn uitgekomen. Het aantal verschilt van 500 tot meer dan een miljoen. Als een krab wordt geboren, lijkt het geenszins op het ouderdier omdat krabben een larve-stadium kennen. De larven eten algjes, zijn microscopisch klein en leven vrijzwemmend. Deze larvale fase kent ook weer verschillende stadia. Net uit het ei zijn dit de zogenaamde zoea-stadia — het zijn er meerdere want de dieren vervellen een aantal keer. Dan komt het megalopa-stadium (mega = groot en opa = oog), waarin de larven naar verhouding extreem grote ogen hebben. Met het blote oog zijn ze al zichtbaar als twee zwarte stippen in een ongeveer 1,5 mm groot garnaalachtig diertje. Voorlopers van de poten ontwikkelen zich dan. Na enkele maanden (afhankelijk van de soort soms wel een jaar), worden de bizarre uitsteeksels afgestoten en worden de poten, scharen en het rug- en buikschild ontwikkeld. Vanaf dat moment lijkt het dier pas op een krab, maar is nog niet geslachtsrijp dus spreekt men over het nimf-stadium. Ook de duur hiervan verschilt, maar is vaak minstens een jaar. Bij kleinere soorten is het een paar maanden, bij grotere soorten kan het jaren duren voor het dier volwassen is. Dan veranderen vaak kleurpatronen, of de krab krijgt beharing of bestekeling. Vaak is het geslacht al wel te bepalen bij jonge krabben.

Veel soorten krabben zijn aaseters. De meeste soorten zijn omnivoor, sommige soorten herbivoor. Krabben die enkel vlees eten zijn een uitzondering en veel soorten schuwen kannibalisme niet. De meeste zeekrabben hebben een menu van aas, planten, kleine kreeftjes en wormen. Soorten die op het strand leven, voeden zich soms met de kleine micro-organismen die tussen de zandkorrels leven. Ze zuigen het zand op, filteren met de fijne monddelen het voedsel uit het zand en geven het weer af in de vorm van kleine balletjes, waar het strand na verloop van tijd helemaal vol mee ligt. Als de vloed voorbij is en de zee zich weer terugtrekt, zijn de balletjes verdwenen, maar is weer een nieuwe laag micro-organismen afgezet en de cyclus begint opnieuw.

Krabben vervellen regelmatig, omdat ze een exoskelet hebben en hun hele leven lang blijven groeien. Na een vervelling zijn ze zeer kwetsbaar omdat het rugschild en de scharen nog zacht zijn; het dier moet zich dan enkele uren schuilhouden. Het afwerpen van het schild heeft als voordeel dat ook aangehechtte parasieten zoals het krabbezakje achterblijven op het oude schild. De paring vindt bij veel krabben plaats nadat een vrouwtje verveld is.

Krabben leven veelal in de zee, tussen rotsblokken en wieren, of ingegraven in het zand (bijvoorbeeld de helmkrab). Veel soorten camoufleren zich door wieren, zeepokken of zelfs complete zee-anemonen op de rug te zetten. Een anemoon heeft daar overigens voordeel bij, omdat deze nu 'mobiel' is, en dus wat meer voedsel kan opnemen door de loopbewegingen van de krab en bovendien beter beschermd is omdat een krab snel kan vluchten voor een vijand, en krabbenpredatoren meestal geen anemonen lusten. Krabben kunnen zowel voor- als achteruit lopen, maar ook zijwaarts. Deze laatste manier is de snelste, tot 8,5 km/u, hoewel ze dat geen uur volhouden. Bij sommige krabben, zoals de inheemse fluwelen zwemkrab (Necora puber), is het laatste paar poten sterk afgeplat, om beter te kunnen zwemmen. Predatoren van krabben zijn meeuwen, roofvissen (zeepaling), inktvissen, zeehonden en de mens.

Sommige soorten krabben zijn wat minder afhankelijk van de zee, en wonen op enige afstand van zeewater, bijvoorbeeld in (mangrove)bossen. Mangroven worden nog met regelmaat door zeewater overspoeld, maar er zijn krabben die tientallen kilometers van de zee wonen. Omdat ze de kieuwen vochtig moeten houden, graven de krabben tunneltjes tot net onder de grondwaterspiegel, dus met een eigen vijver. Daar zitten ze overdag te wachten en gaan bij de schemering op zoek naar aas en fruit. Toch moeten de dieren één keer per jaar naar zee om zich voort te planten. Dit is spectaculair om te zien en komt onder andere voor op Christmaseiland; de knalrode krabben migreren van het bos aan de ene zijde naar de rotsen aan de andere zijde van het eiland[2]. Omdat volgens schattingen bijna 45 miljoen krabben tegelijk trekken, zijn delen van het eiland compleet roodgekleurd en de wegen zijn voorzien van een glibberige laag platgereden dieren. De meeste daarvan worden onderweg, in het bijzonder op de terugweg, als de dieren compleet zijn uitgeput, door de eigen soort weer opgepeuzeld.

