Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Blokgooien
Blokgooien is een typisch Drents buitenspel wat tussen Roden en Alteveer op het heidegebied Moltmakersstuk beoefend wordt en waarbij het erom gaat om met zelfgemaakte aluminium kogels (of jeu de boulesballen) anderen af proberen te gooien of een houten blok te raken met daarop plastic fiches. Het gaat daarbij niet alleen om het spel, maar ook om de 'knikkers': er wordt gespeeld om 2-eurocentmuntjes.
De ondergrond waarop gespeeld wordt is afwisselend. Heide, gras, zand, grind, ijs en soms zelfs sneeuw en obstakels zoals vliegdennen maken het spel extra moeilijk. Er wordt gespeeld vanaf september totdat het in de zomer te warm wordt om te spelen. Er volgt dan een soort zomerstop.
Elk spel kan in de regel gespeeld zijn na ongeveer vijf minuten, maar het kan soms ook veel langer of korter duren. Het blokgooien in Roden is op 9 juli 2015 toegevoegd (op positie 79 van het NCVIE[1]) aan de Nationale Inventaris Immaterieel Cultureel Erfgoed in Nederland.[2] Het certificaat is officieel ondertekend op 10 september 2015.
Drentse benamingen en identiteit
Het spel wordt ook op verschillende andere plaatsen in Drenthe gespeeld maar afhankelijk van de regio kunnen de regels en ook de materialen net even iets anders zijn. Zo ook de verschillende benamingen voor het spel. Dit zijn achtereenvolgens: konkeln of konkelen, keichiebakken, blokschieten/blokscheeiten of blokpikken, baoken, bolderen, klobben, klobbejagen/klobbejaogen of klobbegooien. De benamingen blokschieten en blokpikken zijn gemorft naar Fries, omdat ze het net even over de provinciale grens bij Haulerwijk hebben over 'piksjitten'. Het keichiebakken is in de veenkoloniale streken gemorft naar 'kaaibakken'. Gelet op deze feiten is het een aan zekerheid grenzende en zeer plausibel feit dat het spel een typisch Drentse, dan wel Saksische oorsprong heeft. Linguïstisch is 'klobbe' trouwens ook gelinkt met 'kubb' want beide woorden zijn Oudsaksisch en betekenen hetzelfde, namelijk een stuk/brok hout.
Buiten de benamingen voor het spel zelf, worden er ook typische Drentse woorden gebruikt, zoals:
- Meet (De denkbeeldige beginlijn van waar gegooid moet worden.)
- Blokstee (De plaats waar het blok staat.)
- Strieken (Het strijken van de centjes / winst.)
- Aofpikken (Een kogel van een ander afgooien.)
- Stien / Steen / koegel (De speelbal.)
- Haolen (De techniek om via het blok of een andere speler naar een bepaalde plaats te gaan.)
- Schotholder (De speler die het blok omgooit en waarbij de centjes met de muntzijde omhoog vallen.)
- Lieuw (Leeuw oftewel de muntzijde van de cent.)
- Let ('Letter' oftewel de kopzijde van een cent.)
Het spelen om de 'let' en de 'lieuw' heeft een soort boodschap in zich dat verstrengeld is met de Drentse identeit. Immers, de 'let' was de letter W van koning Willem en daar mocht je niet aankomen. Die moest dus weer terug op het blok. De 'leeuw' daarentegen had je zelf verdiend en mocht je dan ook zelf houden. (De Drenten hebben respect voor de overheid en 'aander volk', maar zij zijn wel altijd hun eigen baas geweest.)
Ontstaan
Het blokgooien is oud, maar niemand weet hoe oud het precies is. Het is een van vader op zoon (of dochter) overgeleverd spel. Vanwege het feit dat oude blokgooiers de termen 'let' en 'lieuw' nog kennen is het spel in ieder geval twee eeuwen oud omdat het één cent muntstukje (met de letter 'W' op de kopzijde) uit de 19e eeuw stamt.
Het spel werd gespeeld door veenarbeiders en boeren die tijdelijk zonder werk zaten en het spel speelden als tijdverdrijf. In Roden werd (volgens de overlevering) dagelijks gespeeld, en het spel was zo populair dat er 'lu oet Stad' (mensen uit de stad Groningen) speciaal voor kwamen kijken. Er was toen zelfs een eetkraampje aanwezig op de heide.
In Overijssel staat blokgooien bekend onder de naam 'butken'. Dit zou kunnen duiden op het feit dat blokgooien al in de middeleeuwen bekend was omdat een butke of botje (munt) een muntstuk was uit die tijd.
Onderdelen van het spel
Het spel bestaat uit 6 onderdelen:
- Het houten blok van ongeveer 25/30 cm x 10 cm.
- Plastic fiches, aan een kant wit (kop) en de andere kant rood (munt).
- Zelfgemaakte aluminium kogels of jeu de boules ballen.
- 2-eurocentmuntjes (de inzet).