Systematiek[3]

Verwante soorten

Niet alle dieren die krabben worden genoemd behoren tot de Brachyura of krabben. Bij sommige dieren is dit moeilijk te zien, zoals de hiernaast afgebeelde degenkrab (boven), die echter niet tot de kreeftachtigen behoort maar meer verwant is aan de spinnen. De kokoskrab (onder) is een op het land levende heremietkreeft. Andere dieren zijn vernoemd naar krabben, zoals de krabspinnen, vanwege de gewoonte om zijwaarts te lopen en de verlengde voorste poten voor zich uit te houden, net als een krab.

De rode koningskrab, ook wel reuzenkrab of Kamtsjatka-krab genoemd (Paralithodes), is ook geen echte krab maar is verwant aan bovengenoemde heremietkreeften en behoort tot de Anomura. Deze soort is net als de Chinese wolhandkrab (die dan wel weer een echte krabbensoort is) een exoot die in streken voorkomt waar hij oorspronkelijk niet thuishoort en voor voedsel met andere dieren kan concurreren. De koningskrab is ecologisch gezien rampzaliger dan de Chinese wolhandkrab; de dieren kwamen oorspronkelijk alleen voor in Alaska en Kamtsjatka, maar tegenwoordig zijn ze via Noorwegen (waar ze werden uitgezet) tot aan de noordelijke Noordzee genaderd. De enorme krabben hebben een diameter van 50 cm carapaxbreedte, een schaarspanwijdte van drie meter, leggen 300.000 eitjes per jaar, kunnen 30 jaar oud worden en tot 5 kilo wegen. Met een enkele knip kan het beest een hand amputeren, en momenteel richten ze grote schade aan op de oceaanbodem van Noorwegen. Ze eten mosselen, zeewier, vissen (dood of levend), kreeftachtigen, schelpdieren, wormen en kuit. Gelukkig geldt het sneeuwwitte vlees van de dieren als een lekkernij, een kilo kost bijna tachtig euro; Noorwegen heeft de vangstquota flink opgeschroefd. De noodzaak is echter volgens het WNF zo groot dat de organisatie pleit voor totale uitroeiing van de krabben tot het oorspronkelijke leefgebied om verdere schade aan de ecosystemen in de oceanen te voorkomen.

Trivia

  • In de oudheid was nog niets bekend over ziektes; oorspronkelijk werd kanker door Hippocrates en Galen karkinoma genoemd, Grieks voor krab. Hippocrates vond de tumoren met hun vele bloedvaten die alle kanten op groeien, namelijk lijken op de ledematen van een krab. Later is de naam gelatiniseerd in cancer, het Latijnse woord voor krab.[4] Vanaf de jaren 70, toen de medische wereld de ziekte kanker als zodanig ging erkennen, gingen in astrologische kringen zelfs geluiden op om de Latijnse naam voor het sterrenbeeld Kreeft (Cancer) te veranderen, omdat mensen met dit sterrenbeeld zich om begrijpelijke redenen liever geen kankerlingen gingen noemen.
  • Giftige krabben bestaan niet, wel zijn enkele soorten immuun voor het gif dat in voedseldieren zit, en een handvol soorten is in staat het gif uit het voedsel te filteren, en in het lichaam op te slaan, zoals ook gebeurt bij pijlgifkikkers. Ook kunnen krabben bepaalde gifstoffen opnemen die de mens geloosd heeft, zoals kwik, dioxine en PCB's. Deze giffen hebben een cumulatieve werking op de krab (ze houden het gif vast), en kunnen bij herhaaldelijke (menselijke) consumptie schadelijk zijn.
  • Een van de kleinste soorten krabben is het inheemse erwtenkrabbetje, dat in symbiose leeft met een levende mossel; ze hebben allebei voordeel van de samenwerking; de krab houdt de mossel schoon van parasieten en de mossel beschermt de krab, er worden zelfs eitjes gelegd in het schelpdier. Soms komt men wel eens een krabbetje tegen tijdens het mossel eten, ze zijn meestal licht oranje.
  • Krabben kennen een soort primitieve gebarentaal; wenkkrabben kennen morse-achtige codes en er zijn soorten die met de scharen op de grond tikken. Toch zijn er waarschijnlijk slechts twee betekenissen te herleiden: "Ga weg, of we vechten", en "Kom hier, ik wil paren".
  • Sommige krabsoorten hebben blauw bloed. Dit komt door een ander type ademhalingspigment: hemocyanine in plaats van hemoglobine.

Referenties

rel=nofollow

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Brachyura op Wikimedia Commons