- Een plastic beker om de plastic fiches tijdelijk in op te bergen.
- Een 'blokstee', een stuk in de grond verankerd hout waar het blok op staat.
Oorspronkelijke onderdelen:
- Een baksteen of een houten balkje / paaltje van 25 cm x 10 cm.
- Centjes, 'diggels' (scherven) of knopen.
- Veldflinten / zwerfkeien al dan niet afgerond.
Oorspronkelijke regels
Er werd door de deelnemers met (afgeronde) veldkeien in willekeurige volgorde gegooid vanaf de 'meet' (de beginlijn), op een afstand van ongeveer 15 meter van het houten blok. Op dit blok lagen de centjes van elke deelnemer. Per deelnemer werden er 2 centjes per man opgelegd, dus als er zes personen meededen dan lagen er 12 centjes op het blok.
Omdat je afgegooid kon worden was de strategische plaatsing van je veldkei belangrijk. Daarom hoefde je niet per se op het blok te gooien, je kon ook iemand anders 'aofpikken' (afgooien) of gewoon naar een strategische plaats gooien. Degene die afgegooid werd, was 'dood' en moest terug naar de meet om te wachten op het volgende spelletje. Degene die de persoon afgooide moest trouwens ook de kei van de tegenstander weer terug naar de meet gooien.
Je kon afwisselend op de kei van een tegenstander gooien en op het blok, maar je mocht nooit twee maal achter elkaar het blok raken. Deed je dat toch, ook al was dat per ongeluk, dan was je dood en moest je terug naar de meet.
Als het blok omviel, dan moesten de 'letten' (koppen) weer op het blok, en de 'lieuwen' (leeuwen/munt) mocht je in je zak steken. Je mocht dan nog eens spelen, maar zoals gezegd, niet meer op het blok. Als alle muntjes met de kopzijde omhoog vielen had je pech, want dan moest je blijven liggen waar je lag. Het blok moest weer omhoog en de muntjes moesten daarna weer op het blok. Daarna was het de beurt aan de eerstvolgende speler.
Als je kans zag om met je kei alle andere spelers af te gooien dan was je winnaar en kon er een nieuw spelletje gespeeld worden. Maar ook als een speler het blok omgooide en de centjes vielen met de muntzijde omhoog dan had je kans om te winnen. Je was op dat moment dan namelijk 'schotholder' en dat betekende dat je je kei (en het blok) moest laten liggen waar ze lagen, en dan mochten de andere overgebleven spelers je nog eenmaal proberen te raken. Lukte dit niet, dan had je het spel gewonnen. Maar lukte het een andere speler om jouw steen te raken, dan was dat de nieuwe schotholder. De laatste muntjes die je gewonnen had, moest je dan weer afstaan een de nieuwe schotholder. De schotholder moest alle keien die de tegenstanders op zijn kei gooiden, weer terug meenemen / gooien naar de meet.
De speelvolgorde bleef in het volgende spelletje gelijk, alleen gingen de 'doden' nu het eerst. Dus degene die er het eerst was afgegooid, gooide als eerst.
Huidige 'Rooner' regels
Per man wordt er nu van tevoren één 2-eurocentmuntje ingezet op de aanwezige picknicktafel. In het begin wordt er een zo'n muntje op een aparte plek neergelegd. Deze is 'extra' voor de winnaar van het laatste spel. De reden om dit te doen is omdat er bij het eerste spelletje nog geen winnaar is, en de winnaar hoeft namelijk nooit in te zetten. Zo blijft de inzet altijd één 2-eurocentmuntje minder dan het aantal spelers.
Omdat de inzet nu vooraf gedaan wordt, liggen er op het blok nu plastic muntjes die aan een kant wit, en aan de andere kant rood zijn. Dit zijn er nu standaard twaalf, ook al spelen er maar drie spelers.
Als de fiches met de rode (munt) kant omhoog vallen, mogen ze in een speciaal daarvoor aan een boom hangende plastic beker en de fiches die met de witte (kop) zijde naar boven vallen gaan weer op het blok. De boom (een vliegden), staat in de buurt van de blokstee waardoor het makkelijker is om de fiches weer terug op het blok te plaatsen bij een nieuw spelletje. Degene die gewonnen heeft, moet ervoor zorgen dat de 'muntjes' weer op het blok komen. Degene die het laatste spelletje gewonnen heeft, mag de inzet 'strieken' (innen) plus die ene extra munt die van tevoren was ingezet. Deze winnaar is dan tevens ook degene die het blok weer opnieuw moet verstoppen.
Er is een speciale set fiches voor in de winter, als het (licht) sneeuwt. Die zijn niet rood/wit, maar rood/paars.
De overige regels zijn precies zoals beschreven bij de oorspronkelijke regels.
Zie ook
Externe links
- Website van het Rodense blokgooien
- Bronnen in de vorm van krantenknipsels van Delpher
- Klobbe in het Drentse woordenboek